Vakbonden en activisten verzetten zich tegen schijnzelfstandigheid bij platformbedrijven. Deliveroo-koeriers, Uber-chauffeurs, Amazon-pakjesleverancier, ze zouden beter beschermd zijn in een werknemersstatuut, luidt de redenering. Maar een werknemersstatuut lost niet alles op, en is geen doel op zich. De platformeconomie heeft nood aan arbeidscoöperatieven waarmee kluswerkers het heft in eigen handen kunnen nemen.
In 2020 zond televisiezender Canvas het programma De Onfatsoenlijken uit. Het was een reeks portretachtige reportages over de mensen die zich verlaten voelden door de hedendaagse middenklassesamenleving. In de eerste aflevering ontmoetten we Robin Debecker, een 25-jarige fietskoerier bij Deliveroo in Brussel. Hij verdiende ongeveer 1.300 euro per maand met elke dag door weer en wind rijden voor het platform, als zelfstandige.
Uber gebruikt een algoritme dat per individueel gebruikersprofiel voorspelt voor welke minimale verloning die chauffeur bereid is op de baan te komen. Voor dezelfde rit krijgen verschillende chauffeurs een andere vergoeding, afhankelijk van hoe wanhopig ze nood hebben aan geld.
Op een dag brak hij zijn sleutelbeen in een verkeersongeval. Hij belandde in het ziekenhuis, maar Robin had zo’n angst om gedeactiveerd te worden dat hij nog aan de hulpdiensten vroeg om zijn inkomende opdrachten te noteren. Toen bleek dat Robin enkele weken niet zou kunnen fietsen, liet Deliveroo hem vallen. Omdat hij officieel geen werknemer was, voelde het platformbedrijf zich niet verplicht om ziekteverlof uit te betalen.
Volgens Deliveroo zijn koeriers immers zelfstandige eenpersoonsbedrijfjes. Het platform is er louter als dienstverlener die de zelfstandige koeriers verbindt met restaurants en klanten. In reclamecampagnes zegt het bedrijf opzettelijk dat koeriers werken met en niet voor Deliveroo. De kluswerkers heten gelijke partners te zijn van het platform, geen ondergeschikten.
Het bedrijf vergeet daarbij te vermelden dat het platform wel eenzijdig prijzen vastlegt, zonder inspraak taken verdeelt onder de koeriers, en hen op elk moment kan deactiveren, zeg maar gerust ‘ontslaan’.
Deliveroo is niet het enige bedrijf dat zo’n tactieken toepast om de loonkosten van het werknemersstatuut te omzeilen. Andere platformbedrijven in de kluseconomie, zoals Uber, Amazon Mechanical Turk, Flink en Airbnb doen hetzelfde. Uber gebruikt zelfs een algoritme dat per individueel gebruikersprofiel voorspelt voor welke minimale verloning die chauffeur bereid is op de baan te komen. Voor dezelfde rit krijgen verschillende chauffeurs dus een andere vergoeding, afhankelijk van hoe wanhopig ze nood hebben aan geld.
De zin en onzin van het werknemersstatuut
Het zijn dat soort praktijken waardoor vakbonden en activisten al jaren strijden voor een standaard werknemersstatuut voor kluswerkers in verschillende landen. Ze krijgen daarvoor steeds meer steun bij rechtbanken, regeringen en bij het brede publiek. Rechters ontmaskeren de kluseconomie geregeld als een broeihaard van schijnzelfstandigheid, en sommige landen namen strengere wetgeving aan om de arbeidsomstandigheden te verbeteren.
LEES OOK
De Spaanse Ley de Riders stelt voorop dat medewerkers van platformbedrijven geacht worden werknemers in dienst te zijn, en ook België regulariseerde het werknemersstatuut voor kluswerkers met de Arbeidsdeal van 2022. De Europese instellingen werken momenteel aan een Richtlijn voor Platformwerk dat vaste criteria oplegt om werknemers van zelfstandigen te onderscheiden, met een juridisch verankerd vermoeden dat kluswerkers werknemers zijn.
Toch mogen wij niet te snel victorie kraaien. De reguleringsstrategie langs juridische weg komt ook met bijzondere nadelen. Ten eerste blijkt de arbeidswetgeving in de kluseconomie soms gewoon een lege doos. Na jaren onderhandelen is het ontwerp van de Europese richtlijn ondertussen zo verwaterd dat het voor platformbedrijven best makkelijk wordt om de regels te omzeilen. Door aan de voorwaarden voor het werknemersstatuut te morrelen, laat de EU achterpoortjes open om met kleine aanpassingen aan de algoritmes het zelfstandigenstatuut van kluswerkers te bestendigen.
Ongeveer een jaar na de Arbeidsdeal, die in België het werknemersstatuut voor kluswerkers regulariseerde, heeft nagenoeg geen enkel platformbedrijf zijn kluswerkers een nieuw statuut gegeven.
Eenmaal dat Europese wetgeving wordt, dreigt de strijd voor het werknemersstatuut helemaal uitgehold te worden. De Europese vakbondsorganisatie ETUC (European Trade Union Confederation) bekritiseerde daarom de richtlijn in een open brief van september dit jaar.
De Belgische Arbeidsdeal illustreert het probleem. Ongeveer een jaar na het akkoord heeft nagenoeg geen enkel platformbedrijf zijn kluswerkers een nieuw statuut gegeven. De bedrijven beweren dat de regels niet op hen van toepassing zijn, en de Belgische arbeidsinspectie heeft te weinig middelen om de wet doeltreffend te handhaven.
Lees ook: 'Arbeidsdeal is een lege doos'
Ten tweede zijn kluswerkers zelf zelden grote voorstanders van het werknemersstatuut. Onderzoekers in Leeds gingen na hoe vaak verscheidene eisen geuit worden in de protestacties van kluswerkers. Daarvoor keken ze naar meer dan 1.200 protesten over de hele wereld. Slechts in 20 procent van de gevallen is het werknemersstatuut een eis.
Figuur 1: Protestmotivaties. Bron: Vera Trappmann en Mark Stuart (2023). Mapping Protest in Platform Work: Introducing the New Leeds Index of Platform Worker Protest. Digit Blog, 19 January.
De loonvoorwaarden zijn met 63 procent van alle protesten een veel belangrijker strijdpunt. Zelfs al biedt het werknemersstatuut onrechtstreeks ook hogere lonen, dan nog kiezen protesterende kluswerkers om enkel loon- en arbeidsvoorwaarden aan te kaarten.
Arbeiders in de kluseconomie vormen een bijzonder heterogene groep waarin zeker niet iedereen klassieke arbeidscontracten verlangt. Veel hobbyisten rijden voor Deliveroo als sportieve uitlaatklep, of loggen in op Clickworker – een app waarmee internetgebruikers routinematige digitale opdrachten kunnen uitvoeren, bijvoorbeeld voor wetenschappelijk onderzoek – om tijd te doden voor de televisie. Zij zijn blij met de beloningen, maar ze willen niet allemaal een regulier werknemersstatuut.
Onpersoonlijke verademing
De kluseconomie stelt veel minderheden tewerk die elders op de arbeidsmarkt moeilijk hun plaats vinden. Voor minderheden die eerder discriminatie of tirannieke bazen hebben meegemaakt, is werken voor een onpersoonlijke, digitale app met een zelfstandigenstatuut soms een hele verademing. Bovendien is de juridische schemerzone voordelig voor wie geen stabiel verblijfsstatuut heeft in dit land.
Zoals undercover-koerier Herman Loos goed documenteerde in zijn boek Homo Deliveroo: Dwangarbeider van de Weg (EPO Uitgeverij, 2021) huren illegale migranten vaak Deliveroo-profielen van lokale burgers om op een laagdrempelige manier aan een inkomen te geraken. Aan Visie vertelde hij toen hoe het voelt om in dienst te zijn van een app.
Sommigen houden daarbovenop hun hart vast voor hoe bedrijven als Uber of Deliveroo zich zouden gedragen als ze de officiële rechten van een werkgever krijgen.
Airbnb en Deliveroo zijn nog nooit winstgevend geweest.
Tot slot heeft de erkenning van werknemersrechten soms onbedoelde maar schadelijke neveneffecten voor kluswerkers. De meeste platformbedrijven zijn financieel zeer kwetsbaar. Zij maken helemaal geen winst, maar zijn afhankelijk van continue geldstromen van investeerders. Uber tekende bijvoorbeeld maar voor het eerst winst op in de zomer van 2023.
Airbnb en Deliveroo zijn nog nooit winstgevend geweest. Getir – een Turkse maaltijdbezorgapp die populair is in onder andere Duitsland, Nederland en het Verenigd Koninkrijk – had vorig jaar nog voldoende cashflow om het Duitse Gorillas over te kopen met investeerdersgeld, maar moet dit jaar wereldwijd besparen om het bankroet te vermijden.
De Europese Richtlijn dreigt de spanning tussen lonen en rendabiliteit verder op de spits te drijven. Uber waarschuwde in The Financial Times al voor grote prijsstijgingen en massale werkloosheid als de Richtlijn erdoor komt. Als de platformen waarmee ze hun brood verdienen erdoor verdwijnen, zijn kluswerkers niet noodzakelijk gediend met betere arbeidsvoorwaarden.
Toen Deliveroo zich terugtrok uit de Nederlandse markt, richtten de koeriers zelf een nieuw, coöperatief platform BestellenBij op.
In Nederland vond dat scenario al enigszins plaats. Deliveroo verliet in 2021 onze Noorderburen omdat de rechtbank haar fietskoeriers had erkend als werknemers. Huishoudplatform Helpling vroeg het faillissement aan nadat een rechter haar personeel had gereclassificeerd als uitzendkrachten in plaats van zelfstandigen. Kluswerkers waren daardoor nog slechter af dan voordien als schijnzelfstandigen. Nu zaten ze zonder werk, of verdwenen ze in het zwartwerk.
De arbeidersbeweging moet, met andere woorden, meer doen dan enkel platformbedrijven bekritiseren voor hun schandalige arbeidsvoorwaarden. Zij moet een realistisch alternatief opbouwen waar kluswerkers hun toevlucht kunnen vinden van zodra platformbedrijven zich terugtrekken.
Platformcoöperativisme
Het werknemersstatuut is, met andere woorden, geen ondubbelzinnig goed. Holle wetgeving en onbedoelde neveneffecten kunnen de positie van kluswerkers verzwakken, terwijl het zelfstandigenstatuut schijnbaar aantrekkelijk is voor sommige kluswerkers. Ik denk niet dat wij daaruit moeten concluderen dat de sociale strijd voor het werknemersstatuut een nutteloze zaak is.
We moeten die strijd verderzetten, maar om andere redenen. Het werknemersstatuut is geen doel op zich, maar een behulpzaam instrument in een ruimere gereedschapskist om kluswerkers beter te ondersteunen.
Het geval Deliveroo in Nederland is in dat opzicht bijzonder leerzaam. Toen Deliveroo aankondigde zich terug te trekken uit de markt, bleven sommige koeriers niet bij de pakken zitten. Zij richtten zelf een nieuw, coöperatief platform BestellenBij op, dat momenteel maaltijden levert in Nijmegen en omstreken.
Het platformcoöperativisme is een wereldwijde sociale beweging die een ethisch alternatief biedt voor de private platformsector.
Het voordeel van een arbeidscoöperatieve is dat het niet zomaar kluswerkers bescherming biedt tegen de macht van het platformbedrijf, maar die werkers zelf de eigendom en controle geeft over het platform. De kluswerkers zijn zelf de eigenaars van het platform en zijn database. Ze bepalen zelf aan welke voorwaarden de algoritmes werk uitdelen en vergoeden. Of ze dat als werknemers of zelfstandigen willen doen, is dan aan de werkers zelf om te beslissen.
Ondertussen is het platformcoöperativisme een wereldwijde sociale beweging die een ethisch alternatief biedt voor de private platformsector. In 2014 lanceerde schrijver en onderzoeker Trebor Scholz het Platform Cooperativist Consortium, waarna overal ter wereld coöperatieve initiatieven ontstonden die platformtechnologie gebruiken om kluswerkers te ondersteunen, veeleer dan uit te buiten.
Er zijn coöperatieve alternatieven voor haast elk bekend internetplatform. Wie goederen wil verkopen of ruilen, hoeft niet op eBay te zijn, maar kan terecht op Fairmondo. Uberchauffeurs in New York kunnen overschakelen naar The Drivers Cooperative. Je kunt een kamer boeken op Fairbnb in plaats van Airbnb, en Amerikaanse huishoudhulpen hoeven niet langer naar Helpling nu er ook Up&Go is.
Een interessant voorbeeld dichter bij huis is CoopCycle, een vereniging voor maaltijdbezorgapps met roots in Frankrijk en België, en een federatie van lokale arbeiderscoöperatieven.
Wanneer Uber een nieuwe stad aandoet, verlaagt het artificieel de prijzen zodat het klassieke taxibedrijven wegconcurreert.
Lokale coöperatieven baten een maaltijdbezorgdienst uit, en CoopCycle biedt de software en expertise aan om een digitaal platform uit te werken. Daardoor ligt de grootste macht bij de kluswerkers, die zelf beslissen hoe de app hun werk coördineert. CoopCycle biedt enkel technische ondersteuning en een forum om gezamenlijk ervaringen uit te wisselen.
Toegegeven, u heeft waarschijnlijk van geen enkele van deze coöperatieve platformen ooit gehoord. De meeste zijn klein en functioneren vaak in enkel lokale omgevingen. CoopCycle heeft twee afdelingen in België, Molenbike in Brussel en Rayon9 in Luik. Beide tellen minder dan tien koeriers. Daarmee kun je niet aan dezelfde snelheid leveren als Deliveroo of Uber Eats.
Bovendien genieten private platformbedrijven nog steeds van voldoende investeerdersgeld om concurrenten uit te schakelen met strategische verliezen. Wanneer Uber een nieuwe stad aandoet, verlaagt het artificieel de prijzen zodat het klassieke taxibedrijven wegconcurreert. Van zodra Uber vervolgens dicht bij een monopoliestatus komt, drijft het geleidelijk de prijzen op en de lonen omlaag.
Welke publieke ondersteuning is wenselijk?
Daartegen zijn coöperatieve platformen niet opgewassen. Initiatieven als Molenbike overleven door zich te specialiseren in nichemarkten. Zo doet Molenbike niet aan fastfoodlevering, maar bezorgt het lokale en biologische producten. Bovendien hebben coöperatieven vaak financiële en regulatieve steun nodig van overheden om zich staande te houden.
Net zoals klassieke platformbedrijven profiteren van private investeerders, hebben coöperatieven publieke ondersteuning nodig. Steden als Barcelona en Birmingham hebben programma’s voor arbeiderscoöperatieven om de lokale economie en tewerkstelling te steunen.
Platformcoöperativisme zal nooit een krachtige beweging worden door in rechtstreekse concurrentie te gaan met private platformbedrijven. Een betere strategie is om de handen in elkaar te slaan met de arbeidsbeweging en zo private platformen op de lange termijn te proberen vervangen door coöperatieve alternatieven.
Strijden voor het werknemersstatuut is geen doel op zich, maar een instrument om het terrein open te leggen voor platformcoöperativisme.
Denken we even terug aan het Nederlandse voorbeeld van Deliveroo en BestellenBij: de coöperatieve is een belangrijke speler kunnen worden in Nijmegen nadat Deliveroo bezweken was onder de druk om haar koeriers te erkennen als werknemers. De vakbonden en rechtbanken hadden de situatie financieel onhoudbaar gemaakt voor Deliveroo, en BestellenBij stond op het juiste moment klaar om het gat in de markt te vullen. Sociaal activisme en coöperativisme kunnen dus samengaan.
De arbeidsbeweging voert actie om de regulatieve context voor private platformen onmogelijk te maken. Maar om onbedoelde neveneffecten te vermijden zorgen coöperatieve platformen voor een opvangnet. Als private platformen failliet gaan of zich terugtrekken, hoeven kluswerkers niet te verzinken in werkloosheid of zwartwerk. Een ethisch alternatief staat klaar, dankzij een langetermijnstrategie van investeringen in coöperatieven.
Strijden voor het werknemersstatuut is geen doel op zich, maar een instrument om het terrein open te leggen voor platformcoöperativisme. Wat hebben kluswerkers immers te verliezen behalve hun digitale ketens?