Wie een nieuwe huisarts zoekt, komt wellicht van een koude kermis thuis. Bij meer dan de helft van alle huisartsenpraktijken gelden momenteel zeer specifieke toelatingsvoorwaarden en ongeveer een op de vijf huisartsen heeft een volledige patiëntenstop afgekondigd. Het fenomeen doet zich voor in nagenoeg het hele land, van de kust tot in de centrumsteden.
Daarvan kan Sarah getuigen, die in Antwerpen bijna twee jaar lang op zoek was naar een nieuwe huisarts.
‘Na een verhuizing werd de reisweg naar mijn vorige huisarts te lang. Maar bijna alle praktijken in de wijde omgeving van mijn nieuwe woonplek, nemen geen nieuwe patiënten aan. De enkelingen die dat wel doen, hanteren dan een actieradius waar ons adres steeds weer buiten viel. Uiteindelijk heb ik eind vorig jaar dan toch een nieuwe huisarts gevonden. Idealiter is een huisarts ook een vertrouwenspersoon. Maar in de huidige situatie heb je niet te kiezen.’
‘Ik begrijp heel goed dat huisartsen nieuwe patiënten weigeren om zelf niet op te branden, maar je verwacht wel hulp wanneer je ziek bent. Men ontmoedigt mensen om naar het ziekenhuis te gaan voor de minste kwaaltjes, maar wat moet je doen wanneer je kind ziek is en je huisarts pas tien dagen later tijd heeft voor jou?’
Schaf het ziektebriefje af
Niet alleen de patiënt is kop van jut. Uit een bevraging van huisartsenvereniging Domus Medica uit december 2022 blijkt dat maar liefst een op de vier huisartsen aan stoppen denkt.
Ingrijpen is dus meer dan ooit nodig, klinkt het bij CM-beleidsarts Céline De Spiegeleire en Bernard Landtmeters, expert gezondheidsbeleid bij CM. ‘Een huisarts is nog te vaak bezig met administratie en andere taken die niet onmiddellijk te maken hebben met hun beroep.’
'Maak komaf met alle patiënten die langskomen voor een ziektebriefje, maar eigenlijk geen verdere hulp behoeven.'
Céline De Spiegeleire, CM-beleidsarts
Er zijn volgens De Spiegeleire een aantal snelle ingrepen mogelijk om die immense werkdruk op korte termijn te verlichten. ‘Maak komaf met alle patiënten die langskomen omdat ze een ziektebriefje nodig hebben voor het werk, maar eigenlijk geen verder advies of hulp behoeven. Voor de arts zelf is dat werk afstompend, en het brengt ook een berg administratie mee die heel wat waardevolle tijd in beslag neemt. Uiteraard moet wie twijfelt aan symptomen, nood heeft aan advies, of hevige klachten heeft, kunnen blijven langskomen.’
Daarnaast worden dokters meer en meer geconfronteerd met socio-economische problemen, waarvoor ze niet zijn opgeleid, vertelt De Spiegeleire. ‘Het is goed om te weten wat de zorgen van je patiënten zijn, maar dokters zijn geen sociaal werkers. Een nauwere samenwerking met sociaal werkers dringt zich op om ook die mensen op gepaste wijze te kunnen helpen.’
Praktijkassisten
Het zijn voorstellen die ook naar voren worden geschoven in de New Deal, die op vraag van minister van Volksgezondheid Frank Vandebroucke (Vooruit) werd opgesteld door een expertengroep van ziekenfondsen, het Riziv en het werkveld. Daarin pleiten ze voor een grondige vernieuwing van de financiering van huisartsenpraktijken, meer groepspraktijken voor een betere patiëntenspreiding, en voor de invoering van praktijkassistenten.
Landtmeters: ‘De praktijkassistent is een administratieve kracht die enkele lichte verpleegtaken kan uitvoeren. Daarnaast kan een verpleegkundige in de huisartsenpraktijk ook taken verrichten zoals bloedafnames, bloeddrukmetingen, het klaarzetten van materiaal voor kleine ingrepen en het toedienen van vaccinaties. Zij kunnen ook een eerste triage doen en patiënten naar andere zorgverleners doorverwijzen. Dus zaken waarvoor je niet dwingend een langdurige medische scholing nodig hebt, maar die een deel van de werkdruk voor de artsen verlichten.’
'Soms meer dan honderd telefoontjes op een ochtend'
Karen Sinnesael is huisarts in Veurne en moest een patiëntenstop invoeren: 'Dat was echt het allerlaatste redmiddel. Op het hoogtepunt had ik zo’n 2.400 globale medische dossiers van patiënten op mijn praktijk. Dat leverde op piekmomenten meer dan 100 telefoons per ochtend op van mensen die op consultatie wilden komen. Dat was niet vol te houden.’
‘In Veurne zijn op er op dit moment nog maar acht huisartsen actief. Twee van hen zijn ouder dan 65, één zou binnenkort kunnen stoppen. Bovendien hebben ook zij zo goed als allemaal een gedeeltelijke of volledige patiëntenstop moeten inroepen. En dat voor een gemeente met 12.000 inwoners, onder wie heel wat ouderen met een grotere zorgnood.’
‘In mijn praktijk loopt al zo’n vier jaar een vacature voor een extra huisarts, maar tot nu toe heeft zelfs nog niemand gesolliciteerd. Ik heb drie jaar geleden wel zelf een verpleegkundige aangeworven. Die helpt met de medische administratie en zaken zoals bloedafnames, wondverzorging, en chirurgische draadjes verwijderen.'
'Dat verlaagt een deel van de druk, maar alle bloedafnames controleren, interpreteren en meedelen aan de patiënt blijft mijn werk. Een administratief bediende in dienst helpt mij ook met alle reguliere administratie en het onthaal in de praktijk.’
‘Ondanks de patiëntenstop zie ik sinds een tweetal jaar nog steeds dagelijks zo’n 40 à 50 patiënten. Daardoor kan ik zelfs met de hulp van mijn twee medewerkers gemiddeld amper tien minuten per patiënt uittrekken.'
'Dat veel werknemers nu al geen ziektebriefje meer nodig hebben voor de eerste dag afwezigheid is een stap in de goede richting, maar dat mag zeker nog worden uitgebreid. Het zou ook helpen dat de communicatie tussen specialisten en huisartsen vergemakkelijkt wordt. Mochten specialisten diagnoses of een aanpassing aan het medicatieschema rechtstreeks kunnen toevoegen aan het globaal medisch dossier van patiënten, dan haalt dat zeker een stukje werkdruk weg.’
Ongelijke verdeling
Terwijl er voor de huisartsen naarstig naar oplossingen wordt gezocht, is het bij de tandartsen nog volop dweilen met de kraan open. Steeds meer tandartsen hanteren een patiëntenstop of nemen enkel nog familieleden van bestaande patiënten aan.
‘Hoeveel tandartsen geen nieuwe patiënten meer aannemen, daar hebben we voorlopig het raden naar. Maar we zien wel dat de verdeling van de tandartsen over het land heel ongelijk is.’, zegt Denis Delvenne, tandartsexpert van CM. ‘Zo is er dicht bij Moeskroen bijvoorbeeld een gemeente met 13.000 inwoners waar slechts één tandarts is gevestigd, terwijl er in andere gemeentes wel voldoende zijn.’
‘We zien dat het aantal studenten dat aan de opleiding begint ook afkalft. Hoewel het aantal studenten dat mag starten aan de opleiding nog niet zo lang geleden werd verhoogd, zijn niet alle opleidingsplaatsen tandheelkunde ingenomen. Jonge tandartsen willen ook niet meer in het moordende ritme van de oude garde werken en zijn op zoek naar een gezondere verdeling tussen werk en privé, waardoor er tegenwoordig globaal gezien minder uren gepresteerd worden.’
Zijn mondhygiënisten de oplossing?
De coronacrisis heeft er bovendien voor gezorgd dat heel wat oudere tandartsen versneld met pensioen gingen of minder gingen werken. ‘We mogen daarnaast ook niet vergeten dat op dit moment maar iets meer dan de helft van de bevolking jaarlijks naar de tandarts gaat’, zegt Delvenne. ‘Als we de ideale situatie willen bereiken waarbij alle inwoners van ons land minstens één keer per jaar op controle gaan, dan zie je al snel dat dat met het huidige aanbod volstrekt onmogelijk is.’
‘Met het huidige aanbod is het onmogelijk dat alle inwoners van ons land minstens één keer per jaar op controle naar de tandarts gaan.'
Denis Delvenne, tandartsexpert CM
Delvenne ziet daarom voor een deel soelaas in de mondhygiënisten, van wie de eerste lichting in 2019 in ons land afstudeerde. Zij mogen tandsteen verwijderen, andere preventieve controles en taken uitvoeren, en advies meegeven voor een betere hygiëne en mondgezondheid.
‘Maar het is de tandarts die deze prestaties attesteert', aldus Delvenne. 'Wij ijveren voor een betere erkenning en een uitgebreidere invulling van hun taken. Hun capaciteiten beter inzetten en een uitbreiding van het aantal mondhygiënisten kan deels een oplossing zijn voor preventieve behandelingen en een betere mondhygiëne.’