Het leek wel de periode van goede voornemens en vooral dure beloftes bij de N-VA. In 2016 beloofde Liesbeth Homans als toenmalig Vlaams minister van Armoedebestrijding de kinderarmoede te halveren tegen het einde van de regeerperiode. ‘Reken mij daar maar op af’, was de zegel op die belofte. Later kon de huidig parlementsvoorzitter slechts toegeven dat ze haar woord niet heeft kunnen houden.
Twee jaar eerder gaf Geert Bourgeois – toen Vlaams minister-president – ook al zijn woord om tegen 2025 in 42.000 sociale huurwoningen en 6.000 bescheiden woningen extra te voorzien. Een jaar voor die deadline is stilaan duidelijk dat ook die belofte nog moeilijk waar te maken valt. Waar in 2014 alle lokale sociale huisvestingsmaatschappijen samen 148.250 huurwoningen ter beschikking hadden, was dat in 2022 gestegen tot bijna 161.000. Bijna 13.000 woningen erbij dus, maar helaas nauwelijks een derde van de beloofde 42.000 sociale huurwoningen.
Nauwelijks een derde van het beloofde aantal sociale woningen werd echt bijgebouwd.
Ondertussen is de sector van sociale huurwoningen wel grondig veranderd. Sociale huisvestingsmaatschappijen moesten van huidige minister van Wonen Matthias Diependaele (ook N-VA) omvormen tot zogenaamde woonmaatschappijen, met bijbehorende fusies. Dat kan het beeld op het aanbod van sociale woningen enigszins vertekenen.
Maar ook als de cijfers over het totale aanbod in de voortgangstoetsen van het Vlaams agentschap Wonen in Vlaanderen nauwkeuriger bekeken worden, is er geen spoor van de beloofde 42.000 bijkomende sociale huurwoningen. In 2014 tekenden de tabellen een huuraanbod van 159.000 woningen op. Eind 2022 bleef die teller op een totaal van 175.500 sociale huurwoningen staan. Volgens die telling kwamen er in de loop van die acht jaar slechts 16.500 woningen bij.