Het jaarlijkse tandartsbezoek staat bij de meeste mensen niet erg hoog op hun lijstje met favoriete activiteiten. Maar niet enkel schrik van de tandarts speelt een rol bij de keuze om niet op jaarlijkse controle te gaan, legt Gauthier Vandeleene van de CM-studiedienst uit. ‘Natuurlijk had de coronapandemie een invloed op het aantal tandartsbezoeken, maar dat is niet de enige verklaring. De cijfers blijven al enkele jaren op hetzelfde niveau hangen.’
Volgens Vandeleene is de financiële situatie een belangrijke factor in de keuze om een tandartsbezoek al dan niet over te slaan. ‘We zien dat gemiddeld meer mensen met een lager inkomen een tandartsbezoek overslaan. De toegang tot tandzorg voor de armere bevolkingsgroepen is een belangrijke uitdaging. Het blijkt namelijk dat het gebrek aan toegang tot tandzorg samenhangt met de sociaaleconomische situatie.’
Mondzorgtraject
De voorbije jaren probeert men wie het verzuimt om naar de tandarts te gaan aan te pakken. Zo werd door de invoering van het mondzorgtraject in 2016 een bijkomende financiële drempel opgeworpen. Het mondzorgtraject houdt in dat de terugbetaling voor de meeste tandzorg beter is voor patiënten die regelmatig een tandarts bezoeken dan voor degenen die dat niet doen. Regelmatig wil zeggen dat de patiënt het voorgaande kalenderjaar tandzorg kreeg die terugbetaald werd. Daarop zijn wel enkele uitzonderingen van toepassing. Omdat het tijdens de pandemie in 2020 en 2021 niet evident was om een tandarts te bezoeken, wordt over beide jaren samen gekeken of er een terugbetaalde tandzorg was.
Negatieve financiële incentives zoals het mondzorgtraject hebben een beperkte impact en focussen onterecht te veel op het individu in plaats van naar het grotere plaatje te kijken,’ weet Vandeleene. ‘Het is wel goed dat er rekening gehouden is met patiënten met een verhoogde tegemoetkoming, maar voor wie daar net buiten valt is deze maatregel oneerlijk en onaanvaardbaar.’
Om meer mensen op jaarlijkse controle te krijgen bij de tandarts, ziet Vandeleene enkele mogelijke oplossingen. ‘Het is minstens even belangrijk om de sociaaleconomische ongelijkheden naar beneden te halen, die deels de gezondheidstoestand bepalen. Op vlak van de organisatie van de zorg lijkt het ons belangrijk om te werken aan de culturele en sociale barrières die de toegang tot gezondheidszorg belemmeren. Bovendien zijn bepaalde ingrepen zoals tandimplantaten heel duur en worden niet of slechts heel beperkt gedekt door de verplichte ziekteverzekering. Het beleid zou ook moeten focussen op het zorgaanbod door bijvoorbeeld een hoger percentage geconventioneerde zorgverleners en een beleid van preventie en educatie. Maar het is steeds een en-en-verhaal.’