Tachtig procent van alle ACV-leden willen meer vrije tijd en ademruimte. Dat bleek in 2022 uit een enquête bij ACV-leden van het HIVA-Onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving (KU Leuven). ‘We zien dat die nood heel sterk leeft- in alle sectoren en bij alle leeftijden’, zegt algemeen secretaris van ACV Marie-Hélene Ska. ‘Vijftig jaar lang is er geen enkele wijziging in het aantal betaalde verlofdagen geweest, nu is het tijd voor verandering.’
Wettelijke feestdagen inbegrepen klokt België vandaag af op 30 verlofdagen. In Europa is Estland koploper met 40 wettelijke vakantiedagen. Enkel Nederland, Ierland en Duitsland doen het slechter dan België met respectievelijk 28 en 29 dagen.
Oliecrisis
De betaalde vakantie is er niet zonder slag of stoot gekomen. In 1936 kwamen een half miljoen werknemers op straat om een kortere werkweek en betaald verlof af te dwingen. Tot dan was er enkel de zondagsrust, van congé payé was geen sprake. Sinds de wet van 1936 hebben Belgische werknemers recht op betaald verlof, aanvankelijk zes dagen op jaarbasis. In 1974 is dat aantal opgetrokken naar twintig dagen, maar sindsdien volgde er geen wijzigingen.
‘Sinds de oliecrisis van 1974 is de wereld flink veranderd’, zegt Ska. ‘De arbeidsmarkt ziet er totaal anders uit. De focus ligt nu meer op levenskwaliteit en een goede werk-privé-balans. Werknemers snakken naar wat extra tijd om hun leven te regelen en op adem te komen.’
Die reële behoefte van werknemers uit zich in het toenemende aantal aanvragen voor tijdskrediet en ouderschapsverlof. Ska: ‘Jonge werknemers kunnen extra vakantiedagen goed gebruiken voor bijvoorbeeld de zorg voor kinderen. De systemen van ouderschapsverlof en tijdskrediet leiden vandaag tot veel inkomensverlies.’
Collectieve sluiting
Heel wat Belgische werknemers hebben vandaag recht op meer dan twintig vrije dagen, bijvoorbeeld door arbeidsduurvermindering of anciënniteitsverlof. Maar goed de helft van de Belgische werknemers moet het stellen met het wettelijke minimum.
Collectieve sluitingen in bedrijven maken de beweegruimte voor werknemers vaak nog kleiner. In dat geval verplicht de werkgever om verlofdagen tijdens een voorbepaalde vakantieperiode op te nemen. Het aantal verlofdagen voor de rest van het jaar is zo in een oogwenk opgebruikt.
‘Dan gaan verlofdagen al te vaak op aan praktische beslommeringen’, vertelt magazijnier Ibrahima D., ‘waardoor een echte vakantie helaas simpelweg niet mogelijk is. Bij mij is verlof zelden pure vakantie.’
Ibrahima’s werkgever eist bovendien dat zijn collega’s en hij zo verspreid mogelijk vakantiedagen opnemen. ‘Dat betekent ieder jaar weer puzzelen. Lang en braaf afwachten om enkele dagen vakantie met het gezin te nemen. Een reis van enkele weken waarin ik me volledig zou kunnen opladen, hoort er niet bij voor ons.’
Loonnormwet
Het voorstel van een extra vakantieweek botst echter op nog een wettelijke barrière. ‘De loonnormwet maakt de marge om te onderhandelen over verlof erg klein’, beseft Marie-Hélène Ska. ‘De situatie in KMO’s is nog moeilijker. Vooral werknemers in kmo’s moeten het met het minimum aan vakantie stellen.’