‘Let niet op de rommel’, zegt Jaune. Achter hem lijkt de boel ontploft. De dag voordien nam de street art-kunstenaar zijn intrek in een nieuwe stulp. Maar tussen alle dozen door vallen zijn typische arbeidersfiguurtjes met fluo hesjes meteen op.
Vuilnismannen op tijgers die jagen op een reusachtige vuilniszak. Of vuilnisvrouwen die poseren op een berg afval als waren ze een beroemde popband. Het is maar een greep uit de personages van street art-kunstenaar Jaune, het pseudoniem van Jonathan Pauwels.
De Brusselaar fleurt grijze muren op met zijn kleine, ondeugende figuurtjes van doorgaans 40 centimeter, zo groot als een barbie- of Action Man-pop. De hoofdrolspelers in zijn absurde universum zijn arbeiders, vuilnismannen en straatwerkers. Ze dollen met elkaar, dragen een gigantisch bierblikje op de rug of snoeien een reusachtige want levensechte bloem.
Jouw figuren bevinden zich altijd in een moment van spel en plezier. Vatten mensen het niet op als een belediging dat ze spelend en niet werkend neergezet worden?
JAUNE ¬ ‘Ik kreeg al eens die opmerking, inderdaad. Maar mijn bedoeling is net het vaak onzichtbare werk met een kwinkslag in de kijker te zetten. De straat is mijn canvas voor kleine humoristische scènes, een muur is nooit blanco maar heeft altijd al een verhaal.’
‘Mijn personages laat ik bijvoorbeeld langs de voegen van een baksteen naar boven klimmen, ze duiken in een putdeksel, of gebruiken een scheur in de muur als glijbaan. In plaats van de wereld te repareren, gebruiken ze hem als speeltuin. In werkelijkheid is het natuurlijk net andersom. Dit zijn de mensen die onze wereld voortdurend beter maken.’
Anders dan veel street artists beeld je geen beroemdheden af. Liever een onbekende arbeider.
JAUNE ¬ ‘Tekenen is mijn tweede natuur. Al van jongs af ben ik bezig met street art en graffiti. In diezelfde periode draaide ik enkele zomers mee bij de vuilnisophaaldiensten. Dat heeft mijn blik op de samenleving helemaal veranderd. Meteen vielen me een aantal zaken op.'
‘Als vuilnisman voelde ik me onzichtbaar. Er waren amper mensen die ons goeiedag zeiden. Het leek alsof wij decor waren.’
Jaune
‘Als vuilnisman droeg ik een fluorescerend pak. Je zag ons van kilometers afstand, toch heb ik me nog nooit zo onzichtbaar gevoeld. Er waren amper mensen die ons goeiedag zeiden, laat staan dankjewel. Het leek alsof wij decor waren, zoals een brievenbus of een vuilnisbak. Iets wat je niet ziet staan als je het niet nodig hebt.’
‘Tegelijk zag ik hoeveel tonnen afval we verzamelden. Onze wagen alleen al verzamelde elke dag 300 kilo afval.’
‘In die periode doken de eerste vuilnismannen in mijn universum op. Mijn figuurtjes spoten aanvankelijk enkel graffiti weg met witte verf. Maar al gauw begon ik in te zien dat ik met mijn vuilnismannen veel meer kon vertellen. Want beeld je bijvoorbeeld eens in dat vuilnismannen geen afval meer ophalen? Dat zagen we al in Parijs en Napels. De straat wordt binnen een week onleefbaar, de samenleving stort in zonder hen.’
Door ze spelend af te beelden, laat je hen net in staking gaan.
JAUNE ¬ ‘Exact. Zonder arbeiders draait ons leven vierkant, daarom wou ik hen tot hoofdrolspelers van mijn universum maken. Mijn stakende en spelende vuilnismannen breidde ik uit naar de hele arbeidersklasse.’
‘Zit er een put in de weg? Moet er een aansluiting voor water, gas of elektriciteit komen in jouw straat? Arbeiders lossen het op. Tegelijk lijken we hen niet eens op te merken. Tot iets niet meer werkt.’
We zien hen niet staan, dus laat je ze figureren in absurde scènes.
JAUNE ¬ ‘Ik laat mijn personages verstoppertje spelen, golfen met afval, of op een bezem vliegen. Eigenlijk bevinden ze zich in een moment van plezier, vlak voordat de samenleving instort.’
‘Zo’n 200-tal ‘vaste’ personages bevolken mijn wereld, allemaal gebaseerd op mensen uit mijn omgeving, vrienden, familie of werklui. Vergelijk het met het alfabet: met een beperkt aantal personages kan ik een eindeloze wereld aan absurde scènes creëren.’
‘Met mijn kunst wil ik hulde brengen aan de helden van alledag.’
Jaune
‘Het feit dat zij zo onmisbaar en tegelijk zo onzichtbaar zijn, vertelt veel over onze samenleving. Hun banen zijn onderbetaald, ondergewaardeerd en dan willen we ook nog besparen in veel openbare diensten. Dat vind ik vreemd en schandalig.’
‘Met mijn kunst wil ik hulde brengen aan deze helden van alledag. Hoe mensen mijn werk interpreteren? Dat laat ik helemaal los. Maar soms schudt het hen wel wakker. Dan zeggen ze wel oog te hebben voor die vuilnisman en hem gedag te zeggen. Of een koffie aan te bieden.’