Update 1 juni
Rosalie Heens van Repair & Share, dat de Repair Cafés in Vlaanderen verenigt, is erg blij met deze evolutie. ‘Het tweedehandscircuit is een belangrijk deel van de circulaire economie. De ecologische impact van het maken van elektrische toestellen is veel hoger dan die van het gebruiken ervan. Dat wil zeggen dat we onze spullen langer zullen gebruiken en dat is goed nieuws voor het klimaat en het milieu.'
‘Daarnaast is het ook goed nieuws voor de tweedehandssector, waar meer tewerkstelling in komt. De reden dat de verkoop van tweedehands in de lift zit, zal wellicht te maken heb met de almaar stijgende prijzen, maar we merken ook dat de bezorgdheid om het klimaat groeit, zeker bij jongere mensen.'
Volgens Heens zijn er nog heel wat maatregelen nodig om onze spullen langer te laten meegaan. ‘Er is een voorstel tot recht op reparatie van de Europese Commissie om ervoor te zorgen dat meer producten worden gerepareerd en om het makkelijker te maken om iets te repareren. Maar dat voorstel mag uitgebreider, bijvoorbeeld door praktijken te verbieden die de reparatie bemoeilijken, zoals het niet langer beschikbaar stellen van software door de fabrikant. Het wetsvoorstel, dat bovendien veel voeten in de aarde heeft, zou meer moeten worden afgestemd op de drempels die er vandaag zijn rond het repareren van spullen.'
Tervuren, zaterdagmiddag. Sarah (36) rijdt een kinderwagen binnen in het Repair Café, de buurtbijeenkomst waar vrijwilligers je kapotte spullen helpen te repareren. Misschien kan iemand hier haar koets herstellen? Voor haar kleintje leent ze het exemplaar van haar schoonzus, maar die laatste heeft de hare over zes maanden weer nodig.
Ook voor Antoine (34), nieuw in de gemeente, is het zijn eerste bezoek. Een affiche op straat lokte hem hierheen. Terwijl enkele Femma Wereldvrouwen zijn kleren naaien, leert lokale kwb-voorzitter Joshem zijn botte messen te slijpen.
Oswald en Mariëtte, 66 jaar getrouwd, komen voor de koffie en gezelligheid. Ze maken een praatje met de dochter van hun overleden vrienden die ze in de menigte herkend hebben.‘Naast duurzaamheid telt ook de ontmoeting’,weet kwb-vrijwilliger Dominiek. Hij heeft zijn garagist Jimmy weten te strikken die zich om mijn onwillige broodrooster bekommert. ‘80 procent van de huishoudelektro die hier passeert, is herstelbaar’, maakt Jimmy zich met zijn soldeerbout sterk. De man bracht enkele weken in de Vesdervallei door om koelkasten, gasvuren, microgolfovens te redden na de modderstroom en te verdelen onder wie het nodig had. Vandaag gaan de vrije bijdragen in het Repair Café naar 11.11.11.
Rosalie Heens van Repair & Share, datde Repair Cafés in Vlaanderen verenigt, bevestigt wat Jimmy aanvoelt: ‘Het is belangrijk dat mensen aan reparatie of hergebruik denken. Nog te vaak belanden spullen die een tweede leven verdienen in de container.’ Linde Brewaeys van het collectief van sociale circulaire ondernemers Herwin, treedt haar bij: ‘In Gent ligt onze hersteldienst Ateljee naast het recyclagepark. Mensen gaan er eerst na of hun spullen nogherstelbaar zijn. 55 procent van de toestellen, waaronder ook wasmachines en droogkasten, blijkt herstelbaar, en dat tegen een gemiddelde kostprijs van 46 euro. Een betaalbare oplossing voor zaken die anders meteen gerecycleerd zouden worden, en daarbij creëren we mooie hersteljobs.’
Gierig
Wat maakt dan dat we alsnog te snel weggooien? Jimmy haaltde schouders op: ‘Mensen willen niet voor gierig of arm aanzien worden.’ Is nieuw te goedkoop? Heens is stellig: ‘Het zou niet mogen dat de milieuonvriendelijkste oplossing, namelijk iets nieuws kopen, de goedkoopste is.’ Ze wijst ook naar de productkwaliteit: uit onderzoek blijkt dat in vergelijking met 20 jaar geleden, hoofdtelefoons en wasmachines gemiddeld 20 procent sneller kapot gaan. Ingebouwde veroudering is daarbij volgens consumentenorganisatie Test Aankoop absoluut geen mythe.
Nochtans is de nood aan een duurzamere omgang met onze spullen hoog. Nieuwe spullen nemen niet alleen een hap uit het budget, om ze te maken is ook veel energie nodig en het leidt tot veel CO2-uitstoot. Onze spullen hebben een grotere milieu-impact dan vliegen en vlees eten, schrijft Babette Porcelijn in het boek De verborgen impact. Fabrikanten produceren met minderwaardige materialen tegen bodemprijzen in lageloonlanden, en maken misbruik van goedkoop transport, met alle sociale gevolgen en milieu-impact van dien. Door het mindere product en de lagere prijs heeft de consument ook minder het gevoel van waarde, en gaat die minder zorgvuldig met spullen om. ‘Die neerwaartse spiraal moeten we doorbreken door spullen langer te gebruiken, door meer hergebruik, onderhoud en reparatie’, zegt Veerle Vermeyen, onderzoeker Duurzaam Materialenbeheer aan de KU Leuven. ‘We sparen er bovendien grondstoffen mee uit.’
Langere garantie
Maar zowel lang gebruik als repareren wordt ontmoedigd, stelt Heens vast. ‘Spullen zouden ontworpen moeten zijn om lang mee te gaan en hersteld te kunnen worden, maar dat doen fabrikanten niet uit zichzelf. Daarom moet de garantietermijn worden uitgebreid, vindt Heens. ‘Bij ons is dat twee jaar. In Spanje is dat al drie en in Ierland zes jaar. Voor grote huishoudtoestellen is al Europees geregeld dat je het toestel moet kunnen openen met gewoon gereedschap, en reserveonderdelen moeten minstens vijf jaar beschikbaar blijven, maar voor veel producten moeten nog stappen vooruit worden gezet.’‘Veel toestellen worden dichtgeharst of vastgelijmd, of er worden speciale schroefjes gebruikt waar een gewone schroevendraaier niet op past. Reserveonderdelen van oudere toestellen zijn vaak niet beschikbaar of duur. Als de reparatie meer kost dan de helft van de nieuwprijs, kiezen mensen voor nieuw. De belofte van een sneller of beter toestel versterkt dat alleen maar, net als mode bij textiel een rol speelt.’
Naar Frans voorbeeld diende federaal minister van Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal Zakia Khattabi (Ecolo) een wetsontwerp in om een repair index (reparatiescore) toe te kennen aan toestellen, zodat mensen kunnen inschatten hoe makkelijk te herstellen hun aankoop is. Die ligt in het federaal parlement ter stemming voor en zou ten laatste begin 2024 van kracht moeten gaan. ‘Een goede zaak’, vindt Heens. Al stelt Vermeyen zich er ook vragen bij: ‘Plaatst dit de verantwoordelijkheid niet volledig bij de consument om deze informatie mee te nemen in de aankoopbeslissing? Worden producten met lage scores afgestraft? Waarom niet gewoon minimumcriteria opleggen?’
Terwijl ik dankzij het Repair Café weer van mijn geroosterde boterham geniet, denk ik aan hersteller Jimmy, die verzuchtte: ‘Waar is de geloofwaardigheid van het toestel?’ En ik vraag me af wat nu weer de slogan was van dat oerdegelijke Duitse merk waar menig grootmoeder bij zwoer: willen we vandaag ‘Immer Besser’? Of ‘Waarschijnlijk een keuze voor het leven’?