‘Premie is goedkoper dan de machines stilleggen’
Om vier uur ’s ochtends staat Mario Wuytack op om naar het werk te gaan. Vroeger deed hij soms de nachtshift, maar daar is hij na twintig jaar mee gestopt om gezondheidsredenen. Wuytack kampte met maagklachten en depressie, en merkt dat het beter gaat sinds hij de nacht liet vallen. ‘En mijn nieuwe partner wilde dat ik thuis sliep.’
Bij Berry, dat onder meer plastiekfolie voor de landbouw en diepvriesverpakkingen maakt, draaien de machines non-stop. ‘De premies maken het populair om ’s nachts of in het weekend te werken.’
De huidige regeling vindt Wuytack een win-winsituatie. ‘Je helpt het bedrijf, en daar mag je wat voor terugkrijgen. Wie zou op zondagen nog willen werken zonder premie? Ik denk dat de bedrijfsleiding bereid is om premies te betalen als dat personeel aantrekt. Het is veel duurder om de machines ’s nachts of in het weekend stil te leggen.’
Als je formateur Bart De Wever (N-VA) en MR-voorzitter Georges-Louis Bouchez op hun woord mag geloven, zijn Belgische bedrijven het kneusje van Europa. Ze willen verregaand ingrijpen op de arbeidsmarkt, onder meer met minder regels voor overuren of zondagwerk. Ze willen bovendien dat flexibel werken ook goedkoper wordt voor werkgevers, door bijvoorbeeld de toeslag voor nachtwerk af te bouwen.
‘Het beeld dat België een uitzonderlijk slecht beleid voor bedrijven voert, klopt niet’, spreekt professor Christina Hiessl hen tegen. De hoofddocent arbeidsrecht aan de KU Leuven ziet dat België op vlak van strenge regels rond zondagswerk, nacht- en avondarbeid in de Europese middenmoot zit. ‘Vaak wordt door critici naar landen als Nederland verwezen, die volledig de kaart van de flexibilisering getrokken hebben. Maar stilaan keren die terug op hun stappen omdat de flexibilisering te ver is doorgeslagen.’
Voorstellen staan haaks op EU-regels
De regels over nachtarbeid staan nu ter discussie. Vandaag geldt een principieel verbod op werken tussen 20 en 6 uur, met tal van sectorale uitzonderingen en mits een collectieve arbeidsovereenkomst (cao) de nachtarbeid regelt. De onderhandelaars willen nachtwerk pas vanaf middernacht laten ingaan, tot zes uur ’s ochtends. ‘Dat is in strijd met Europese wetgeving. Die stelt dat de periode van nachtwerk minstens zeven uur moet beslaan’, aldus Hiessl. (lees verder onder kader)
‘Als de premies verminderen, zou ons bedrijf heel wat mensen verliezen’
Nadat Saïd Abarkan zijn kinderen een goede nacht gewenst heeft, maakt hij zich klaar om te gaan werken. Al bijna 30 jaar loopt zijn werkdag van half elf ’s avonds tot half zeven in de morgen. Bij de logistieke hub van DHL in Zaventem lossen ze goederen van over de hele wereld. Van de ongeveer 2.000 mensen die er werken, werkt vier vijfde ’s nachts.
‘Iedereen heeft een vast uurrooster. Bij ons moet je vol voor de nacht kiezen, maar je hebt wel structuur in het leven. Ik kom thuis op een vast uur, breng mijn kinderen naar school, kan uitslapen, haal hen na schooltijd weer op en ’s avonds kunnen we samen eten.’
Abarkan koos voor de nacht omdat hij overdag voetbalde op hoog niveau, en door de financiële voordelen. ‘Voor mij scheelt het 300 euro per maand, dat is zeer welkom. Maar na al die jaren eist het nachtwerk een fysieke tol. Ik slaap slecht, voel me vaak vermoeid en onderzoek toont aan dat je van nachtwerk sneller gewicht bijkomt. Veel collega’s houden dit ritme niet lang vol. Ik verwacht niet dat de bedrijfsleiding onze regeling zou opzeggen. Anders dreigen ze heel wat mensen te verliezen.’
Arbeidssocioloog aan de VUB Kim Bosmans ziet in de voorstellen een gemeenschappelijke deler. ‘Ze duwen werknemers in een kwetsbaardere situatie. De invoering van nulurencontracten, waarbij op voorhand geen minimumaantal werkuren afgesproken is en de werkgever je moet oproepen, leidt tot een onzeker statuut. Werknemers uit landen met zulke contracten, geven in onderzoek aan dat ze weinig toekomstperspectief hebben en kampen vaker met mentale gezondheidsklachten. En dan hebben we het nog niet over de economische onzekerheid. Je weet nooit wat je die maand zult verdienen, maar kunt het moeilijk met ander tijdelijk werk combineren.’
‘Vrijwillige’ overuren
Een ander opvallend voorstel is de uitbreiding van vrijwillige overuren. Die presteer je op eigen initiatief zonder dat de werkgever een toeslag moet betalen of inhaalrust moet geven. ‘Vrijwillige overuren zijn een concept dat eigenlijk niet bestaat’, stelt Bosmans. ‘Ofwel is er druk van bovenaf om zogezegd vrijwillig over te werken, of is er schrik om op een slecht blaadje bij de baas te komen. Hoe vrijwillig zijn die overuren dan?’
Eenzelfde bedenking maakt zich ook Hiessl. ‘Bovendien mag je geen onderscheid maken tussen verschillende soorten overuren en moet er altijd een toeslag of recuperatieverlof aan vasthangen. Die financiële prikkels moeten overuren net onaantrekkelijk maken voor werkgevers, zodat ze werktijden respecteren en nieuwe banen creëren wanneer er meer werk beschikbaar is. Ook Europese rechtspraak onderstreept dat principe. Duitsland werd op de vingers getikt omdat deeltijdse werkers die overuren presteerden geen loontoeslag kregen, waardoor het voor werkgevers voordeliger was om vooral wie deeltijds werkte overuren te laten kloppen.’ (Lees verder onder de kader)
‘Een date vroeg of ik wel tijd had voor een relatie’
In shiften van telkens twaalf uur haalt Toon Rooijmans, soms ’s nachts dan weer overdag, verse melk op bij boeren. In de zestien jaar waarin hij voor Milcobel werkt, heeft hij het werk almaar flexibeler weten worden. ‘Vroeger reden we op sommige dagen niet, maar een vrachtwagen die stilstaat kost geld.’
Al enkele jaren werken zijn collega’s en hij elke dag van de week. Na een viertal dagen werken heeft hij enkele rustdagen. ‘We kennen onze planning pas enkele weken van tevoren. Dat maakt het moeilijk om op langere termijn plannen maken.’
In die omstandigheden is het niet eenvoudig om een sociaal leven uit te bouwen, vertelt Rooijmans. ‘Mijn dates vragen of ik wel tijd heb voor een relatie. Na werkda-gen van twaalf uur blijft er bovendien weinig tijd over om te poetsen, te koken, of om met de hond te gaan wandelen.’
‘Ik doe het werk graag. Ik voel me vrij op de baan, ik ken de boeren. Maar als de nieuwe regering de premies voor nacht- of weekendwerk vermindert, vraag ik me af of dit nog interessant blijft. Al is het na zestien jaar niet eenvoudig om zomaar iets anders te vinden.’
Overleg
‘Veel voorstellen lijken vooral op maat van werkgeverslobby’s geschreven’, besluit Bosmans. ‘Er wordt niet gekeken naar de gevolgen en wenselijkheid ervan voor werknemers. Arbeidstijden en weekend-, shiften- en nachtwerk zijn sterk gereguleerd net omdat de impact op de fysieke, mentale en sociale gezondheid enorm is.’
Hiessl vraagt zich af of de arbeidsmarkt de versoepelingen wel nodig heeft. ‘De huidige wetgeving biedt al veel flexibiliteit, maar heeft voldoende remmen om die niet te onpas in te zetten. Belangrijk is om zulke zaken via het sociaal overleg te regelen en tot een gedragen en werkbare regeling voor alle partijen te komen. Niet om verregaande versoepelingen van bovenaf op te leggen.’
‘In het casino was er geen sluitingsuur’
Al ruim 35 jaar werkt Marina Reynaert ’s nachts. Eerst in casino’s in de Verenigde Staten en in Blankenberge. ‘Toen waren er nog geen sluitingsuren’, vertelt ze. Vandaag werkt ze telkens van 21 uur tot 5 uur bij textielfabrikant TWE in Meulebeke. Van de vezels van plastiek flessen maakt ze er ruwe textiel voor inlegkruisjes of pampers.
‘k heb het geluk dat ik weinig slaap nodig heb en ben het inmiddels gewoon. Mijn man is vrachtwagenchauffeur en moet ook om drie uur op.’
Marina maakt het maximumaantal overuren, 180 per jaar in de textielsector. ‘De nachtpremie, weekendpremie en de fiscaal aftrekbare overuren leveren een mooi extraatje op. Ik ben dan wel 59 jaar, ik voel me fit en houd van mijn werk.’ Maar zonder financiële beloning zou het wringen. ‘Niet iedereen wil ’s nachts of in het weekend werken, het is logisch dat je er iets voor terugkrijgt.’