Of Russisch president Vladimir Poetin zijn boek 1984 heeft gelezen, of bovenstaand citaat kent, weet ik niet. Maar de boodschap heeft hij wel begrepen. In de nieuwe verplichte Russische schoolboeken is Poetins visie op de geschiedenis, die hem moet helpen om onder andere zijn inval in Oekraïne goed te praten, dominant aanwezig. ‘De teksten weerspiegelen de toespraken en argumenten van Poetin, waarin hij z’n land als slachtoffer en niet als agressor voorstelt’, schrijft journaliste Corry Hancké (De Standaard, 3 oktober 2023).
Geschiedenis als propaganda, als leidraad om een ideologie te illustreren of als hulpmiddel om een nationaal gevoel te versterken. Het is van alle tijden.
‘De geschiedenis is niet dood, maar zo maakbaar dat potentaten in staat zijn een beeld van het verleden samen te stellen om hun acties te legitimeren. Alsof de geschiedenis een snackbar is waaruit je willekeurig ingrediënten kunt kiezen.’ Dat schrijft de Nederlandse historicus Ivo van de Wijdeven in De macht van het verleden.
Geschiedenis als politiek wapen
Van de Wijdeven besteedt veel aandacht aan de manier waarop autocraten zoals Poetin, Chinees president Xi Jinping en Recep Erdoğan van Turkije de geschiedenis naar hun hand willen zetten. In hun geschiedenis-politiek krijgen hun landen de omschrijving van ‘zowel een machtige overwinnaar als een kwetsbare verliezer’. Met een opgepoetste staatscanon wil Poetin zijn burgers mobiliseren om de ‘Russische waarden en normen te verdedigen’ tegen het ‘hypocriete Westen dat zijn land respectloos behandelt’.
Voor Xi Jinping is het tijdperk van ‘de wederopstanding’ aangebroken. Na de ‘eeuw van de vernedering’ door Westerse machten, die begon met de opiumoorlog in 1839, is China sinds de overwinning van de communistische partij in 1949, begonnen aan een ‘nationale heropleving’ die in 2049 ‘onder zijn bezielende leiding haar voltooiing moet krijgen’. Wie die officiële geschiedenislijn van de partij niet volgt krijgt het etiket historisch nihilistisch opgeplakt en riskeert een celstraf.
Maar ook in landen als Polen of Groot-Brittannië wordt het wapen van de geschiedenis ingezet. ‘Ten onrechte denkt het Westen immuun te zijn voor geschiedvervalsing en dubieuze nationalistische sentimenten, maar ook wij zijn daar vatbaar voor’, schrijft van de Wijdeven. Denk maar aan het succes van de Brexit-campagne (‘Take back control’), of het ‘Make America Great Again’-mantra van Trump.
Met een opgepoetste staatscanon wil Poetin zijn burgers mobiliseren om de ‘Russische waarden en normen te verdedigen’ tegen het ‘hypocriete Westen dat zijn land respectloos behandelt’.
Ook de Poolse regeringspartij PiS (Recht en Rechtvaardigheid) stelt in nieuwe monumenten, vernieuwde musea en in schoolboeken het Poolse volk voor als ‘een onschuldig slachtoffer van duistere buitenlandse machten dat zich door de eeuwen heen kranig heeft geweerd’.
Niet verwonderlijk dat PiS bij de laatste kiescampagne de ‘bezettingsmentaliteit’ benadrukte. ‘Als je hun politici hoort’, aldus de Poolse socioloog Jarosław Kuisz, ‘lijkt het net alsof Polen niet soeverein is, alsof we in een bezet land leven. Natuurlijk kun je hierom lachen, maar het is de moeite waard om te begrijpen waarom dit geloofwaardig is voor veel Polen.’ (De Morgen, 10 oktober 2023)
Tegenspraak
Uiteraard is er een essentieel verschil tussen autocratische regimes en democratische landen waar het woord kan tegengesproken worden met een wederwoord, waar de ene interpretatie van de geschiedenis openlijk kan aangevochten worden door een andere. Zo willen hedendaagse emancipatiebewegingen, zoals Black Lives Matter, de geschiedenis dekoloniseren en selectief geheugenverlies, zoals over de slavernij, aan de kaak te stellen.
De strijd om de geschiedenis is een strijd om macht en invloed. De geschiedenis is alomtegenwoordig. Ze ligt niet opgebaard in musea, ze zit niet onder het stof in archieven. Ze leeft in voortdurend herhaalde frames, veronderstellingen, historische aannames en nostalgische gevoelens.
De strijd om de geschiedenis is een strijd om macht en invloed. De geschiedenis is alomtegenwoordig. Ze ligt niet opgebaard in musea, ze zit niet onder het stof in archieven.
Het is dan ook niet toevallig dat rechts-populistische bewegingen en partijen de voor velen aantrekkelijke lokroep van een gezamenlijk en gedeelde geschiedenis vertalen in een gestolde identiteit die mensen een veilig gevoel geeft in een onrustig heden.
Zij reduceren een collectieve herinnering tot de uitdrukking van een eeuwige en onaantastbare waarheid. Zo kan een door de overheden gedicteerde staatscanon uitgroeien tot een kanon dat andersluidende kritieken neerknalt.
Daarom is (de mogelijkheid van) een openlijk en eerlijk maatschappelijk debat essentieel. Zoals in Vlaanderen over de VRT-reeks Het verhaal van Vlaanderen en over De canon van Vlaanderen die de Vlaamse regering dan wel bestelde, maar (gelukkig) niet schreef. Laat staan dat het verplicht lesmateriaal in het onderwijs zou zijn.
‘De geschiedenis kan ons helpen onszelf en anderen beter te begrijpen. Maar het kan ook gevaarlijk zijn. Daarom moeten we op onze hoede zijn.’ Zo besluit van de Wijdeven zijn boek. Zijn besluit deed mij denken aan de Britse auteur Julian Barnes. Die schreef in Alsof het voorbij is: ‘Geschiedenis is de zekerheid die ontstaat op het punt waarop de gebreken van de herinnering en de onvolkomenheden van de documentatie samenkomen.’
Onze zekerheden niet overschatten en tegelijkertijd het belang van geschiedenis niet onderschatten, dat lijkt mij een mooie opdracht. En ondertussen met de feiten de gebreken opsporen en de onvolkomenheden aanvullen.