Inmiddels al enkele jaren begint het schooljaar met de reële dreiging dat veel klassen geen leraar zullen hebben. Dat brengt de toekomst van duizenden leerlingen in gevaar. Gekwalificeerde en gemotiveerde leerkrachten aantrekken is noodzakelijk, maar een cruciaal aspect wordt vaak over het hoofd gezien: de diversiteit in de leraarskamer.
Die diverser maken is niet enkel belangrijk om het lerarentekort weg te werken, het is essentieel dat onze onderwijssystemen zich aanpassen om een afspiegeling te worden van de gemeenschappen waarin kinderen opgroeien. Kinderen hebben recht op rolmodellen die hen inspireren, begeleiden en helpen. Ongeacht hun achtergrond.
Diversiteit en inclusie heeft vele gezichten, maar de gemiddelde Vlaamse leraarskamer blijkt vandaag helemaal geen weerspiegeling van de diversiteit in de samenleving. Door een gebrekkige monitoring ontbreekt het aan goede publiek beschikbare data en is het moeilijk om het diversiteitsprobleem exact in kaart te brengen. Toch nopen enkele verontrustende trends tot concrete actie.
Door een gebrekkige is het moeilijk om het diversiteitsprobleem in de leraarskamer exact in kaart te brengen.
Uit de nulmeting over de herkomst van leerkrachten van 2019, die de periode 2013-2019 bekijkt, blijkt dat slechts 6,4 procent van de leerkrachten een buitenlandse herkomst had. 2,4 procent van de leerkrachten had een niet-Europese herkomst. Toch heeft ongeveer 25 procent van de bevolking in het Vlaamse gewest een buitenlandse herkomst, waarvan zes op de tien buiten de EU. In vergelijking met 2013, toen 4,9 procent een buitenlandse herkomst had, is er een lichte opwaartse trend, maar de cijfers blijven erg laag.
Ook het aantal leerkrachten met een handicap ligt onthutsend laag. Uit cijfers die Vlaams parlementslid Loes Vandromme (cd&v) opvroeg, blijkt dat slechts 200 op 172.000 personeelsleden in het onderwijs een handicap heeft, terwijl de Vlaamse overheid streeft naar 3 procent medewerkers met een handicap of chronische ziekte.
Slechts een op de tien leraren in het basisonderwijs is een man. In het secundair onderwijs gaat het om vier op de tien.
Bovendien, wijst een advies van de SERV uit, heeft het onderwijs nog steeds te kampen met een genderonevenwicht. Slechts een op de tien leraren in het basisonderwijs is een man. In het secundair onderwijs gaat het om vier op de tien. Voor andere diversiteitskenmerken zoals gender, seksuele geaardheid, of sociaaleconomische achtergrond zijn er niet meteen cijfers voorhanden, maar ze hebben wel een plaats in het debat over een diverse leraarskamer.
Netwerkdag
We beschouwen die netwerkdag niet als een eenmalig gebeuren. De verzamelde ervaringen en engagementen nemen we mee in onze werking rond diversiteit in onderwijs. De deelnemers zullen we op regelmatige basis bevragen om de komende twee jaar de vinger aan de pols te houden.
Meer info: www.diversiteitinonderwijs.be
Kloof
Waarom kiezen er vandaag zo weinig mensen uit bovengenoemde maatschappelijke groepen voor het lerarenberoep? Een generiek overzicht van oorzaken bestaat tot op heden niet, wel enkele trends.
Leerlingen die tot maatschappelijke minderheidsgroepen behoren, ervaren tijdens hun schoolloopbaan vaak extra obstakels. Bovendien blijven leerlingen uit gezinnen met een lagere economische status vaker zitten. De kloof in schoolprestaties in Vlaanderen tussen leerlingen van Belgische afkomst en leerlingen met een migratieachtergrond is bijna ongeëvenaard.
Voor etnische minderheidsgroepen is het Vlaamse onderwijs niet de beloofde ladder van sociale mobiliteit, te vaak versterkt het net bestaande ongelijkheden.
Het aantal vroegtijdige schoolverlaters ligt dan ook aanzienlijk hoger bij etnische minderheidsgroepen. Als gevolg daarvan loopt de doorstroom naar het hoger onderwijs, en dus ook de lerarenopleiding, moeilijker. Voor hen is het Vlaamse onderwijs niet de beloofde ladder van sociale mobiliteit, te vaak versterkt het net bestaande ongelijkheden.
Ook de lerarenopleiding zelf is niet drempelvrij. Geschikte stageplaatsen vinden blijkt een van de belangrijkste struikelblokken voor studenten die wel weten in te stromen. Arteveldhogeschool en hogeschool Odisee trokken onlangs nog aan de alarmbel omdat studentes met een hoofddoek geen stageplaatsen vonden. Daardoor veranderen studentes soms noodgedwongen van studierichting, blijkt uit een verklaring van de directeur lerarenopleiding van Odisee, en potentiële studenten vatten de studie niet aan omdat ze geen perspectief hebben op een job binnen het onderwijs waar ze een hoofddoek kunnen dragen.
Iedereen die het pedagogisch project van een school onderschrijft en over de juiste competenties beschikt, moet voor de klas kunnen staan.
Wie tenslotte wel doorstroomt naar het werkveld, botst daar vaak op gelijkaardige drempels. Een lerarendiploma garandeert nog geen baan in het onderwijs. Scholen hanteren nog te vaak een exclusieve visie op neutraliteit. Dikwijls uit zich dat in een verbod op het dragen van levensbeschouwelijke tekens. Vreemd, lijkt ons, want de vrijheid van onderwijs, vertaald in het pedagogisch project van een school, zou als leidraad moeten dienen bij de aanstelling van leerkrachten. Wie het pedagogisch project onderschrijft en over de juiste competenties beschikt, moet voor de klas kunnen staan.
Leraars met een handicap botsen nog regelmatig op een stigma en kennen weinig rolmodellen. Dat gebrek aan zichtbaarheid kan ontmoedigend zijn om voor de klas te gaan staan. Daarenboven zijn veel schoolgebouwen nog onvoldoende toegankelijk. Onderwijsinstellingen zouden moeten voldoen aan bepaalde normen en richtlijnen voor toegankelijkheid om mensen met een handicap in staat te stellen te komen werken.
Kans of uitdaging
Een gelijkwaardige toegang tot het lerarenberoep is niet meer dan fair. Dat is, boven op het lerarentekort, alvast een moreel argument om werk te maken van een diverser lerarenkorps. Maar bovendien biedt diversiteit in de leraarskamer een kans op creatieve ontwikkeling en maatschappelijke betrokkenheid. Een diverser lerarenkorps leidt tot meer interculturele dialoog, meer dialoog tussen verschillende perspectieven. Het maakt dat diverse denkkaders met elkaar in contact komen.
Dat helpt leerlingen en studenten om een open houding aan te nemen tegenover mensen met verschillende identiteitskenmerken. Het leidt tot minder vooroordelen, en schaaft met andere woorden hun burgerschap bij. Wat van pas komt in een hyperdiverse samenleving.
51 procent van de leraren in het secundair onderwijs, en 59 procent in het basisonderwijs, geeft les aan klassen waar meer dan 10 procent van de leerlingen specifieke onderwijsbehoeften heeft.
Op zijn beurt zorgt een representatieve en diverse leraarskamer dan weer voor betere rolmodellen en brugfiguren voor leerlingen die tot minderheidsgroepen behoren. Uit het internationaal vergelijkende TALIS-onderzoek (Teaching and Learning International Survey) van de OESO blijkt dat 38 procent van de leraren in het basis- en secundair onderwijs in Vlaanderen lesgeeft aan klassen waarin meer dan 10 procent van de leerlingen immigrant is of een migratieachtergrond heeft. 51 procent van de leraren in het secundair onderwijs, en 59 procent in het basisonderwijs, geeft les aan klassen waar meer dan 10 procent van de leerlingen specifieke onderwijsbehoeften heeft.
Leerkrachten die deze diversiteit weerspiegelen, helpen andere leerlingen om aansluiting te vinden bij de school. Dat verkleint de kloof tussen de thuis- en schoolcultuur, en komt de sociale mobiliteit van deze leerlingen ten goede.
Een divers lerarenkorps zorgt daarenboven voor meer verbinding met de buurt, waar het vaak moeilijk blijkt om duurzaam contact met ouders of andere actoren in de nabijheid te onderhouden. Dat verkleint de afstand tussen de organisatie en de externe omgeving, met een positieve impact op ouderbetrokkenheid, een betere integratie van kwetsbare leerlingen in het lokale verenigingsleven, en minder vroegtijdige schooluitval.
Dat betekent niet dat elke leraar met een diversiteitskenmerk automatisch het aanspreekpunt op school moet worden, maar scholen kunnen die kenmerken meenemen als competentie en zoeken naar waar aansluiting gevonden kan worden met de buitenwereld.
Scholen zullen enkel de vruchten kunnen plukken van meer diversiteit wanneer ze niet blijven hangen in algemene principes zoals ‘een verbod op discriminatie’. De concrete uitdagingen in kaart brengen en een diversiteitsvisie uitwerken zijn belangrijke eerste stappen. Daarna komt de actie.
De werken van Weyts
In het regeerakkoord van de Vlaamse Regering staat dat ‘het leraarskorps een betere weerspiegeling moet zijn de maatschappij’. Jammer genoeg moeten we vaststellen dat de regering daarvoor nog niet veel initiatieven nam. Aan de eerder besproken nulmeting, besteld door minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA), werd geen concreet beleid gekoppeld.
Scholen zullen enkel de vruchten kunnen plukken van meer diversiteit wanneer ze niet blijven hangen in algemene principes zoals ‘een verbod op discriminatie’.
Meermaals gaf de minister in de Commissie Onderwijs aan open te staan voor input, ook vanuit het brede middenveld. In plaats van een zoveelste stand van zaken op te maken, willen we dus concrete oplossingen om de diversiteit te bevorderen naar voor schuiven. Geen wonderoplossing, maar verschillende maatregelen die, aangepast aan de context van de school en het betrokken team, kunnen zorgen voor een inhaalbeweging.
- Monitoring en onderzoek. Naar analogie met het advies van de Commissie Diversiteit van de Vlaamse Onderwijsraad (VLOR) benadrukken we het belang van een degelijke monitoring. Het gebrek aan transparant cijfermateriaal maakt het moeilijk om een gedegen beleid te implementeren, op te volgen, en waar nodig bij te stellen.
- Visieontwikkeling op school. Gezien de grote diversiteit in onze samenleving kan een onderwijsinstelling vandaag niet anders dan zoeken naar constructieve manieren om het begrip diversiteit in te vullen en om positieve acties te ondernemen om die invulling uit te dragen en te ondersteunen. Voor inclusieve en veilige leeromgevingen wordt diversiteit best breed ingevuld (sociaal, cultureel, etnisch, etc.) en daarbij beschouwd als de norm, eerder dan als uitzondering. Een diversiteitsbeleid op het niveau van de school is nodig, scholenkoepels moeten daarin ondersteuning bieden.
- Aanwerving en zijinstroom. Positieve acties waarbij aan bepaalde groepen voorrang wordt verleend, moeten mogelijk zijn. Scholen kunnen wervingsinspanningen doen waarbij ze actief op zoek gaan naar leerkrachten met een diverse achtergrond. Onder meer door vacatures bekend te maken in verschillende gemeenschappen.
- Professionaliseer het beleid over diversiteit en inclusie. Een diversiteitsvisie zonder concrete acties wordt al snel een lege doos. Daarom benadrukken we het belang van een professionaliseringsbeleid dat diversiteit bespreekbaar maakt en onderwijzend personeel de juiste handvaten geeft om met diversiteit om te gaan. Daaronder verstaan we alle mogelijke initiatieven die ervoor zorgen dat leraars kunnen groeien in hun professionele deskundigheid.
- Zet in op cultuursensitieve studiebegeleiding. Jongeren die tot minderheidsgroepen behoren, worden vaker verkeerdelijk doorverwezen naar het BSO of BUSO. Dat verkleint de kans dat ze ooit in het leraarsberoep terechtkomen. Studiekeuzebegeleiders moeten over de juiste tools beschikken om de werkelijke competenties van leerlingen te meten. De uitbouw van een algemeen 7e jaar kan ervoor zorgen dat leerlingen uit richtingen met een arbeidsmarktfinaliteit alsnog doorstromen naar het hoger onderwijs.
- Inclusief en divers lesmateriaal. De Vlaamse Kwaliteitsalliantie, bestaande uit uitgeverijen, ontwikkelaars en onderwijsverstrekkers, focust zich vandaag voornamelijk op het kwaliteitsvraagstuk van lesmateriaal. Naast de inhoudelijke kwaliteit van het materiaal, neemt de alliantie ook de toegankelijkheid van lesmateriaal en ‘lesmateriaal als illustratie van respect voor een diverse samenleving’ mee als criteria. Dat laatste kan alvast ambitieuzer worden geformuleerd. De alliantie zou uitgevers moeten stimuleren om toe te werken naar materiaal dat de toegenomen diversiteit niet alleen respecteert, maar ook echt weerspiegelt.
- Verken en overwin obstakels voor leerkrachten met een handicap. Luister naar leerkrachten met een handicap en de belangenorganisaties die hen vertegenwoordigen. Enkel zo krijg je als onderwijsverstrekker een diepgaand begrip van de hindernissen die zij ervaren. Beoordeel het beleid op mogelijke tekortkomingen en identificeer specifieke gebieden waar verbeteringen nodig zijn.
- Investeer in initiatieven die zorgen voor een vlottere integratie van nieuwkomers als leerkrachten. Onder de vluchtelingen en migranten die ons land bereiken, bevinden zich mensen die in hun land van herkomst ervaring hebben in het onderwijs. Helaas duurt het vaak lang voordat ze een positie in ons onderwijs kunnen verkrijgen. Daardoor verliezen we talent. Het is essentieel om projecten te stimuleren die een versnelde toegang tot het onderwijs mogelijk maken, waarbij een solide taalondersteuning essentieel is.