Wie doet het vaakst de was? Wie zorgt ervoor dat het schoolkind zijn zwemspullen niet vergeet? Wie weet er waar de nieuwe stofzuigzakken “liggen? Volgens de laatste cijfers van de European Quality of Life Survey (EQLS) voert in België 81 procent van de vrouwen dagelijks taken in het huishouden uit, tegenover 33 procent van de mannen, en 43 procent van de vrouwen neemt dagelijks zorgtaken op voor kinderen, kleinkinderen, ouderen, of personen met een handicap, tegenover 29 procent van de mannen. Wekelijks spenderen vrouwen zo’n negen en een half uur langer dan mannen aan het huishouden. Vooral bij vrouwen en mannen in heterokoppels is die zorgkloof erg uitgesproken, en de laatste jaren zit er maar weinig verandering in.
'Het kapitalistische, patriarchale systeem doet alsof onbetaalde huishoudelijke arbeid niet schaars is. Maar het heeft die onbetaalde arbeid van vrouwen wel nodig om zichzelf in stand te houden.'
Riet Ory (Femma Wereldvrouwen)
‘Die ongelijkheden reproduceren zichzelf voortdurend’, zegt Ory. ‘Tijdens de coronapandemie werd het corona-ouderschapsverlof bijvoorbeeld in 69 procent van de gevallen door vrouwen opgenomen. Vrouwen hebben de laatste decennia veel kansen gekregen en gegrepen om actief te zijn op de arbeidsmarkt en in andere publieke domeinen, maar op het privédomein gaat die emancipatie veel trager, blijkt uit tijdsbestedingsonderzoek. Daardoor hebben veel vrouwen het gevoel dat die emancipatie een vergiftigd geschenk is. Ze hebben een dubbele shift gekregen, op het werk én thuis, en voelen zich daarin bekocht. Daarom spreken wij van een incomplete revolutie.’
Waarom zijn die genderpatronen zo moeilijk te doorbreken?
ORY ¬ ‘Ze zitten ingebakken in onze hoofden en in de samenleving. Om dat echt te begrijpen zouden we helemaal moeten teruggaan naar het begin van onze patriarchale samenleving. Onze hele maatschappelijke organisatie, van de arbeidsmarkt tot de zorgsystemen, is ontstaan uit een kostwinnersmodel waarbij mannen geld moesten verdienen voor het gezin en vrouwen ervoor moesten zorgen dat hun mannen gezond en wel kunnen werken. Die onbetaalde arbeid is de ruggengraat van de samenleving, maar blijft maatschappelijk ondergewaardeerd. Je krijgt er geen geld of status voor. Wel liefde, dat is ook belangrijk.’
‘Van dat kapitalistische, patriarchale systeem zien we steeds beter dat het niet duurzaam is. Het geeft die onbetaalde arbeid niet de erkenning die het verdient, en doet alsof die niet schaars is. Maar het heeft de onbetaalde arbeid van vrouwen wel nodig om zichzelf in stand te houden. Als vrouwen op de arbeidsmarkt komen, wordt plots duidelijk dat onbetaalde arbeid in het huishouden wél een schaars goed is, en ontstaan er discussies over het tekort aan kinderopvang en andere ondersteunende diensten. In Vlaanderen kunnen we bijvoorbeeld al niet meer voldoen aan de zorgvraag die er is. We leven anders, met partners die beiden werken, en met steeds meer alleenwonenden. Grootouders kunnen moeilijker de zorg voor de kleinkinderen opvangen, omdat ze langer moeten werken. Alleen vergt het een grote investering en een heuse systeemverandering om de samenleving vanuit het perspectief van die onbetaalde arbeid te herorganiseren.’
‘Voor ons is een kortere werkweek met loonbehoud daarom erg belangrijk, maar dat is een werk van lange adem. In eerste instantie kunnen we met kleinere incentives werken, zoals een RSZ-korting voor werkgevers die hun werknemers laten overschakelen op een kortere werkweek. In onze ervaring zijn er een heleboel werkgevers die een aantrekkelijke werkgever willen zijn, vooral als er geen druk van aandeelhouders achter zit, en daarmee zouden willen experimenteren.’
Gebakken ei
Volgens Ory en Brumagne zijn er dus heel wat structurele elementen die bepalen waarom de genderkloof en de verdeling van het huishouden zo ongelijk is. Toch richten ze zich met Het is hier geen hotel in de eerste plaats niet op het politieke beleid, maar op de vraag hoe je in je eigen huishouden aan een gelijkere taakverdeling kan werken. Geen klassiek zelfhulpboek, zeggen ze, want ze ‘wilden die maatschappelijke dimensie meenemen in plaats van te verkondigen dat je zelf alles in handen hebt. Maar we geloven wel in persoonlijke verandering. Het persoonlijke is politiek, je persoonlijke situatie wordt voor een groot deel bepaald door maatschappelijke structuren. Je kan dus in je eigen leven en huishouden ook aan die maatschappelijke verandering werken.’
Jullie hebben overwogen om dit boek expliciet voor mannen te schrijven.
ORY ¬ ‘We halen in dit boek heel wat overtuigingen onderuit die bij vrouwen tussen de oren zitten en het gesprek over een gelijkere taakverdeling in de weg staan. Denk bijvoorbeeld aan het ideaal van een harmonieus gezin, dat voor vrouwen, algemeen gesproken, belangrijker is omdat hen van jongs af aan wordt aangeleerd om rekening te houden met anderen. Als we dit voor mannen hadden geschreven, hadden we heel wat andere overtuigingen onderuit moeten halen. We weten bijvoorbeeld dat jonge vaders vaker bij hun kinderen willen zijn dan pakweg de generaties van hun ouders of voorouders, maar nog steeds ervaren ze een dwingende druk om de kostwinner van het gezin te zijn. Alleen vrees ik dat zo’n boek minder goed zou verkopen.’
'De effecten van een gedeeld eigenaarschap van het huishouden zijn erg positief. Uit onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat seksuele relaties beter zijn als de taken gelijker verdeeld zijn.'
Riet Ory (Femma Wereldvrouwen)
‘Op het eerste gezicht hebben veel mannen misschien niet zoveel te winnen bij een gelijkere taakverdeling. Maar de effecten van een gedeeld eigenaarschap van het huishouden zijn erg positief. Uit onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat seksuele relaties beter zijn als de taken gelijker verdeeld zijn. We weten dat bij jonge koppels de zorgpatronen voor kinderen in de eerste maanden na de bevalling worden vastgelegd, daarna blijkt dat erg moeilijk recht te trekken. Maar een jonge papa moet vandaag na 15 dagen weer gaan werken, waarna de jonge mama nog zo’n drie maanden moederschapsverlof heeft, en van hun werkgever horen jonge vaders nog vaak: “Jij gaat dat toch niet volledig opnemen?” Voor ons is het daarom belangrijk om de opname van het vaderschapsverlof te verplichten. Bovendien hebben kinderen zelf ook heel wat te winnen als ze meer deelnemen aan het huishouden, het maakt hen zelfredzaam. Het gebeurt nog vaak dat ze op achttien het huis uit gaan en nog geen ei kunnen bakken.’
Jullie zetten erg in op dat gedeeld eigenaarschap. Wat is dat?
ORY ¬ ‘Dat omvat de idee van een gelijke of billijke tijdsverdeling in het huishouden, maar het is vooral belangrijk om het gevoel te hebben dat je er niet alleen voor staat. Gedeeld eigenaarschap gaat om samenwerken en verantwoordelijkheid opnemen. Bij gedeeld eigenaarschap mag je niet de dirigent of aanvoerder van het huishouden zijn, en soms is het ook een kunst om dat los te laten. Ieders tijd is even waardevol, niemand heeft zomaar een vrijstelling van een huishoudelijke taak, en al het werk is nuttig. Dat huishoudelijke werk zien, benoemen en waarderen is een vorm van respect.’
‘Weet je, zorgen voor elkaar is een diepmenselijke en liefdevolle activiteit. Het is een minder rijk leven als je nooit de geneugten voelt om voor iemand te mogen zorgen, en wat je daarvoor terugkrijgt. Het huishouden kan ook een bron van veel liefde en intimiteit zijn.’
Zorgketting
In het boek zijn jullie niet te beroerd om jullie eigen plaats in de samenleving te thematiseren, een ‘geprivilegieerde positie van witte middenklassevrouwen’. Is jullie handleiding even geschikt voor lagere inkomens, niet-witte vrouwen of non-binaire mensen?
ORY ¬ ‘Sowieso is het al een drempel om een boek te kopen, en zal het vooral gekocht worden door vrouwen die de mentale en financiële bandbreedte hebben om zelf aan het stuur te staan. Maar we hebben wel voor diversiteit in boek proberen zorgen door same-sex-koppels te interviewen of mensen die met een ouder samenwonen, door over samengestelde gezinnen te schrijven, of door het te laten nalezen door een alleenstaande ouder, waarna we trouwens nog veel aanpassingen hebben gedaan. Daarnaast zijn we ook bezig om het boek te vertalen naar praktijkgerichte webinars en workshops, ook specifiek voor vrouwen met een migratieachtergrond of in een maatschappelijk kwetsbare positie. Bijvoorbeeld voor onze Brusselse Femma-groepen, waar relatief meer vrouwen zijn die niet beroepsactief of soms analfabeet zijn, maar waaruit zeer duidelijk de vraag kwam om ook met dat thema van een gelijkere taakverdeling aan de slag te gaan.’
'Als plusmama neem je niet zomaar een klassieke moederrol op. Daardoor ontstaan er in samengestelde gezinnen gesprekken over de taakverdeling, terwijl die in veel heterokoppels zogezegd vanzelfsprekend zijn. Dan kom je automatisch bij stereotiepe rollen uit.’
Riet Ory (Femma Wereldvrouwen)
‘We kunnen veel leren van mensen die buiten de klassieke paden treden. Amerikaans onderzoek wijst er al op dat de taakverdeling bij holebikoppels gelijker verdeeld is. Alleenstaande ouders hebben geen partner om iets op af te schuiven, en als plusmama neem je niet zomaar een klassieke moederrol op. Daardoor ontstaan er gesprekken over de taakverdeling, terwijl die in veel heterokoppels zogezegd vanzelfsprekend zijn. Dan kom je automatisch bij stereotype rollen uit.’
Jullie eigen positie is bovendien relevant omdat veel middenklassevrouwen vandaag huishoudelijk werk uitbesteden aan vrouwen lager op de sociale ladder. Als we bijvoorbeeld kijken naar de dienstenchequesector, zien we dat 98 procent van de huishoudhulpen een vrouw is, bijna de helft geen diploma secundair onderwijs heeft en dat ongeveer een vierde niet in België geboren is. De gebruikers zijn dan weer vooral hoger opgeleide, werkende gezinnen met bovengemiddelde inkomens.
ORY ¬ ‘Wie poetst het huis van de poetsvrouw? Er is inderdaad een grote ongelijkheid tussen vrouwen, en in het boek hebben we het ook over die zorgketting, het alsmaar verder uitbesteden van zorg- en huishoudelijk werk. Wij hebben niets tegen uitbesteed werk, maar wie in de dienstenchequesector werkt doet dat vandaag aan zo’n lage lonen en tegen slechte arbeidsvoorwaarden … op die manier kan het echt niet verder.’
‘In ons eigen huishouden maken we daar bijvoorbeeld geen gebruik van. Vooral mijn man is daar principieel over, waarom moet iemand anders jouw viezigheid opkuisen? En in welk systeem draai je mee? Dat zeg ik uitdrukkelijk zonder anderen te veroordelen die er wel gebruik van maken, want het economisch systeem legt zoveel druk op dat je eigenlijk wel gek zou zijn om het niet te doen, als je het je kan veroorloven. Bovendien is het ook een belangrijke sector, het stelt 140 000 mensen te werk. Maar de arbeidsvoorwaarden moeten beter.’
Verplicht vaderschapsverlof
De zorgketting van huishoudelijke arbeid wijst er opnieuw op dat de zorgkloof en onbetaald huishoudwerk de producten zijn van onze maatschappelijke structuren. Voor Riet Ory en Eva Brumagne blijft het ook niet bij hun aanpak van individuele huishoudens. ‘Het is heel belangrijk dat overheden zorgen voor voldoende en kwaliteitsvolle ondersteunende diensten voor gezinnen. Van de tekorten in de kinderopvang zijn vooral vrouwen de pineut. Nog belangrijker om stereotiepe rolpatronen te corrigeren is een betere verdeling van de zorgverloven. De huidige regering heeft het vaderschapsverlof uitgebreid van tien naar vijftien dagen en daar komen vanaf 2023 nog vijf dagen bij, maar de opname van het vaderschapsverlof is nog niet verplicht. In de opname van het ouderschapsverlof door mannen zien we wel een lichte toename, maar 67 procent ervan wordt nog steeds door vrouwen opgenomen. Je kan verlofsystemen zo ontwerpen dat vrouwen en mannen ze gelijker opnemen, bijvoorbeeld door ze automatisch toe te kennen waardoor gebruikers een inspanning moeten doen om ze niet op te nemen. Een alternatief zou kunnen zijn om partners die allebei ouderschapsverlof opnemen te belonen met meer tijd, zoals in het Scandinavische systeem.’
We spreken elkaar op een moment dat zowel de Vlaamse als federale regering besparen in respectievelijk het groeipakket, door dat niet te laten stijgen met de inflatie, als in het tijdskrediet voor kinderzorg, door dat te beperken tot 48, in plaats van 51, maanden.
ORY ¬ ‘Dat is toch ongelooflijk, ik vind dat heel erg. Men verwacht van vrouwen en mannen dat ze beiden werken in een 38-urige of 40-urige werkweek en maakt het gezinnen vervolgens supermoeilijk door te beknibbelen op de kinderopvang en ouderschapsverloven. Je zou die net moeten uitbreiden, en vooral een hogere uitkering moeten geven zodat ook alleenwonende ouders er een beroep op kunnen doen. Vandaag gaat het tijdskrediet om iets van een 600 à 700 euro per maand, dus wie kan dat opnemen? Vooral tweeverdieners waarbij de andere partner een zeer goed inkomen heeft.’
'Men verwacht van vrouwen en mannen dat ze beiden werken in een 38-urige of 40-urige werkweek en maakt het gezinnen vervolgens supermoeilijk door te beknibbelen op de kinderopvang en ouderschapsverloven.'
Riet Ory (Femma Wereldvrouwen)
‘Welke impact hebben die maatregelen trouwens op de begroting? Dat vind ik nog het meest wezenlijke, het is niet dé grote besparing. Over de beperking tot 48 maanden op zich moeten we niet alarmistisch zijn, maar is dat niet symbolisch? Het geeft te kennen: die kredieten zijn eigenlijk niet zo belangrijk.’
Het is ook symbolisch voor hoe moeilijk de maatschappelijke vooruitgang naar rechtvaardigere genderrollen vandaag lijkt te gaan, na de snelle opmars naar meer gendergelijkheid die de twintigste eeuw getekend heeft.
ORY ¬ ‘De strijd voor een formele, juridische gelijkheid tussen vrouwen en mannen is gevoerd en was heel zichtbaar. Vanaf 1948 hebben vrouwen stemrecht in ons land, ze konden vanaf de jaren zeventig zelf hun geld beheren en mochten blijven werken, ook als ze gehuwd waren. Dat waren heel concrete en zichtbare mijlpalen. Nu voeren we een strijd die zich moeilijker laat vangen.’
‘We hebben geleerd om geduldig te zijn. Culturele verandering gaat heel langzaam, en we proberen steeds stapjes vooruit te zetten. We moeten vaders nog veel meer tonen in een zorgrol om dat beeld dominanter te maken. Niet alleen als zorgende papa, want mensen kunnen er ook voor kiezen om kindvrij te zijn. Maar een man die aan het dweilen of stofzuigen is, hoe vaak zien mensen dat? In de middenklasse groeien veel jonge mensen op zonder dat ze ooit iemand hebben zien schoonmaken, want dat doet de huishoudhulp terwijl zij op school zitten.’
‘Eigenlijk moeten we mannelijkheid opnieuw uitvinden. De man moet zich bevrijden van het karkas van prestatiegerichtheid, van het kostwinnersbeeld, van zijn zogenaamde onkwetsbaarheid. Ik zou willen dat mannen ons boek lezen als een kans om zorgzaam te zijn, om beter te kunnen begrijpen hoe veel vrouwen reageren zoals ze reageren in het huishouden. Ik herinner me een anekdote van een man die spontaan vrienden uitnodigde, en vond dat zijn vrouw zich daarover niet zo druk moest maken. “Je moet helemaal niets doen”, zei hij, “we bestellen wel wat pizza’s en halen een bak bier.” Eigenlijk heeft hij gelijk, waarom zou een vrouw zich daarom druk moeten maken? Maar dat doen vrouwen omdat ze geleerd hebben dat ze daarop streng beoordeeld worden: “Heb je gezien hoe vuil dat huis is, hoe de kinderen erbij lopen …?” Dat zijn reële angsten, waardoor vrouwen het huishouden meer betrekken op hun eigen identiteit.’