Op 20 april van dat jaar hadden vakbonden en werkgevers daarover het Sociaal Pact gesloten. Dat was het startsein van de opbouw van onze sociale zekerheid die na al die jaren, het mag herhaald worden, nog steeds een monument is en onze sociale bescherming overeind houdt wanneer we met risico’s zoals werkloosheid of ziekte worden geconfronteerd.
Ten onrechte ging de viering van 80 jaar sociale zekerheid in april bijna onopgemerkt voorbij.
Het maatschappelijk belang van onze sociale zekerheid kan en mag dus niet onderschat worden. Toch ging de viering van 80 jaar sociale zekerheid in april bijna onopgemerkt voorbij. Ten onrechte. Want de sociale zekerheid blijft, ondanks alle mogelijke en soms noodzakelijke kritiek op haar functioneren, een onmisbaar vehikel om onze welvaart op peil te houden.
Naast het verzekeringselement is het een vorm van georganiseerde solidariteit. Misschien is het dan een ‘koude’ structuur, maar wel een die noodzakelijk is om onze samenleving warm te houden.
Valse profeten
Arbeidssocioloog Maarten Hermans (VUB) waarschuwt terecht voor de ‘valse profeten die stellen dat solidariteit en bestaanszekerheid beter af zouden zijn met minder sociale zekerheid en meer marktwerking’, en voor ‘diegenen die de kathedraal van de sociale zekerheid bewust aan het leeghalen zijn met ongedekte belastinghervormingen, om dan tijdens de verkiezingen te kunnen beweren dat verder slopen de enige optie is.’ (De Standaard, 8 april 2024)
Misschien dacht hij aan politici zoals NVA-voorzitter Bart De Wever, die voor de verkiezingen een besparingsplan van meer dan 10 miljard in de sociale zekerheid presenteerde. De werkloosheidsuitkering beperken in de tijd, een indexsprong voor mensen met een leefloon, een rem op de groei in de uitgaven voor gezondheidszorg.
Blijkbaar was hij in zijn profileringsdrang vergeten dat onze sociale uitkeringen meer dan 3,5 miljoen Belgen uit de armoede halen. Volgens berekeningen van Denktank Minerva van oktober 2023 zou driekwart van de Belgen met een marktinkomen, liefst een op de drie Belgen, zonder uitkering onder de armoedegrens, leven, of zelfs in zeer diepe armoede.
Flinks
Een vergelijkbare analyse vinden we terug in het recente Onze sociale zekerheid. Ervaringen en voorstellen van Jef Maes, voormalig directeur van de sociale studiedienst en federaal secretaris van het ABVV. Gedurende vele jaren was hij als adviseur en onderhandelaar betrokken bij de discussies over belangrijke sociaaleconomische dossiers. Een dossiervreter die soms knarsetandend ‘de sociaal gerechtigden verdedigde in de verschillende beheerscomités van de sociale zekerheid’.
Zijn engagement, kennis en ervaringen beschrijft hij nu in een boek waarin hij uitlegt hoe die sociale zekerheid in elkaar zit. Fake news over de ‘onhoudbaarheid’ van de pensioenen, of over het ‘teveel aan sociale uitgaven’ in België, bestrijdt hij, en hij komt met voorstellen om de ‘kathedraal van de arbeidersbeweging’ te verdedigen en te verbeteren.
Dit ‘syndicaal testament’ geeft een uitstekend overzicht van de veranderde en soms verontrustende standpunten van politici over de sociale zekerheid. Dat had ook gevolgen voor de relatie tussen het ABVV en de socialistische partij. Op het moment dat het ‘activeringsverhaal’ de partij ging inspireren, trad er een verzuring op.
Zo kreeg Jef Maes in 2010, op een vergadering van het ABVV met de studiedienst van de toenmalige sp.a, te horen dat ‘Johan (Vande Lanotte, red.) klachten kreeg van de horeca in Oostende “dat ze geen werkvolk vonden” en dat ze daarom een voorstel uitgewerkt hadden om de werkloosheidsuitkeringen degressiever te maken.’
Jef Maes houdt niet van zo’n flinks verhaal. Hij is altijd een geëngageerd activist gebleven die zich druk maakt over hoe extralegale voordelen, zoals maaltijdscheques en salariswagens, 25 miljard euro aan sociale bijdragen onttrekken aan de sociale zekerheid, en over hoe liberalen en de N-VA blijven inbeuken op de uitkeringen. Ook de gezondheidszorg is een zorgenkind, daarom zijn diepgaande hervormingen noodzakelijk.
‘Meer dan 4 miljoen werknemers durft men een loonnorm opleggen, maar aan 35.000 specialisten durft men geen vaste tarieven opleggen en laten toepassen, terwijl zij betaald worden door de sociale zekerheid.’ Daartegenover pleit hij voor een ‘forfaitaire financiering in plaats van een financiering per prestatie’.
Splitsen is geen optie
Het meest maakt Maes zich zorgen over een mogelijke splitsing van de sociale zekerheid. Volgens hem ‘dromen Bart De Wever en Johan Vande Lanotte van een grote deal na de verkiezingen van 2024 met de PS, waarbij grote delen opgesplitst zouden worden in ruil voor meer geld voor de armlastige Franstalige gemeenschap.’
Je zou denken dat zo’n deal ver af is, gezien de hevigheid en de harde taal waarmee de N-VA en de PS elkaar in de kiescampagne bestoken. Andere democratische partijen vertonen evenmin appetijt voor een nieuwe communautaire ronde, laat staan dat ze staan te trappelen om nog meer bevoegdheden naar de deelstaten over te hevelen.
Maar, ook dat is bekend, er is een groot verschil tussen de taal in aanloop van de verkiezingen en de gesprekken daarna. Jef Maes herinnert ons er in elk geval aan dat er in augustus 2020 een ontwerpakkoord was tussen N-VA en socialisten. ‘Alleen de pensioenen bleven nog federaal.’ Van zo’n institutionele hervormingen was er, gelukkig, geen sprake in het regeerakkoord van de Vivaldi-regering.
Toch blijven er redenen voor ongerustheid. Wie het document, en met name het hoofdstuk ‘Een nieuw institutioneel paradigma’ aandachtig leest, merkt al vlug dat de poort van een splitsing wordt opengezet met de techniek van een bicephale werking waarbij federale bevoegdheden anders uitgeoefend worden in de verschillende deelentiteiten.
De tekst stelt dat ‘waar deelstaatbevoegdheden relevant zijn voor federale bevoegdheden (onder andere het inburgeringsbeleid en arbeidsmarkt) die federale bevoegdheden verder afhankelijk worden van deelstatelijke voorwaarden.’ Die aanpak vermijdt de zoektocht naar de moeilijk haalbare twee-derde meerderheid in het parlement die nodig is om de grondwet of bijzondere wetten te aan te passen. Voor De Wever is die constructie de vette vis waar hij al jaren naar hengelt.
Communautaire onderhandelingen
Uiteraard was dat maar een ontwerp van akkoord. Maar de vraag blijft of het voorakkoord voor partijen als cd&v en, met name, Vooruit, nog steeds een valabel uitgangspunt of inspiratiebron vormt om eventuele communautaire onderhandelingen met de N-VA aan te vatten? Connor Rousseau waarschuwde in zijn 1 mei-toespraak voor het heilloze separatisme van het Vlaams Belang, maar over zijn voorakkoord met de N-VA om de sociale zekerheid te splitsen, repte hij met geen woord. Ook bij de PS blijft het stil daarover.
Nochtans is het antwoord op die vraag uiterst relevant. Niet in het minst voor de arbeidersbewegingen die, terecht, willen verhinderen dat wat gedurende 80 jaar werd opgebouwd, zomaar zou verkruimelen door een hoofdstuk van een regeerakkoord. ‘De prachtige kathedraal van de arbeidersbeweging moet voortdurend aangepast en gerenoveerd worden. Maar als je een kathedraal splitst, valt ze uit elkaar.’ Zo besluit Jef Maes zijn boek.
Laat het ons prikkelen om goed bij de les te blijven en de deugd van de waakzaamheid te beoefenen. Zeker na de verkiezingen.