De gezondheidszorg lijkt door politici te worden beperkt tot twee puur financiële centrale vragen: Hoeveel geld moet ernaartoe? – veel, en steeds meer, getuige de voorspelling van het Planbureau dat de gezondheidszorguitgaven elk jaar 3,2 procent zullen stijgen – en Hoe gaan we dat verdelen over iedereen die in de zorg werkt? Volgens mij is er echter één fundamentele vraag die eerst moet worden beantwoord: Wat is gezondheid?.
Gezondheid is niet louter zieken genezen, maar ook voorkomen dat mensen ziek worden. Daarom pleit ik al een tijdje voor een nieuwe visie op gezondheid, ook wanneer het over de verdeling van de centen gaat. Gezondheid draait in de eerste plaats om (levens-)kwaliteit, niet om kwantiteit.
Bij elke beslissing in de toewijzing van middelen moet dit het uitgangspunt zijn. Dat betekent dat de volgende regering kritisch moet zijn over bijvoorbeeld uitgaven aan innovaties in de farmasector, maar evenzeer over het gebruik van CT-scans of het hoge aantal oogonderzoeken bij cataract zonder dat de voordelen daarvan bewezen zijn.
Wie echter gelooft dat we miljarden kunnen besparen zonder dat patiënten of zorgverleners dit voelen, is eraan voor de moeite. We zullen verder moeten investeren. En we zullen verder moeten hervormen, want simpelweg meer van hetzelfde, is niet de oplossing.
Dit kan bijvoorbeeld door een radicale shift naar preventie. De gezondheidszorg is niet bestand tegen de groei van alle noden in de zorg, als we de oorzaken van gezondheidsproblemen niet aanpakken in alle beleidsdomeinen, ook op het vlak van armoedepreventie of wonen. De zorg om de zorg moet een zorg zijn van iedereen.