Elke ouder heeft recht op vier maanden voltijds ouderschapsverlof per kind. Die kun je opnemen tot de twaalfde verjaardag van het kind. Voor kinderen met een handicap ligt de grens op 21 jaar. In principe dien je het voltijds ouderschapsverlof per maand op te nemen, het halftijdse per periode van twee maanden en het 1/5 ouderschapsverlof per periode van vijf maanden.
Wanneer je aan alle voorwaarden voldoet, mag je werkgever het ouderschapsverlof niet weigeren. Die kan het hoogstens uitstellen.
In onderling akkoord met de werkgever is het mogelijk om ouderschapsverlof per week op te nemen, of in één tiende (een vrije halve dag per week), al is je werkgever daar niet toe verplicht.
12 maanden
Om aanspraak te maken op ouderschapsverlof moet je op het moment van de aanvraag tijdens de voorbije vijftien maanden minstens twaalf maanden aan de slag geweest zijn bij dezelfde werkgever. Ook interimopdrachten of tijdelijke contracten bij dezelfde werkgever komen voor die berekening in aanmerking.
Wanneer je aan alle voorwaarden voldoet, mag je werkgever het ouderschapsverlof niet weigeren. Met een goed onderbouwde motivatie kan hij het ouderschapsverlof hoogstens uitstellen. Hij moet dan minstens één alternatieve opnamevorm aanbieden, zoals deeltijdse opname of een gedeeltelijke verschuiving van de periode.
Voor de aanvraag van het ouderschapsverlof stuur je minimaal twee en maximaal drie maanden op voorhand een bij voorkeur aangetekende brief naar je werkgever. Daarin vermeld je de gewenste begin- en einddatum en de vorm waarin je het verlof zal opnemen (voltijds, halftijds, 1/5 …).
Bezorg je werkgever zeker een bewijs van geboorte of adoptie. Je kunt de brief ook persoonlijk afgeven. Vraag dan wel om een tegengetekend exemplaar als bewijs. Daarnaast moet je digitaal bij de RVA een aanvraag indienen, via rva.be/breakatwork.