Pierre Rosanvallon © Etienne Thomas Derevoge

'De pensioenprotesten in Frankrijk betekenen een spectaculaire wederopstanding van de vakbonden', denkt historicus en socioloog Pierre Rosanvallon.

Fabio Bruschi, Centre de Philosophie du Droit, UCL
Thomas Miessen, ACV Internationaal
 01 september 2023

Ooit was Pierre Rosanvallon de geliefde schietschijf van de meest radicale linkse Franse denkers. Didier Eribon, bekend van zijn boek Terug naar Reims over het klassenonderscheid tussen de Parijse elite en de arbeidersklasse in de periferie, omschreef Rosanvallons positie als columnist voor de linkse krant Libération eens schamper als een poging om een gematigd links denken salonfähig te maken voor het regime.

Dat tekent de Franse ideeëncultuur, die de laatste decennia bovenal gekenmerkt werd door een grote rijkdom en verscheidenheid aan perspectieven, in het bijzonder onder sociologen en filosofen. Vandaag staan die linkse denkers, radicaler of sterk democratisch, meer verenigd dan ooit.

Dat is met name te danken aan de pensioenhervorming van president Emmanuel Macron. Die verplicht de Fransen te werken tot 64 in plaats van 62 jaar, maar – en inmiddels is dat misschien nog belangrijker – in zijn vaak verguisde en bespotte, koninklijke stijl voerde Macron zijn hervormingsplannen door aan de hand van het beruchte grondwetsartikel 49.3, dat het parlement buitenspel zet.

Pierre Rosanvallon (75)

Historicus, socioloog en sinds 2001 verbonden aan het Collège de France. Zijn onderzoek focust op politieke geschiedenis, democratie en sociale bewegingen. In het Nederlands zijn enkele van zijn essays gebundeld in Democratie en tegendemocratie (Boom, 2012).

 

Sindsdien trekken de Fransen, aangevoerd door de vakbonden en met opvallend veel steun van studenten, mensenrechtenorganisaties en het sociale middenveld, onophoudelijk en koleriek de straat op. Zij klagen de maatschappelijke ongelijkheid en precarisering op de arbeidsmarkt aan. Arbeiders, klinkt het, bereiken zelden in goede gezondheid de leeftijd van 62 jaar.

In het debat over de hervormingsplannen neemt Rosanvallon een centrale rol op, al lang is hij een van de belangrijkste Franse intellectuelen. Zijn carrière begon hij als syndicalist. Hij was economisch adviseur van de grootste Franse vakbondsfederatie CFDT (Confédération française démocratique du travail). Sindsdien schrijft de historicus en socioloog over sociaaleconomische rechtvaardigheid, democratie, populisme en antidemocratische tendensen. Tot 2018 bekleedde de professor aan de Parijse École des hautes études en sciences sociales ook de prestigieuze leerstoel voor moderne en hedendaagse politieke geschiedenis aan het Collège de France.

De pensioenprotesten en de lamentabele staat van de Franse regering noemt Rosanvallon 'de ergste democratische crisis sinds het einde van de Algerijnse onafhankelijkheidsoorlog.'

Rosanvallon is nogal pessimistisch over de huidige sistuatie. Onlangs noemde hij de pensioenprotesten en de lamentabele staat van de Franse regering ‘de ergste democratische crisis sinds het einde van de Algerijnse onafhankelijkheidsoorlog’.

De democratie is voor Rosanvallon dan ook meer dan de letter van de grondwet. Om een democratie te kunnen laten functioneren, is de geest van de democratische instellingen net zo belangrijk. Die moet oog hebben voor het algemeen belang en de heersende sociale opvattingen. De pensioendiscussie heeft dus voor alles nood aan open overleg met de vakbonden en protestbewegingen. 

Uiteenlopende realiteiten

‘De meest significante sociale beweging in Frankrijk de laatste jaren was die van de gele hesjes’, zegt Rosanvallon. ‘Toen ze vier jaar geleden plots opdoken, was dat iets erg nieuws, een sociale beweging zonder precedent. Er was geen organisator. Maar het huidige protest betekent een spectaculaire terugkeer naar de voorgrond van de vakbonden. We zagen enorme mobilisaties in Parijs, maar vooral ook in kleine en middelgrote steden.'

'In het geval van de pensioenhervorming hebben de vakbonden de realiteit in de arbeidersklasse haarfijn en juist waargenomen. Tegenover een regering die de situaties enkel bekijkt vanuit het licht van een begrotingsevenwicht, met als enige criterium de wettelijke pensioenleeftijd. Het discours van de regering deed de kwestie van de pensioenen abstract lijken. Maar achter de leeftijdsparameter gaan heel uiteenlopende werksituaties schuil: onderbroken loopbanen, vooral voor vrouwen, of verschillende vormen van zwaar werk bijvoorbeeld.'

'De vakbeweging heeft niet alleen de pensioenen in het algemeen verdedigd, maar ook de veelzijdigheid en diversiteit van de arbeidswereld.’ 

'De vakbeweging kwam niet over als een beweging die eenvoudigweg zegt: “Wij willen geen pensioen op 64 jaar, wij gaan vechten voor 63 jaar.” Het was een beweging die wil dat het gaat over die uiteenlopende realiteiten, dat daarmee rekening gehouden wordt. Dat er gesproken wordt over zware beroepen, de specifieke situatie van wie heel jong begon te werken, over het werk van vrouwen, en ga zo maar door. De vakbeweging heeft niet alleen de pensioenen in het algemeen verdedigd, maar ook de veelzijdigheid en diversiteit van de arbeidswereld.’ 

‘Als we over pensioenen spreken, hebben we het over werk. Het pensioen moet dus worden gezien als een achteruitkijkspiegel op de hele levensgeschiedenis van een persoon. Praten over pensioenen is praten over werk, en praten over werk is praten over de diverse vormen van werk. De vakbond is opgestaan als dé vertegenwoordiger van die vormen van werk binnen de maatschappij.’

Laten we nog even terugkijken op de gele hesjes, die na stijgende benzineprijzen en in het licht van dalende koopkracht voor werknemers in 2018 de politieke agenda beheersten. Wat was er zo bijzonder aan die beweging?

ROSANVALLON ¬ ‘Allereerst was de beweging niet in staat om betogingen te organiseren, omdat er geen coördinatie was. Want wie wil betogen, heeft een beweging nodig die met coherente slogans en leuzen door de straten trekt. De gele hesjes trokken niet echt door de straten, ze kwamen samen op bepaalde plekken. Wie tijdens die bijeenkomsten het woord nam, verkondigde niet het standpunt van een collectieve beweging. Deze mensen hadden een ding gemeen, en dat is de tweede reden waarom hun mobilisatie nieuw was, het gevoel vergeten en geminacht te worden.'

'Dat gevoel kwam duidelijk naar voren in een woordspeling die destijds de ronde deed. De president werd de Méprisant (minachter, red.) van de Republiek genoemd. Die minachting heeft een centrale plaats gekregen in de analyse van de maatschappelijke realiteit. Niet alleen voor de gele hesjes, maar zij zijn het wel die deze nieuwe sociale gevoeligheid het sterkst aan de oppervlakte hebben gebracht.'

'Tenslotte waren ook de plaatsen waar gele hesjes samenkwamen nieuw. Ronde punten, midden op plattelandswegen … plaatsen die daar niet voor dienen. De geschiedenis van de sociale mobilisatie is de geschiedenis van de openbare ruimte, en de gele hesjes brachten die mobilisatie naar het verkeer.’ 

Wat is er specifiek aan de mobilisatiekracht rond dat gevoel van minachting?

ROSANVALLON ¬ ‘Het is een nieuw fenomeen, dat het zo krachtig ervaren wordt. Het gaat om een besef dat er geen rekening wordt gehouden met onze problemen, dat ons leven in feite niet telt. Die sociale revolte was zo bijzonder omdat ze aan het licht bracht dat zo’n gevoelens van minachting niet gecounterd kunnen worden met geldelijke beloftes.'

'De regering deed erg grote financiële beloften, wat nooit eerder het geval was na vakbondseisen. Na een maand van demonstraties van gele hesjes legde de Franse regering 17 miljard euro op tafel en die euro’s hebben nagenoeg niets opgeleverd. Het bedrag mocht allemaal niet baten. In sociale onderhandelingen draait de discussie daarentegen in principe wel om de financiële tegemoetkomingen.'

'Maar het gebrek aan waardigheid valt niet op te lossen met geld. Dat kan alleen met vertegenwoordiging, waardering. De beweging van de gele hesjes was een alarmbel die aantoonde dat mensen net zo goed waardigheid als koopkracht verwachten.’ 

‘Die hunkering naar waardigheid vond je ook op spectaculaire wijze terug in de beweging van de Arabische lente. De leuzen draaiden er om eer, respect en waardigheid. We gaan, denk ik, een nieuw tijdperk in van sociale bewegingen die niet langer alleen gericht zijn op acties voor betere lonen, dankzij collectieve onderhandelingen met werkgevers en de overheid, maar die ook fundamentele eisen stellen op het vlak van waardigheid en respect. Manieren vinden om aan die verwachtingen te voldoen wordt een nieuwe uitdaging voor de vakbonden.’ 

Het lijkt erop dat we de opkomst van zogenaamde populistische bewegingen in Europa als het gevolg moeten zien van dat sterke gevoel van minachting.

ROSANVALLON ¬ ‘Overal in Europa profileerden populistische bewegingen zich als kampioenen in het doen oplaaien van emoties, in plaats van zich te bekommeren om koopkracht en werkgelegenheid. Met kritiek op migratie hechten ze vooral belang aan identitaire thema’s. Het succes van het populisme moeten we verklaren met het inzicht dat in democratieën emoties evenveel meetellen als sociaaleconomische belangen. Rekening houden met emoties betekent in de eerste plaats respectvol met mensen omgaan.'

'Typisch voor populisten is dat ze het ervaren gebrek aan respect en waardigheid aangrijpen door andere groepen mensen aan te wijzen die collectief geminacht moeten worden. “Jullie gevoel van minachting zal ik aanpakken doordat we collectief andere personen minachten.” Dat is de grondslag van racisme overal ter wereld. Waarom leeft racisme in de Verenigde Staten zo sterk onder zogenaamde rednecks? Omdat het compenserend werkt. Door collectief een bepaalde groep te bejegenen, win je aan eigenwaarde.’ 

'Populisten grijpen het ervaren gebrek aan respect en waardigheid aan door andere groepen mensen aan te wijzen die collectief geminacht moeten worden.' 

‘Vooral in de Verenigde Staten was de motor van het populisme een dubbel gevoel, anti-migratie en anti-buitenland. Het populisme daar bracht aan het licht dat populisme niet zozeer kritiek levert op economische ongelijkheid. Dat Trump een miljardair is of de superrijken minder belast, was geen bezwaar. Hij kreeg kiezers op de hand door immigranten en de elite in Washington door het slijk te halen. Hij droeg dus ook minachting over op een groep hogerop de sociale ladder, door kritiek te uiten op de elite, een simpele verwijzing naar Washington volstond.'

'Samen met een verwerping van de migrantenbevolking, wonnen zijn kiezers eigenwaarde terug, terwijl economische en sociale kwesties naar de achtergrond verschoven. Die compenserende minachting is volgens mij de drijfveer van het populisme. We zien het vandaag overal in Europa en in Latijns-Amerika. Het volk verdedigen zonder de ongelijkheid aan te pakken.’

Wat kunnen we daaruit leren over de mogelijkheden en beperkingen van vakbondswerk?

ROSANVALLON ¬ ‘Behalve de onderhandelingen in het sociaal overleg en mobilisatie voor de sociale strijd heeft de vakbeweging ook een vertegenwoordigende functie. Populisten proberen dat te doen met een eenvoudig recept van haat en verwerping, maar zonder noemenswaardig plan. Het succes daarvan betekent dat andere vormen van politiek en democratie tekortschieten.'

'Populisme voedt zich met democratisch falen. Dat zette mij aan het denken over een centraal element van het vakbondswerk en zijn geschiedenis. Die geschiedenis is er een van arbeidscollectieven en maatschappelijke vertegenwoordiging, maar ook van kennis.'

'De vakbonden brachten vroeger het verhaal van het leven onderaan de sociale ladder. Zij waren in zekere zin de eerste sociologen van de arbeidersklasse.'

'Toen de vakbonden opkwamen brachten journalisten, maar ook arbeiders, het verhaal van het leven onderaan de sociale ladder, het arbeidersleven. Zij waren in zekere zin de eerste sociologen van de arbeidersklasse. Tegenwoordig is die functie van kennisvergaring en van het kenbaar maken van de sociale realiteit misschien op de achtergrond geraakt door de andere, institutionele functies die de vakbond vervult.'

'De vakbond speelde zo in het verleden een centrale rol in het erkennen van de ervaringen en emoties van de mensen. Het was de plek waar het arbeidersleven werd vertegenwoordigd met respect voor hun waardigheid en trots. Dat erkende de emoties die er waren, en verbond die met een project van sociale transformatie, zonder zich te beperken tot het symboliseren van haat.’ 

Nu maakt de vakbond in de pensioenprotesten wel een terugkeer als vertegenwoordiger van de werkende klasse volgens u. Ze plaatst de realiteit van de zware beroepen en van onbetaald werk weer centraal.

ROSANVALLON ¬ ‘De vakbonden verschenen op het toneel als de reële vertegenwoordigers van de maatschappij. Dat gaf hun ook hun legitimiteit terug. De maatschappij vertegenwoordigen is de maatschappij in detail beschrijven. In de 19de eeuw was er in Frankrijk een hele traditie van proletarische dichters die schreven over de bijzonderheden van hun stiel. Concreet en in detail vertellen hoe het eraan toe gaat op ons werk, is vandaag opnieuw nodig. Naast collectief onderhandelen moet vakbondswerk aandacht hebben voor de diversiteit in de werkbeleving.’

Hoe verhoudt die herwonnen legitimiteit van de vakbond zich tot de legitimiteit van president Macron?

ROSANVALLON ¬ ‘De Franse jakobijnse traditie plaats de politiek boven het syndicalisme met als grote argument dat politici verkozen zijn. In de mediastorm over zijn pensioenplannen verdedigde ook president Macron zijn hervorming omdat het deel uitmaakt van het politiek programma waarmee hij verkozen is, en het algemeen belang geacht wordt te verdedigen.'

'Werkelijke legitimiteit moet niet alleen wettig zijn, maar ook moreel en sociaal.'

'Aan syndicale kant bepleiten we dat de werkelijke legitimiteit niet alleen wettig moet zijn, maar ook moreel en sociaal. Een maatschappij kan alleen maar functioneren omdat en wanneer beide vormen van legitimiteit met elkaar in overeenstemming zijn. Wanneer er een conflict ontstaat tussen statutaire legitimiteit en sociale en morele legitimiteit, moet de morele legitimiteit steeds de overhand krijgen.’

Tot slot, wat betekent het voor de algemene strijd tegen ongelijkheden als we meer rekening willen houden met emoties en geleefde ervaringen? 

ROSANVALLON ¬ ‘Ongelijkheden worden economisch gemeten. Ze worden vastgesteld, bekritiseerd en betreurd, maar zetten niet aan tot mobilisatie. Sociale bewegingen mobiliseren niet tegen grote vermogensongelijkheden omdat die heel gedifferentieerd zijn. In Frankrijk verdient de bestbetaalde voetballer tien keer meer dan de bestbetaalde CEO. Bewegingen mobiliseren daarentegen wel tegen het gevoel van onrechtvaardigheid.'

'Onrechtvaardigheid is het gevoel dat er een algemene regel bestaat die onverschillig is voor bijzondere situaties. Bijvoorbeeld een verhoging van de benzineprijs die geen rekening houdt met de afstand die mensen afleggen om te gaan werken. Vandaag zien we wereldwijd meer opstand tegen onrechtvaardigheid dan tegen sociaaleconomische ongelijkheid. Pas wanneer er gestreden wordt voor rechtvaardigheid of gerechtigheid, is er echt aansluiting bij het gevoel dat heerst bij de mensen.’

Abonnement De Gids

Neem een abonnement op De Gids!

Aanbevolen

Afspraken maatwerksector blijken opnieuw maat voor niets

Na de septemberverklaring bleven de 25.000 Vlaamse maatwerkers al in de kou staan. De Vlaamse regering kwam eerder gemaakte beloftes niet na. Maar...
   07 december 2023

Jeugdlokalen in slechte staat

De lokalen van veel jeugdbewegingen verkeren in slechte staat met soms zelfs gevaarlijke en ongezonde situaties tot gevolg. Dat blijkt uit een groot...
   07 december 2023

Leidde automatische loonindexering tot de hoge inflatie?

Niet lonen maar vooral andere kosten, zoals voor materialen en energie, dreven de prijzen in 2022 op. De automatische loonindexering als grootste...
   06 december 2023

‘Bedrijven laten langdurig zieke werknemers in de steek’

Sinds de hervorming van de re-integratietrajecten voor langdurig zieke werknemers een jaar geleden, is het aantal opgestarte trajecten zeer sterk...
   05 december 2023