De wet tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen, ook wel bekend als de loonnormwet, werd in juli 1996 in het leven geroepen om de loonstijging in België preventief aan te passen aan de verwachtingen van de evolutie van de lonen in onze buurlanden. Daarmee wilde de regering-Dehaene voorkomen dat onze lonen harder zouden stijgen dan in de buurlanden, waardoor banen verloren zouden gaan.
Verstrenging
Concreet stelt de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven om de twee jaar tegen het einde van het jaar een verslag op. Daarin leggen zij hun verwachtingen voor de loonstijgingen in de referentielanden Duitsland, Nederland en Frankrijk vast. Op basis van dat verslag onderhandelen de sociale partners over een interprofessioneel akkoord, waarin staat met welk percentage de lonen maximaal mogen stijgen bovenop de index.
Een verstrenging van de wet in 2017 door de regering-Michel zorgde voor een verdere beknotting van de loononderhandelingen. Zo verbiedt de wet onder meer om bij de vergelijking met de buurlanden rekening te houden met de miljarden aan loonsubsidies voor Belgische bedrijven of met de hogere productiviteit van Belgische werknemers. Voor elke euro die bijvoorbeeld Duitsland uitgeeft aan loonsubsidies, zijn dat er bij ons sinds de invoering van de taxshift – eveneens door de regering-Michel – maar liefst 60 euro. Daardoor worden de Belgische lonen systematisch hoger ingeschat dan ze werkelijk zijn. Omdat ze zo kunstmatig hoog lijken in vergelijking met de buurlanen, zorgt dat voor een minimale loonmarge.
Rug tegen de muur
Volgens Renaat Hanssen, economisch adviseur bij het ACV, is daarnaast het negeren van de productiviteit van de werknemers een cruciale fout. ‘Om de lonen correct te vergelijken, moet je ook kijken naar wat ze produceren. En dat ligt in België nog steeds veel hoger dan in de buurlanden. De wet zou de onderhandelingen moeten faciliteren, maar bemoeilijkt ze net. Het zet de werkgevers in een zetel en de vakbonden met hun rug tegen de muur.’
Volgens ACV-voorzitter Marc Leemans moet er daarom zo snel mogelijk een einde komen aan het keurslijf van de loonnormwet. ‘In België is er door de loonnormwet een systeem van sterke loonmatiging. Tijdens de vorige onderhandelingsronde in 2021 was de uitkomst dat de Belgische lonen slechts 0,4 procent mochten stijgen, zelfs niet in sectoren of bedrijven die tijdens deze opeenvolgende crisissen zeer goed boeren of waar de werknemers het zeer hard te verduren hebben. Er is wel een wet die ons verbiedt om de lonen te verhogen, maar een wet die de uitkering van dividenden aan de aandeelhouders van bedrijven matigt dan weer niet.’