Sinds jaar en dag zijn de armoedecijfers in België verduiveld hardnekkig. Al decennia leeft ongeveer een zevende van de Belgische bevolking in armoede, dat aantal zat de laatste jaren zelfs in stijgende lijn. In 2017 behoorde goed 16,4 procent van de Belgen tot de armste klasse.
Maar nieuw onderzoek van sociaal wetenschapper Wim Van Lancker (KU Leuven), op vraag van armoedekoepel Decenniumdoelen en Denktank Minverva, toont een opvallende daling van het aantal mensen in armoede sinds 2018, met name in de periode van de Vivaldi-regering (2020-2024). Zowel in Vlaanderen, Brussel, als Wallonië nam de armoede af, in totaal met maar liefst 2,5 procentpunt.
Wim Van Lancker
Voor wie de hardnekkigheid van de armoedecijfers kent, zijn de nieuwe cijfers zonder meer spectaculair. ‘Zeker’, beaamt Van Lancker, ‘en deze evolutie is onmiskenbaar goed nieuws. Dit gaat over tienduizenden gezinnen met stabielere inkomens en betere koopkracht. Ook in vergelijking met het buitenland is dit de sterkste daling die je kunt vinden. In landen zoals Nederland of Frankrijk is de armoede gestegen.’
'Ook in vergelijking met het buitenland is de daling van de armoede in België de sterkste die je kunt vinden.'
‘We zagen al snel dat de COVID-19-pandemie niet de grote armoedemachine was waarvoor we vreesden. Onze sociale zekerheid en de steunmaatregelen van de regering, zoals een ruimere tijdelijke werkloosheidsuitkering of dubbel overbruggingskrediet voor zelfstandigen, werkten stabiliserend.'
'Bij de energiecrisis die daarop volgde, werd koopkrachtverlies snel gecompenseerd door onder meer de automatische loonindexering, het uitgebreid sociaal energietarief en de energiepremies die de regering uitkeerde. Maar wat opvalt is dat de daling van de armoede zich nadien heeft voortgezet, nadat die maatregelen opgeheven waren. De verwachting was dat de afgenomen armoede opnieuw op het hogere niveau van daarvoor zou komen.’
In jullie rapport spreken jullie van een ‘trendbreuk’. Hoe structureel is die?
VAN LANCKER ¬ ‘Dat is nog een open vraag. De steunmaatregelen gingen samen met structurele ingrepen van de federale regering, ook voor lagere en middeninkomens. OCMW’s kregen meer middelen, de welvaartsenveloppe die de sociale partners afspreken, verhoogde de uitkeringen boven de index. Een aantal minima, zoals voor pensioenen en de laagste lonen, stegen. Voor het eerst in twintig jaar was er een duidelijke beleidskeuze om iets voor de laagste inkomens te doen.’
'De crisissteunmaatregelen gingen samen met structurele ingrepen van de federale regering. Voor het eerst in twintig jaar was er een duidelijke beleidskeuze om iets voor de laagste inkomens te doen.'
‘We zien dat zich dat vertaalt naar een duurzame opwaartse sociale mobiliteit. Mensen hebben zich weten opwerken naar de lage middenklasse, of zelfs naar de kernmiddenklasse, terwijl de omvang van de hoogste inkomensgroepen relatief gelijk bleef. Zowel objectieve als subjectieve maatstaven geven aan dat hun levensstandaard is toegenomen. Maar het is natuurlijk mogelijk dat de volgende regering verworvenheden terugdraait.’
Zo lijken de partijen die een federale regering zouden gaan vormen – N-VA, MR, Vooruit, Les Engagés en cd&v – het eens om op een of andere manier de werkloosheidsuitkeringen te beperken in de tijd.
VAN LANCKER ¬ ‘In het kader van een blinde besparingsregering is het niet ondenkbaar dat de daling van de armoede zich niet doorzet, of dat de armoede opnieuw toeneemt.’
De hogere uitkeringen lopen samen met stijgende tewerkstelling. Maar op zichzelf verklaart die hogere werkzaamheidsgraad de dalende armoede niet, schrijven jullie. Wel zijn er meer huishoudens die een beroepsinkomen kunnen aanvullen met een uitkering en zo beter af zijn.
VAN LANCKER ¬ ‘Politici gaan ervan uit dat stijgende tewerkstelling de nood aan ondersteunende maatregelen vermindert. Maar we zien net dat tewerkstelling op zichzelf onvoldoende is om mensen uit de armoede te helpen. Tewerkstelling leidt pas tot een hogere levensstandaard voor mensen in armoede, als het samengaat met een betere inkomensbescherming.'
'Sociale zekerheid werkt tewerkstelling helemaal niet tegen, integendeel. De sociale zekerheid creëert condities waarbinnen stijgende tewerkstelling kan leiden tot hogere welvaart. De combinatie zorgt ervoor dat veel mensen de stap naar de middenklasse kunnen zetten.’
'Tewerkstelling op zichzelf onvoldoende is om mensen uit de armoede te helpen. Zonder sociale bescherming maak je zo van arme gezinnen, werkende arme gezinnen.'
'De tewerkstelling steeg immers ook bij de laagste inkomensgroepen. Als hoge uitkeringen een rem zouden zetten op tewerkstelling, zouden we dat niet zien. Dankzij de sociale zekerheid zet tewerkstelling zich om in een hogere levensstandaard.’
‘We zien dat huishoudens waar niemand werkte, toch één, soms deeltijds, inkomen bekwamen door de toegenomen tewerkstelling. Alleen volstaat één inkomen niet om een gezin uit armoede te halen. Zonder flankerende sociale bescherming zou dat van een arm gezin een arm werkend gezin gemaakt hebben. Nu is er wel ruimte om op te klimmen in de samenleving.’
Zitten we stilaan op een ondergrens van de armoede in België?
VAN LANCKER ¬ ‘We zitten nog steeds op een armoedecijfer van 12,3 procent, dat kan echt nog wel lager. In andere landen ligt de tewerkstelling bovendien hoger. Wij hebben nog een relatief groot contingent korter geschoolden die niet aan de slag zijn, en voor wie de sociale economie nog meer dan vandaag een oplossing kan bieden. De Vlaamse overheid zou daar nog meer in moeten investeren.’
'We zitten nog steeds op een armoedecijfer van 12,3 procent, dat kan echt nog wel lager.'
‘Maar er is zeker een ondergrens aan de armoede. Al hoeft armoede niet dramatisch te zijn, zolang het een dynamisch gegeven is en mits voldoende sociale bescherming.’
LEES OOK
‘Ook die sociale bescherming kan nog beter. Nu houden de uitkeringen weinig rekening met de gezinssituatie, of werken ze moderne vormen van samenleven buiten het klassieke tweeverdienersgezin zelfs tegen. Hoe kunnen we de sociale zekerheid flexibeler afstemmen op progressieve tewerkstelling? Hoe kunnen we de combinatie van een uitkering en een loon uit deeltijds werk verbeteren? We zitten nog te veel vast in een binaire logica van werk, óf een uitkering.’
Waarom heeft de Vivaldi-regering volgens u zo weinig uitgepakt met deze cijfers? Dit is toch een pluim die ze op hun hoed mogen steken.
VAN LANCKER ¬ ‘De cijfers waren ook al bekend. Ik had gedacht dat regeringspartijen hiermee op de Grote Markt zouden staan zwaaien, maar ik heb ze niet gezien. Het lijkt erop dat de dalende armoede een verwezenlijking en stoemelings is.’
Is dat zo?
VAN LANCKER ¬ ‘Voor sommige partijen wel. Het valt op dat vooral de liberale partijen hier niet bijzonder fier op zijn. Het wordt verkocht als een socialistische verwezenlijking. Nochtans is armoedebestrijding ook een liberaal verhaal, zeker als sociale bescherming en tewerkstelling hand in hand gaan. Daar spelen andere, electorale afwegingen.’
'Ik had gedacht dat regeringspartijen met deze cijfers op de Grote Markt zouden staan zwaaien, maar ik heb ze niet gezien.'
Hoe hoopt u dat de regeringsonderhandelaars met deze informatie aan de slag gaan?
VAN LANCKER ¬ ‘Ik hoop dat ze loskomen van de simplistische gedachte dat de uitgaven in de sociale zekerheid hoe dan ook te hoog zijn. De samenleving werkt beter met een goed werkende sociale zekerheid. Onderzoeken hoe de sociale zekerheid tewerkstelling kan ondersteunen, geeft een heel andere insteek dan we moeten zoveel miljard euro besparen.’
Soms lijkt het erop dat we zo druk bezig met aankaarten wat slecht gaat, dat we vergeten wat wel goed loopt in dit land.
VAN LANCKER ¬ ‘Dat is misschien wel onze grootste valkuil. Sommige dingen gaan wel degelijk goed, zelfs al zijn de beleidskeuzes niet altijd zo duidelijk of doelbewust.'
'Maar er is natuurlijk geen garantie dat dit blijft duren. Laten we hopen dat dit een paradigmashift in armoedebestrijding kan zijn, en dat we niet binnen enkele jaren terugkijken op deze periode als een unieke terugval van de armoedecijfers in een voor het overige opgaande lijn.’