De ‘brede fiscale hervorming’ van minister van Financiën Vincent Van Peteghem (cd&v) liep stuk op de eeuwige spanning tussen droom en daad. Wetten (stevig verankerde achterpoortjes), praktische bezwaren (gemor en gelobby van allerlei belangengroepen) en een onverklaarbare weemoedigheid (zijn we ten diepste immers geen land van ‘belastingontwijkers’?) stonden een eerste stap naar een nieuw, globaal systeem in de weg. Zo gingen jaren heen voor wie droomt van een fiscale hervorming.
Toch viel er ook goed nieuws te rapen – althans als men een wat ruimere blik hanteert.
Toenmalig minister van Financiën Dries Dequae (CVP) wilde in 1962 de verschillende inkomens, van welke aard ook, samenvoegen en aan dezelfde progressieve tarieven onderwerpen in de personenbelasting.
‘Ik geloof dat het noodzakelijk is het verouderd, onevenwichtig en scheefgetrokken cedulair systeem te vervangen door een moderner, evenwichtiger en ook rechtvaardiger belastingsysteem.’ Met die woorden opende toenmalig minister van Financiën Dries Dequae (CVP) op 7 juni 1962 de debatten in de Kamer over zijn ‘algemene hervorming van de inkomstenbelasting’. Met zijn voorstel wilde de Kortrijkse CVP’er in 1962 een einde maken aan het fiscale kluwen waarbij verschillende inkomstenbronnen verschillend getaxeerd werden.
Minister Dries Deqae (CVP) in 1960 © Stad Kortrijk
Dequae wilde een ‘globale belasting’. De verschillende inkomens, van welke aard ook, moesten worden samengevoegd en aan dezelfde progressieve tarieven onderworpen in de personenbelasting. ‘Het is billijk dat men voor een gelijklopend inkomen, welke ook de oorsprong weze, zoveel mogelijk ook een gelijklopende belasting betaalt.’
Vandaag mag zulke taal in de oren van sommigen haast revolutionair klinken, op dat moment werd ze vertolkt door de middenstandsvleugel van de CVP.
Maar waarschijnlijk was Dequae toch wat voluntaristisch met zijn appel aan alle ‘mensen van goede wil en gezond verstand’. Het zou nog vijf maanden duren voor zijn hervorming een feit werd met de wet van 20 november 1962. Het belang daarvan kunnen we moeilijk onderschatten. Vanaf dat moment werd het draagkrachtprincipe het leitmotiv van ons belastingsysteem, aldus professor fiscaal recht Bruno Peeters.
Een emmer met vijftig gaten
Bijna exact zestig jaar na de rede van Dequae publiceerde minister van Financiën Vincent Van Peteghem (cd&v) op 18 juli 2022 zijn Blauwdruk voor een bredere fiscale hervorming. Gewapend met het rapport van de expertencommissie onder leiding van professor fiscaal recht Mark Delanote tekent die blauwdruk een hervorming van de personenbelasting uit, in de vorm van ‘een stelsel dat aansluit bij een dual income tax’, die alle vermogensinkomsten aan één tarief belast.
Dat het bij een voorbereiding zal blijven, zoals het regeerakkoord eigenlijk voorschreef, weten we sinds dinsdagavond 18 juli 2023. Er bleek geen akkoord mogelijk tussen de regeringspartijen over een eerste stap richting een fiscale hervorming.
Dat is een jammere zaak. De personenbelasting is toe aan een grondige hervorming. Het stelsel uitgedacht in de hervorming Dequae is volgens Bruno Peeters ‘een onsamenhangend geheel geworden, waarvan de toepassing uiterst zwaar en ingewikkeld is’. Voorzitter van de Hoge Raad van Financiën Wim Coumans vergelijkt onze personenbelasting dan weer met ‘een emmer met vijftig gaten’, die het stelsel ondoorzichtig en ondemocratisch maken.
In mei 2020 schreef de Hoge Raad van Financiën in haar advies dat we ‘zeer hoge marginale tarieven hanteren die toegepast worden op een, relatief gezien, steeds kleinere basis.’ Smalle grondslagen, hoge tarieven: dat holt het draagkrachtprincipe langzaamaan uit.
Potentiële verliezers – een bonte stoet van durfkapitalisten, software-ondernemingen, verzekeraars, beleggers, werkgeversorganisaties, de immobiliënsector, eenmansvennootschappen, maar ook de deelstaten en ouderenorganisaties – weren zich als een duivel in een wijwatervat.
Waar wacht men dan op? Politicoloog Dave Sinardet noemt het de paradox van de fiscale hervorming: iedereen wil een hervorming tot het concreet wordt. Wanneer blijkt dat aan verschillende gunst- en uitzonderingsregimes geraakt wordt, verdwijnt de consensus als sneeuw voor de zon.
Een fiscale hervorming is een verdelingsvraagstuk met winnaars en verliezers. Potentiële verliezers – in dit geval een bonte stoet van durfkapitalisten, software-ondernemingen, verzekeraars, beleggers, werkgeversorganisaties, de immobiliënsector, eenmansvennootschappen, maar ook de deelstaten en ouderenorganisaties – weren zich als een duivel in een wijwatervat om verschillende redenen.
De (grotere) groep winnaars reageert eerder gelaten: zij vinden al langer dat ze te veel belastingen betalen en zien de hervorming vooral als een noodzakelijke rechtzetting, niet als een mobiliserend verhaal waarachter ze zich willen scharen. Zij moeten de winst bovendien delen met een grote groep, waardoor het individuele voordeel in verhouding vaak eerder bescheiden is. Wie veel te verliezen heeft, blijkt dus meer gemotiveerd dan wie er schijnbaar maar licht op vooruitgaat.
Sterksteschouderstaks, koolstoftaks, overwinsttaks
Is een fiscale hervorming onmogelijk? Laten we toch eens op zoek gaan naar goed nieuws. We zouden haast vergeten dat een fiscale hervorming bij het aantreden van de regering-De Croo een achtergrondthema was. In volle coronatijd beheerste een miljonairstaks de fiscale debatten. Met die sterksteschouderstaks of solidariteitsbijdrage moesten grote vermogens de noodlijdende gezondheidssector ondersteunen.
Tussen de overlegcomités over coronacijfers in het najaar van 2020 door resulteerde dat uiteindelijk in een nieuwe effectentaks, een abonnementstaks van 0,15 procent op effectenrekeningen van meer dan 1 miljoen euro.
Over de onvolkomenheden van die belasting is al veel inkt gevloeid, maar het is niettemin interessant om in herinnering te brengen dat ze volgens de Memorie van Toelichting ‘een zichtbare bijdrage moest leveren aan de instandhouding van de sociale zekerheid die in cruciale tijden de bevolking van ons land heeft beschermd op vlak van gezondheid’.
Het mag een schrale troost lijken, maar de hervorming van de personenbelasting staat vandaag opnieuw een pak hoger op de politieke agenda dan aan het begin van de legislatuur.
Daarna lag het project van de fiscale hervorming evenmin op het puntje van de tong. Het fiscale nieuws besloeg, in een poging tot chronologische maar niet exhaustieve opsomming, de vergroening van de bedrijfswagens, de hervorming van de belasting van buitenlandse huurinkomsten, de afgeschoten koolstoftaks van minister van Klimaat Zakia Khattabi (Ecolo), de grotendeels stukgelopen hervorming van de fiscale gunstregeling voor voetbalclubs, en de minitaxshift met de verlaging van de bijzondere bijdrage sociale zekerheid (BBSZ).
In het voorjaar van 2022 overschaduwde de energiecrisis het nieuws en richtten alle schijnwerpers op de energiefiscaliteit. Het resultaat: de btw-verlaging op gas en elektriciteit, een accijnshervorming en een overwinstbelasting voor de energiesector.
Langzaamaan bouwde de suspense over de ‘grote hervorming’ zich op. Maar het was toch pas met de publicatie van de visienota van professor Delanote in juni 2022, gevolgd door de ministeriële blauwdruk een maand later, dat het thema tijdens deze legislatuur groot nieuws werd.
Het mag een schrale troost lijken, maar de hervorming van de personenbelasting staat vandaag opnieuw een pak hoger op de politieke agenda dan aan het begin van de legislatuur. Vandaag is er meer momentum voor een fiscale hervorming dan vier jaar geleden, in bepaalde opzichten kan dat ook vooruitgang heten.
Waar de hervorming ontspoorde
Kort samengevat wil de blauwdruk de belastingvrije som optrekken, de BBSZ helemaal schrappen, de werkbonus uitbreiden, en alle belastingschalen boven de 25 procent met 5 procent laten zaken. Pas vanaf 84.740 euro per jaar zou men aan 50 procent belast worden.
Die gevoelige lastenverlaging – die in de miljarden loopt - moet gefinancierd moeten worden door een hervormde vermogensfiscaliteit met verlaagde roerende voorheffing, maar wel met inbegrip van werkelijke huurinkomsten, meerwaarden op financiële producten en de meerwaarden op verkoop van niet-eigen woningen.
Verder kijkt de blauwdruk voor de financiering naar een aantal ongerijmdheden waar heel wat ‘mensen van goede wil en gezond verstand’ al langere tijd op wijzen: de auteursrechten, de cafetaria- en optieplannen, de belastingvermindering voor een tweede woning, subsidies voor fossiele brandstoffen, de vervennootschappelijking, de backservice in de tweedepensioenpijler, de soepele DBI-aftrek voor vennootschappen, of de fiscale uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling.
Ook de minimumbelasting voor multinationals passeert de revue. Daarenboven zette de financiering van het plan in op de uitdoving van de huwelijksquotiënt en de harmonisering van de btw-tarieven, waardoor het 6 procent-tarief zou verdwijnen.
Contouren van consensus
De tweetrapsraket visienota-blauwdruk legde het hervormingsproject geen windeieren. De algemene teneur in de reacties was voorzichtig positief, terwijl de meeste commentatoren het project een jaar eerder weinig kans van slagen toedichtten. Zelfs de andere regeringspartijen reageerden eerder gematigd tot positief. In onze zoektocht naar goed nieuws kan ook dat een opsteker heten: de contouren van een consensus lijken vandaag al heel wat duidelijker dan een paar jaar geleden.
Als er minder inkomsten uit de personenbelastingen zijn, door lagere lasten op arbeid, daalt ook de belastbare basis voor de regionale opcentiemen, en men wilde de regionale begrotingen niet te veel bezwaren.
Waar liep het dan mis? Laten we voorbij de klassieke partijpolitieke analyses proberen te gaan. Een eerste minder gehoord knelpunt is dat de blauwdruk misschien te succesvol was. Een aantal maatregelen werden namelijk al bij de begrotingsbesprekingen doorgevoerd. Denk maar aan de hervorming van de auteursrechten, de uitdoving van de belastingvermindering voor een tweede woning en de minimumbelasting voor multinationals. Zo konden ze later niet meer gebruikt worden om een lastenverlaging te stutten.
Daarnaast hebben de deelstaten de financiële kater nog niet verwerkt van de hervormingen die de regering-Michel in de personenbelasting doorvoerde. Sinds de zesde staatshervorming heffen de gewesten opcentiemen op de federale personenbelasting ter vervanging van de vroegere dotatie. Als er minder inkomsten uit de personenbelastingen zijn, door lagere lasten op arbeid, daalt dus ook de belastbare basis voor die opcentiemen. Omdat men de regionale begrotingen niet te veel wilde bezwaren, werden de marges van de fiscale hervorming al snel met ettelijke miljarden ingekrompen.
Tot slot kon deze regering blijkbaar heel moeilijk beginnen aan een vermogenswinstbelasting, zoals de liberale partijen in oktober 2020 al hadden aangekondigd. De hervorming van de vermogensfiscaliteit (met een meerwaarde- of huurinkomstenbelasting) was nagenoeg volledig verdwenen uit het pakket waarmee men in maart 2023 al een kleine hervorming wilde verwezenlijken. Uiteindelijk bleek het onmogelijk om verder te gaan dan de (impliciete) afspraken in het regeerakkoord.
Verblijden in de hoop
Wat overbleef was een spervuur aan kleinere, weliswaar niet onbelangrijk hervormingen. In de personenbelasting, maar ook in de vennootschaps- en consumptiebelasting. Hoewel de ‘eerste fase’ dus zeker voer voor een politiek compromis bevatte, was het geen fundamentele hervorming van de personenbelasting meer. Daardoor voerden op den duur alleen nog de goed gemotiveerde tegenstanders het woord, zowel boven als onder de waterlijn.
L’ennemi du bien, c’est le mieux. De weg naar een fiscale hervorming is bezaaid met wolfijzers en schietgeweren, die zeker niet alleen partijpolitiek gemotiveerd zijn. Wie vooruitgang wil zien, heeft daar zeker reden toe. Er is vandaag een minimumbelasting voor multinationals, hoe onvolkomen ook. De ongerijmdheden van ons systeem zijn afgelopen periode bovendien nog maar eens uitvoerig gestoffeerd met nota’s en rapporten. En, zoals gezegd, een hervorming staat hoger op de politieke agenda.
Hoe nu verder? ‘Verblijd u in de hoop, wees geduldig en volhard in het gebed’ – zoiets? Afgelopen periode maakte in ieder geval duidelijk dat de nood hoog blijft aan een volwassen dialoog over fiscaliteit. Zonder te vervallen in simplisme of negativisme, maar wel vasthoudend aan enkele fundamentele principes.
De woorden van Dequae zestig jaar geleden inspireren nog steeds: dat alle inkomens ‘welk de oorsprong ook weze’ gelijk worden belast.