Toen pensioenminister Karine Lalieux (PS) vorig jaar haar hervormingsplannen voorstelde, kreeg ze de wind van voren. Een loopbaan van 42 jaar voor een vervroegd pensioen – met een bonus voor wie langer werkt – en een minimumpensioen vanaf tien effectief gewerkte jaren op een loopbaan van dertig jaar, heette onbetaalbaar te zijn en te weinig ambitieus om de door de regering vooropgestelde werkzaamheidsgraad van tachtig procent te bereiken.
Na een rondje heibel tussen de regeringspartijen stak de federale regering haar langverwachte pensioenhervorming dan maar een tijdje in de koelkast. Sindsdien bleef het stil. ‘Binnenkort verwachten we nieuwe voorstellen’, kijkt ACV-pensioenexpert Youssef El Otmani vooruit. ‘Maar op de inhoud en de timing hebben we geen zicht. Dat kan binnen enkele weken zijn, maar ook pas binnen een paar maanden.’
Tot dan houden ook vrouwenorganisaties hun adem in. Ook vanuit genderperspectief is er werk aan de winkel. Cijfers van Eurostat leren dat vrouwen van 65 jaar of ouder in 2020 gemiddeld 33,8 procent minder pensioen ontvingen dan hun mannelijke leeftijdsgenoten. Die zogenoemde pensioenkloof ligt zelfs hoger dan de loonkloof tussen mannen en vrouwen (22,7 procent).
Deeltijds werk
‘De pensioenkloof is de weerspiegeling van een carrière van dertig à veertig jaar’, vertelt Hildegard Van Hove van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen. ‘Loopbaankeuzes draag je decennia mee.’
Dat herkent ook Marte Billen van ACV Gender: ‘Als je jong bent, lijkt je pensioen iets voor later, maar aan het einde van je carrière kun je dan alleen de schade vaststellen. Het is belangrijk om ook jongeren bewust te maken van hun pensioenvooruitzichten.’
Hoewel die loopbaankeuzes vaak vrijwillig zijn – maar soms ook onbewust – zijn ze ingebed in bredere maatschappelijke patronen. Een groot deel van de pensioenkloof is terug te brengen tot het verschil in deeltijds werk tussen mannen en vrouwen. Liefst 42,5 procent van de vrouwelijke werknemers werkt deeltijds, tegenover 11,8 procent van hun mannelijke collega’s, maar voor de niet-gewerkte dagen in een werkweek bouw je geen pensioen op.
Daarnaast zijn vrouwen sterk oververtegenwoordigd in beroepen die maatschappelijk en financieel ondergewaardeerd worden, zoals in de zorgsector – waar 79 procent van de werknemers vrouwen zijn – of het onderwijs (met 72 procent vrouwelijke werknemers). ‘In de schoonmaak- of zorgsector wordt vaak niet eens een voltijdse functie aangeboden’, aldus Billen.
Zorgkloof
‘De pensioenkloof is het gevolg van een zorgkloof’, zegt Sarah De Coster van vrouwenvereniging Femma Wereldvrouwen. ‘Vrouwen besteden gemiddeld 9,5 uur per week meer aan huishoudelijke taken en kinderzorg dan mannen. Vooral de routineuze, vaak minder aangename taken – afwassen, schoonmaken, koken – nemen vrouwen hoofdzakelijk op, terwijl mannen zich vaker aan flexibele taken wijden, zoals tuinieren of klussen. Ook 68 procent van het ouderschapsverlof gaat naar vrouwen tegenover 32 procent naar mannen.’
‘Lange tijd werd het werk van vrouwen niet erkend als werk’, zegt Hildegard Van Hove. ‘Zorg, het huishouden, vrijwilligerswerk … taken die wel waardevol zijn in de samenleving, maar niet navenant gewaardeerd werden. Ouderschapsverlof is op dit moment gelijkgesteld aan een gewerkte periode, maar we moeten ook ruimer kijken naar andere zorgperiodes.’
‘Als men zegt vrouwen te willen activeren op de arbeidsmarkt,’ vult De Coster aan, ‘impliceert men dat vrouwen die zich inzetten als mantelzorger of in het vrijwilligerswerk inactief zijn. Zulke periodes gelijkstellen wordt vandaag snel in vraag gesteld. Dat is heel problematisch voor vrouwen.’
De onderwaardering van zorgarbeid leidt ook tot steeds meer ongelijkheden tussen vrouwen. Vrouwen die zich dat kunnen veroorloven besteden zorgarbeid uit, vaak aan vrouwen met een lager opleidingsniveau en een migratieachtergrond. ‘Hoger opgeleide vrouwen lijden carrièreschade door ouderschapsverlof,’ zegt Van Hove, ‘maar voor arbeidersvrouwen is de schade vaak groter. Zij verliezen makkelijker hun baan als ze zwanger zijn en vinden daarna moeilijker opnieuw werk.’
Keerzijde van de gelijkheid
Volgens Van Hove heeft de maatschappelijke evolutie naar formele gendergelijkheid een keerzijde. ‘De theorie van gelijkheid is in de praktijk soms heel nadelig voor vrouwen. Het aantal loopbaanjaren dat nodig is om recht te hebben op een pensioen is opgetrokken, maar in de praktijk werken mannen gemiddeld 39 jaar in hun loopbaan, vrouwen 34. Zo versterkt het beleid net de ongelijkheid die we willen wegwerken.’
In 2019 waagde Femma Wereldvrouwen zich aan een 30-urige werkweek. Dat moet voor een evenwichtige zorgverdeling zorgen en op termijn de pensioenkloof verkleinen. ‘In tegenstelling tot de kortere werkweek die de regering recent voorstelde’, stipt Sarah De Coster aan (werknemers kunnen een voltijdse werkweek in vier dagen van maximaal 10 uur samenballen, red.). ‘Dat dreigt de taakverdeling binnen het gezin nog schever te trekken.’ Daarnaast pleit ze voor een sterke eerste pensioenpijler. ‘Het aanvullend pensioen is afhankelijk van de werkgever, en reproduceert dus de genderongelijkheid op de arbeidsmarkt.’
‘Zolang de lonen niet rechtvaardig zijn, kunnen de pensioenen dat niet zijn’, besluit Van Hove. ‘Maar als je op de korte termijn iets wilt doen aan de pensioenkloof, zou je eigenlijk een correctie in de pensioenen moeten doorvoeren voor de carrièrelange loondiscriminatie.’