Op 13 oktober trekken Belgen naar de stembus om vertegenwoordigers te kiezen in de gemeente- en provincieraden. Dat zal net wat anders lopen dan we gewend zijn. De vorige Vlaamse regering veranderde de spelregels van de lokale verkiezingen.
In tegenstelling tot de federale, regionale en Europese verkiezingen van afgelopen voorjaar is het op 13 oktober voor inwoners van het Vlaams Gewest niet langer verplicht om naar het stemhokje te gaan. De opkomstplicht werd afgeschaft. Voortaan geldt – in Vlaanderen – het stemrecht voor de lokale verkiezingen en kun je niet beboet worden als je niet gaat stemmen.
In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest blijven de oude regels van kracht.
Dat leverde al flink wat kritiek op van het middenveld. ‘De afschaffing van de opkomstplicht is een slechte zaak voor de democratie’, zegt Lies De Winter van beweging.net. ‘Sommige groepen in de samenleving zullen nu minder talrijk gaan stemmen en daardoor dreigt hun stem minder gehoord te worden.’
Burgemeestersverkiezing
Daarnaast veranderen de regels om een meerderheid te vormen in de gemeenteraad. De grootste partij krijgt automatisch het initiatiefrecht. Lukt het na twee weken niet om een coalitie te vormen, dan gaat het initiatief over naar de op één na grootste partij.
Daarbij geldt telkens dat de ‘stemmenkampioen’ van de grootste lijst binnen de coalitie, de verkozene met de meeste voorkeurstemmen, de burgemeesterstitel mag opeisen.
Daarvoor tellen énkel de voorkeurstemmen mee. De lijststemmen tellen wel om te bepalen welke lijst de grootste is, maar worden niet herverdeeld over de kandidaten volgens hun volgorde op de lijst, zoals bij de bovenlokale verkiezingen wel het geval is.
Politicoloog Silke Goubin van het HIVA-Onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving vindt de veranderingen niet per se een verbetering voor de lokale democratie. ‘De afschaffing van de herverdelende lijststem versterkt vooral de positie van gevestigde, populaire ‘oude krokodillen’ en maakt het moeilijker voor nieuwkomers om door te breken.’