Kind krijgt pleister van dokter
© Unsplash/ CDC

Uit CM-gegevens blijkt dat steeds meer Belgen recht hebben op een verhoogde tegemoetkoming in de gezondheidszorg, een indicatie van een laag inkomen. Vooral de toename van het aandeel jongeren baart zorgen. Toegang en samenwerking tussen databanken kan leiden tot meer automatische toekenning en tot meer proactief beleid.

Hervé Avalosse, CM-studiedienst
Gauthier Vandeleene, CM-studiedienst
Tom De Spiegeleer, CM-studiedienst
Rebekka Verniest, CM-studiedienst
 11 september 2023

Binnen de verplichte ziekteverzekering bestaan verschillende regelingen om de betaalbaarheid van de zorg te verbeteren, waaronder het statuut van de verhoogde tegemoetkoming. Dat kennen de ziekenfondsen toe aan personen met een laag inkomen en geeft toegang tot enkele financiële voordelen, zoals een lager remgeld voor gezondheidszorg. De regeling, ingevoerd in 1963, onderging in de loop der jaren een aantal wijzigingen. Het aantal Belgen dat erop een beroep kan doen, is alleen maar toegenomen en bovendien is er de verrassende trend van de verjonging van die groep. Die twee trends willen we van naderbij bekijken.1

Het belangrijkste doel van het systeem van verhoogde tegemoetkoming (VT) is om mensen met een laag inkomen (onder een bepaald plafond) een betaalbare gezondheidszorg te garanderen. Wie recht heeft op de VT, krijgt hogere tegemoetkomingen uit de verplichte ziekteverzekering (vandaar de term verhoogde tegemoetkoming), zodat de eigen bijdragen lager uitvallen. Dat geldt voor zowel medische en paramedische verstrekkingen, als voor ziekenhuiskosten.

Het aantal Belgen dat beroep kan doen op een verhoogde tegemoetkoming, is alleen maar toegenomen en bovendien is er de verrassende trend van de verjonging van die groep.

Laten we een concreet voorbeeld geven. Voor een consultatie bij een huisarts zal een patiënt zonder VT vier of zes euro uit eigen zak moeten betalen, naargelang die al dan niet in het bezit is van een globaal medisch dossier (GMD). Die vier of zes euro is het remgeld, het verschil tussen het officiële honorarium voor de consultatie en de voorziene terugbetaling uit de verplichte ziekteverzekering. Voor een patiënt met het VT-statuut, wordt het remgeld verlaagd tot een of anderhalve euro, naargelang die al dan niet over een GMD beschikt.

Aan het VT-statuut zijn nog andere voordelen verbonden. Binnen de verplichte ziekteverzekering gaat het om de verplichte toepassing van het sociale derdebetalerssyteem voor consultaties bij de huisarts, zodat de patiënt aan de arts enkel het remgeld betaalt. In Vlaanderen is de jaarlijkse zorgpremie voor de Vlaamse Sociale Bescherming (VSB) minder hoog voor VT’ers (29 euro) dan voor niet-VT’ers (58 euro).

Andere afgeleide rechten zijn onder meer lagere tarieven bij het openbaar vervoer (De Lijn, NMBS), het sociaal telefoontarief, en het sociaal energietarief (tot juni 2023). De ziekenfondsen houden binnen de aanvullende diensten en voordelen eveneens rekening met het VT-statuut. Zo voorziet CM in hogere tussenkomsten bij een opname in een herstelverblijf en voor vakanties georganiseerd door Kazou of Samana.

Voor personen en huishoudens met een laag inkomen zijn er twee manieren om het VT-statuut te verkrijgen: op basis van een sociaal voordeel of na een inkomensonderzoek. Eenmaal verkregen, wordt het VT-statuut niet alleen toegekend aan de aanvrager, maar ook aan diens partner en de persoon of personen ten laste. Aan wie een bepaalde sociale uitkering ontvangt, kan het ziekenfonds op basis daarvan het VT-statuut automatisch toekennen, zonder een aanvullende inkomenscontroles.

Onder de CM-leden van 18 jaar en jonger, is het aandeel VT’ers verdubbeld tussen 2008 (7,6 procent) en 2022 (14,9 procent). Tegelijk neemt voor ouderen het risico om VT’er te zijn af.

Men gaat er dan van uit dat een andere socialezekerheidsorganisatie of welzijnsorganisatie al heeft vastgesteld dat het inkomen laag is. Concreet gaat het om het leefloon, het gewaarborgd inkomen voor bejaarden (GIB), de inkomensgarantie voor ouderen (IGO) en de uitkeringen voor mensen met een handicap (de integratietegemoetkoming, de inkomensvervangende tegemoetkoming, of het zorgbudget voor ouderen met een zorgnood). Ook kinderen die omwille van een handicap verhoogde kinderbijslag ontvangen, niet-begeleide minderjarige vreemdelingen en wezen hebben automatisch recht op het VT-statuut.

Voor wie geen recht heeft op een van die sociale voordelen, kan het recht op de verhoogde tegemoetkoming op eigen vraag geopend worden na een inkomensonderzoek. Voor een aanvraag ingediend in 2023, waarbij de referentieperiode voor het inkomen jaarlijks is, wordt het inkomen van 2022 onderzocht en is het plafond vastgesteld op 23.304 euro, plus 4.315 euro per extra persoon in het huishouden (bedragen op 1 januari 2023).

Jong-zijn is een risicofactor

Volgens gegevens van het Intermutualistisch Agentschap (IMA) steeg het aantal VT’ers in België tussen 2002 en 2021 van 1.385.000 tot 2.137.000. Dat is een toename van 54 procent. Uitgedrukt als percentage van de totale bevolking gingen we van 13,2 procent in 2002 naar 18,9 procent in 2021. Dat aandeel ligt in die periode altijd hoger in Brussel (31,6 procent in 2021) en Wallonië (21,2 procent), dan in Vlaanderen (15,6 procent). Vooral sinds 2007 is er een aanzienlijke stijging.

Figuur 1: Aandeel VT’ers in de bevolking, 2002-2021 (Bron: IMA-gegevens)

Achter die verhoging schuilen belangrijke ontwikkelingen in de wetgeving. Vooreerst is het recht geleidelijk uitgebreid zodat sinds 2007 elk huishouden met een laag inkomen een VT kan aanvragen. Daarnaast heeft de ontwikkeling van innovatieve administratieve procedures op basis van informatie-uitwisseling tussen verschillende instanties het in de loop van de tijd mogelijk gemaakt om het statuut aan meer mensen toe te kennen (via een automatisch recht, of via de proactieve flux waardoor potentieel rechthebbenden gedetecteerd kunnen worden).

Maar ook enkele belangrijke sociodemografische evoluties liggen aan de basis van de toename van het aantal VT’ers. Uit een analyse van de CM-gegevens blijkt dat bepaalde sociale categorieën een groter risico lopen om VT’er te zijn: mensen in langdurige arbeidsongeschiktheid, werkzoekenden, eenoudergezinnen, en alleenstaande ouders. Het aandeel van sommige van die groepen groeit binnen de Belgische bevolking. Zo maken de eenpersoons- en eenoudergezinnen in 2019 45 procent van de huishoudens uit, tegenover 39 procent in 1999. Ook het aantal langdurig arbeidsongeschikten steeg van 251.000 in 2008 tot 485.000 in 2021. En er is ook een toename van het aantal rechthebbenden op een uitkering voor mensen met een handicap of een leefloon (automatisch recht op het VT-statuut).

Nog verrassender is dat jong-zijn een risicofactor wordt. Onder de CM-leden van 18 jaar en jonger, is het aandeel VT’ers verdubbeld tussen 2008 (7,6 procent) en 2022 (14,9 procent). Tegelijk neemt voor ouderen het risico om VT’er te zijn af. Het aandeel met VT bij personen van 66 tot 75 jaar daalde van 26,1 procent in 2008 tot 17,1 procent in 2022, en bij personen van 76 jaar en ouder van 46,2 procent tot 33,3 procent. Er is dus een trend van verjonging van de VT’ers.

Dat wordt nog indrukwekkender als we kijken naar de situatie in de vijf grote steden van het land (figuur 2). In Brussel is 37 procent van de jongeren van 18 jaar en jonger VT’er, en in Antwerpen stijgt dat percentage tot 40 procent. In Luik en Charleroi ligt het percentage respectievelijk op 34 en 35 procent. In Gent is het aandeel veel lager, maar nog steeds zo’n 20 procent. Als deze jongeren recht hebben op een verhoogde tegemoetkoming, dan is dat door het lage inkomensniveau van de huishoudens waartoe zij behoren. In Antwerpen en Luik ligt het gemiddelde inkomen per inwoner 12 procent lager dan het nationale gemiddelde, in Brussel 21 procent en in Charleroi 28 procent. In Gent daarentegen ligt het gemiddelde inkomen per inwoner 3 procent hoger dan het nationale gemiddelde.

Figuur 2: Aandeel CM-leden dat in juni 2022 recht heeft op de verhoogde tegemoetkoming, naar leeftijd en voor vijf grote steden (Bron : CM-gegevens)


gr3Figuur 3: Opbouw van de leeftijdspiramide van alle CM-leden met VT-statuut in 2008 en 2022, situatie in juni (Bron: CM-gegevens)

De verjonging van de VT-populatie is duidelijk waar te nemen als we de opbouw van de leeftijdspiramide vergelijken voor de jaren 2008 en 2022 (figuur 3). In juni 2008 telden we 581.000 VT-leden: zo’n 31,7 procent was 76 jaar of ouder, 11,6 procent was 18 jaar of jonger. In juni 2022 bedroegen die percentages voor bijna 706.000 VT-leden respectievelijk 23,5 procent en 18,1 procent. De jongste drie leeftijdsgroepen (0-18, 19-35, 36-49) zijn in feite almaar sterker vertegenwoordigd, en de oudste twee (66-75, 76+) almaar minder sterk.

Non-take-up

Bijna een op de vijf Belgen heeft in 2021 recht op de verhoogde tegemoetkoming. Dat ligt al hoog, maar zou nog hoger kunnen liggen omdat veel mensen sociale rechten mislopen. De literatuur duidt dat aan als non-take-up: het feit dat mensen geen gebruik maken van bestaande sociale regelingen, ook al komen ze ervoor in aanmerking. Dat probleem is niet specifiek voor het VT-statuut. Non-take-up vindt plaats in veel westerse landen en voor verschillende hulp- of bijstandsregelingen.2

Recent konden onderzoekers een inschatting maken van de mate van non-take-up van het VT-statuut. Aan de hand van administratieve gegevens, microsimulaties, en een panel van bijna 1.900 huishoudens met een laag inkomen (ongeveer 4.600 mensen) evalueerden zij het percentage non-take-up voor 2019. Naar schatting bedroeg dat ongeveer 45 procent onder 18- tot 64-jarigen en ongeveer 24 procent onder 65-plussers.3

Het gaat dus allerminst om een marginaal probleem. Dat zoveel mensen met een laag inkomen geen toegang hebben tot een goedkopere gezondheidszorg is zorgwekkend. Het VT-statuut is net bedoeld om de toegang tot zorg veilig te stellen. Er geen beroep op doen, ondanks het recht, vergroot het risico op uitstel van zorg.

Sommigen moeten zelf het VT-statuut aanvragen, wat het risico op non-take-up vergroot. Die procedure is niet eenvoudig. Eerst moet je een aanvraagformulier invullen, uiterlijk binnen de twee maanden gevolgd door een verklaring op erewoord over je inkomen en je gezinssamenstelling. Bovendien moet je bewijsstukken bijvoegen. Allemaal in de veronderstelling dat je op de hoogte bent van het bestaan van het VT-statuut en van de daaraan gekoppelde voordelen en voorwaarden.

Naar schatting bedroeg het percentage non-take-up van de verhoogde tegemoetkoming in 2019 ongeveer 45 procent onder 18- tot 64-jarigen en ongeveer 24 procent onder 65-plussers.

Automatisering, dankzij een slim en innovatief gebruik van de datastromen en administratieve databanken, blijft de meest effectieve strategie tegen de non-take-up. De automatische toekenning van het VT-recht aan bepaalde sociale categorieën (zoals het leefloon, of de inkomensgarantie voor ouderen) is daar een goed voorbeeld van. Zo werd bij CM voor bijna 45 procent van de VT-leden het recht automatisch toegekend, zonder dat zij zelf bijkomende stappen moesten ondernemen.

Een andere strategie om non-take-up tegen te gaan, is om automatisch potentiële rechthebbenden te proberen detecteren. Dat is wat we een proactieve flux noemen, een gegevensuitwisselingsprocedure tussen de mutualiteiten, het RIZIV en de FOD Financiën. Aan het einde van die procedure beschikken de mutualiteiten over een lijst van huishoudens met een inkomen onder het plafond, en dus met een potentieel recht op het VT-statuut.

Ze contacteren vervolgens die huishoudens met de uitnodiging om een aanvraag in te dienen. Helaas is het niet mogelijk om louter op basis van de proactieve flux het VT-statuut toe te kennen. De aanvrager zal nog andere informatie moeten verstrekken, zoals een buitenlands inkomen dat niet belastbaar is in België.

Aangezien heel wat mensen niet reageren op die uitnodiging, lost de procedure het probleem van de non-take-up niet helemaal op. Toch zorgde de proactieve flux, tussen 2015 en 2017 op experimentele basis georganiseerd, voor tal van nieuwe rechthebbenden. De procedure werd dan ook positief beoordeeld en is inmiddels stevig verankerd. Jaarlijks wordt ze georganiseerd. Maar wel met een belangrijk nadeel: de inkomensgegevens lopen twee jaar achter op het jaar van de flux (de proactieve flux van 2020 is bijvoorbeeld gebaseerd op het inkomensjaar 2018).

Complexe inspanningen

Het terugdringen van de non-take-up is een collectieve inspanning. De beste strategie is ervoor te zorgen dat wie in aanmerking komt geen complexe inspanningen moet leveren. De verzekeringsinstellingen (verenigd binnen het Nationaal Intermutualistisch College) hebben samen een concreet voorstel uitgewerkt om in bepaalde, zeer specifieke sociale situaties naar meer automatische toekenning van het recht te gaan. Het gaat om een automatische opening van het recht op het VT-statuut voor gezinnen met een overmatige schuldenlast in een collectieve schuldenregeling en de ambtshalve opening van het recht voor alleenstaanden en éénoudergezinnen met een van de volgende indicaties: arbeidsongeschiktheid en/of werkloosheid (minimaal 3 maanden), of invalide of gepensioneerd zijn.

Die voorstellen impliceren wel dat de ziekenfondsen wettelijk gemachtigd zijn om, in het kader van de verhoogde tegemoetkoming, toegang te krijgen tot geschikte en bruikbare databanken die al bestaan of nog moeten worden opgericht (zodat onder meer recente inkomensgegevens kunnen worden verwerkt). Minder non-take-up zorgt voor een betere toegankelijkheid van de zorg voor iedereen en zo voor minder gezondheidsongelijkheden.

 

1. Avalosse, H., Vandeleene, G., De Spiegeleer, T. (2023). Meer begunstigden van de verhoogde tegemoetkoming in België. Gezondheid & Samenleving, 5, p. 6-33.

2. Eurofound (2015). Access to social benefits: Reducing non-take-up. Luxembourg: Publications Office of the European Union.

3. Goedemé, T., Janssens, J., Corselis, A. et al. (2022) TAKE: Reducing poverty through improving the take up of social policies. Final Report. Brussels: Belgian Science Policy Office 2022, p. 59-62.

Abonnement De Gids

Neem een abonnement op De Gids!

Aanbevolen

Wanneer plan ik mijn volgende uitstrijkje?

Sinds 1 januari werd de termijn tussen twee uitstrijkjes opgetrokken van drie naar vijf jaar. Maar wanneer plan je best je volgende uitstrijkje in...
   14 januari 2025

‘Sociale zekerheid heeft een inkomstenprobleem’

Op 28 december blaast onze sociale zekerheid – onze pensioenen, ziekteverzekering en werkloosheidsuitkeringen dus – 80 kaarsjes uit. Formateur Bart...
   17 december 2024

‘Onverschilligheid, dat is een van de ergste zonden’

Terwijl de sociale zekerheid in België 80 kaarsjes uitblaast, staat ze elders ter wereld in haar kinderschoenen. Hoe bouw je sociale bescherming en...
   16 december 2024

Vlaanderen opnieuw veroordeeld voor persoonsvolgende...

De Vlaamse regering werd voor de vijfde keer veroordeeld voor het gedeeltelijk uitbetalen van zorgbudgetten. Het arbeidshof in Gent oordeelde deze...
   12 december 2024