Met het gejoel van spelende kinderen op de achtergrond gaat community health worker Zhor Boulaich Kasmi op het Terloplein in Borgerhout van bankje naar bankje om zorgbehoevende mensen aan te spreken. Ze begeleidt een man met een handicap, een oorlogsslachtoffer uit Syrië, naar de huisarts. Of ze maakt een afspraak bij het OCMW voor een vrouw zonder papieren, die een factuur van vijfduizend euro kreeg voor een borstkankerbehandeling.
‘Traditioneel moeten mensen zelf hun weg vinden naar de zorgverlener’, legt Mathias Neelen uit, Vlaams coördinator van het community health work. ‘Wij gaan naar de mensen toe.’ Het begon als een gezamenlijk proefproject van de ziekenfondsen in enkele wijken, die per provincie werden uitgekozen op basis van verschillende armoedeparameters. Ondertussen weten de community health workers in Vlaanderen meer dan tweehonderd personen per maand te bereiken, veelal mensen zonder schooldiploma. ‘Daardoor vragen ook andere steden, zoals Veurne, om er een werking op te zetten’, zegt Neelen. ‘Het project is nu verlengd tot eind 2022, maar onze bedoeling is om op meer plaatsen en op langere termijn te kunnen werken.’
‘Veel mensen ervaren barrières om zorg te zoeken’, zegt Zhor. ‘Ze weten niet hoe ze digitaal een afspraak kunnen maken, zijn analfabeet, of ondervinden financiële drempels. Sommigen zitten in een sociaal isolement en hebben door negatieve ervaringen geen vertrouwen in het zorgsysteem. Maar vooral de taal is een barrière.’ Zelf communiceert Zhor met haar cliënten in het klassiek Arabisch, het Marokkaans-Arabisch, het Frans, het Engels, het Nederlands, of het Spaans.
‘Ik ken Borgerhout en Antwerpen-Noord vanbuiten’, vertelt Zhor, die lang in de wijk woonde en er nog familie heeft. ‘Daardoor weet ik goed naar waar ik iemand verder kan verwijzen. Maar elke dag ontmoet ik nieuwe mensen die hulp nodig hebben. Het is belangrijk dat we hen blijven opsporen, er zijn nog veel meer mensen die we moeten vinden.’