Volgens de laatste werkbaarheidsmeting van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) kent 51,8 procent van de Vlaamse werknemers geen werkbaarheidsknelpunten. Dat is een heel voorzichtige stijging ten opzichte van 2019. Dat jaar gaf nog iets minder dan de helft van de werkenden (49,6 procent) aan geen knelpunten voor de werkbaarheid te ervaren in de job.
Daarmee komt er misschien een einde aan de zorgwekkende trend van dalende jobkwaliteit. Sinds het begin van de metingen in 2004 steeg de werkbaarheid tot ongeveer 55 procent in 2013. Daarna begon de werkbaarheid aan een opvallende daling naar het dieptepunt in 2019. ‘We zijn nog niet op het niveau zoals we het voor de daling kende, maar de kentering is hopelijk ingezet’, zegt Ann Vermorgen, nationaal secretaris bij het ACV en namens de vakbond lid van de SERV.
'Tijdens coronaperiode is er een extra gekomen voor opleidingen. Dat heeft een gunstig effect op de leermogelijkheden en motivatie. Investeren in werkbaar werk loont.'
Ann Vermorgen
Waar die kentering vandaan komt? ‘We hebben de laatste jaren met het Actieplan Werkbaar Werk aan enkele verbeteringen gewerkt die duidelijk effect hebben, zoals meer autonomie voor werknemers, meer afwisselend werk en kunnen rekenen op betere ondersteuning door de leidinggevende. Tijdens corona is er ook een extra boost gekomen voor opleiding. Dat heeft een gunstig effect op de leermogelijkheden en motivatie. Investeren in werkbaar werk loont dus.'
Op zoek naar ander werk?
Uit de cijfers blijkt ook dat werkbaar werk niet alleen ten goede komt aan de werknemers, ook de ondernemingen en de samenleving plukken er de vruchten van. Werknemers met een werkbare job blijven hun werkgever vaker trouw. Wie tevreden is over de werkbaarheid, denkt in 96,5 procent van de gevallen niet na over ander werk.
Vermorgen: ‘In tijden van niet-ingevulde vacatures is het dus in het belang van werkgevers zelf om het werk ook effectief werkbaar te maken en houden.’
Daarnaast heeft de werkbaarheid een positief effect op het aan de slag blijven, geeft de SERV aan. Met een werkbare job zien ruim vier op de vijf veertigplussers het haalbaar om door te werken tot de pensioenleeftijd. Daarnaast zijn mensen met een werkbare job ook minder vaak ziek.
Toch is niet alles goud wat blinkt, want dezelfde meting van de SERV legt ook enkele pijnpunten bloot. ‘De werkstress en de balans voor werk-privé blijven ons zorgen baren’, zegt Vermorgen. ‘Over de richting die de globale werkbaarheid uitgaat zijn we behoedzaam positief, maar de werkprivébalans en werkstress blijven duidelijk achter op die positieve trend. We blijven als Vlaams ACV dus op de nagel kloppen van een doorgedreven aanpak voor werkbaar werk. Een fonds dat initiatieven bundelt over alle ondernemingen heen iedereen meekrijgt, is daarvoor een belangrijk hulpmiddel.’
895.000 werknemers hebben stress
Volgens de meting heeft ruim een derde (36,1 procent) van de werknemers te kampen met werkstressklachten. Dat betekent concreet dat 895.000 werknemers in Vlaanderen last hebben van te hoge werkstress. 330.000 van hen lopen zelfs een verhoogd risico op een burn-out. Sinds het begin van de werkbaarheidsmetingen in 2004 is werkstress het vaakst voorkomende werkbaarheidsknelpunt.
Het aantal werknemers met problemen om privé met werk te combineren blijft eveneens op hetzelfde niveau als in 2019 schommelen. Op dat vlak ervaart 12,9 procent van de Vlaamse werknemers problemen.
‘Die cijfers tonen aan dat de rit nog niet gereden is’, besluit Vermorgen. ‘Bijna de helft van de werknemers blijft met één of meerdere werkbaarheidsproblemen kampen. Blijven meten en inzetten op werkbaar werk blijft dus ook na de komende verkiezingen aan de orde.’