'De renovatieplicht op zich is geen slecht idee’, stelt Josefine Vanhille, onderzoeker bij het Centrum voor Sociaal Beleid van de Universiteit Antwerpen. ‘Het is slim om in te zetten op renovatie op het moment dat er van eigenaar wordt gewisseld, omdat er dan ingrijpender wordt gerenoveerd. Door de verplichting zien we ook een prijsdaling van woningen met een slechtere energiescore.’
‘Een flankerend beleid dat het voor iedereen mogelijk maakt om te renoveren blijft echter achterwege. Het beleid is te lang heel eenzijdig gericht geweest op subsidies en premies voor mensen die de investering kunnen voorschieten. Daarmee bereik je een te kleine groep.’
Uit cijfers van de SERV, het adviesorgaan van de Vlaamse sociale partners, blijkt inderdaad dat premies er onvoldoende in slagen om de kwetsbaarste groepen te bereiken. Zo ging bij de Mijn VerbouwPremie van het budget van 1,1 miljard euro in 2022 maar liefst 80 procent naar de hoogste inkomensgroep.
Aan het huidige renovatietempo zal tegen 2050 maar 38 procent van de woningen het beoogde EPC-label A hebben, berekende de SERV. Bovendien heeft meer dan de helft van de gezinnen niet de middelen om die renovatie te betalen, ook niet met de bestaande premies en subsidies. Uit een studie van de Nationale Bank blijkt dat de maatregel een gemiddeld gezin tussen de 50.000 en 80.000 euro zal kosten. Zo lijkt voldoen aan de renovatieplicht enkel weggelegd voor een groep die het zich kan veroorloven.
Een zware klus
Vanhille ziet echter naast het financiële aspect een grote valkuil in het ontbreken van administratief-technische ondersteuning. ‘Mensen willen wel renoveren, maar de hele onderneming die een renovatie met zich meebrengt, inclusief de toegang tot de premies houdt ook hindernissen in.’
‘Het beleid heeft de reputatie in de hand gewerkt dat klimaatmaatregelen voorbehouden zijn aan een elite. Terwijl je de hele samenleving toekomstgericht wil laten wonen en leven. Minder kwalitatieve huisvesting heeft ook een maatschappelijke kostprijs: het draagt bij tot gezondheidsproblemen en sociaal isolement.’
‘De ongelijke impact van het huidige woon- en renovatiebeleid komt zo bovenop de andere ongelijkheden die de klimaatontwrichting meebrengt: wanneer we in België worden getroffen door hittegolven of overstromingen, zien we dat de eerste slachtoffers de kwetsbaarste groepen zijn die wonen in slechtere huizen, terwijl zij er met hun kleinere ecologische voetafdruk het minst oorzaak van zijn.’
Duurzaam renoveren vraagt ook duurzaamheid in de bouwsector
Door de slechtst geïsoleerde woningen eerst aan te pakken en kwetsbaarste huishoudens te ondersteunen, kan Vlaanderen de grootste winst boeken, blijkt uit een studie in opdracht van Bond Beter Leefmilieu (BBL).
‘Het is duidelijk dat Vlaanderen met de schaarse middelen hier prioriteit aan moet geven’, stelt Angelos Koutsis, beleidsexpert bij BBL. ‘Er is geen passe-partoutoplossing voor alle huishoudens, maar met op maat gemaakte voorfinanciering kan elke Vlaming in een gezonde energie-efficiënte woning leven tegen 2050.’
Initiatieven zoals de Energiehuizen proberen alvast proactief kwetsbare groepen te bereiken. Sinds begin 2024 is er de Mijn VerbouwBegeleiding specifiek om mensen bij te staan bij alles wat bij een verbouwing komt kijken. Via Mijn VerbouwLening kunnen gezinnen met afbetalingscapaciteit ook grotere bedragen lenen.
Collectieve aanpak
Het Vlaams renovatiebeleid is erg gericht op een vrijstaande woning van een gezin dat zijn eigen renovatie en fossielvrije verwarmingssystemen kan installeren. De realiteit is echter vaak anders. De woningmarkt in ons land is heel divers, met veel verschillende soorten woningen en woonvormen, eigenaars, private en sociale huurders.
Het ACV wil de verantwoordelijkheid minder bij het individu leggen en ijvert voor een collectieve aanpak met de oprichting van een Vlaamse Renovatiemaatschappij. Daarin worden de Vlaamse overheid en lokale besturen samengebracht om wijken collectief te renoveren en aan te sluiten op collectieve en hernieuwbare-energienetten.
Ook de SERV dringt aan om in de volgende legislatuur meer in te zetten op collectieve initiatieven. Carien Neven, voorzitter van Energiehuis Limburg, ziet de kansen in de praktijk in haar provincie. ‘In de vroegere mijnwerkerswijken zetten we in op collectieve renovatie. Die wijken lenen zich er ook toe omdat ze dezelfde bouwstijl hebben. Hetzelfde zien we in sociale woonwijken.’
‘We moeten naast huiseigenaars ook private verhuurders aanzetten tot duurzaamheid en het potentieel meer benutten van sociale huisvesting, besluit Vanhille. ‘Zorg dat alle sociale woningen energieneutraal zijn en trek hun aandeel in het Vlaamse woningbestand fors op. Zo geef je de moeilijkst bereikbare doelgroepen al toegang tot energieneutrale huisvesting die kwalitatief en betaalbaar is. Dat is ook een hefboom tot verbetering van de onderkant van de private huurmarkt. Dat levert enkel voordelen op, want mensen die stabiele, kwalitatieve en betaalbare huisvesting hebben, kunnen vervolgens hun leven actiever vormgeven, wat de samenleving alleen maar ten goede komt.’
Renovatieplicht moet beter
- De EPC-score schiet tekort omdat ze te algemeen is en niets zegt over bewoners en hun gedrag. De opbrengst van een energetische renovatie wordt daarom zwaar overschat.
- De EPC-score geldt enkel voor individuele gebouwen en staat
collectieve initiatieven in de weg. - Overheidsbudgetten voor premies schieten soms tekort waardoor verbouwers achterblijven met een financiële kater.
- De renovatietermijn is te kort en zou beter worden opgetrokken naar 15 jaar.
- Erfenissen zijn vrijgesteld van de renovatieplicht, maar schenkingen vreemd genoeg niet. Zodra je een schenking aanvaardt, moet je de woning binnen de vijf jaar renoveren zodat ze minstens EPC-label D haalt. Dat moet worden gelijkgesteld.