‘Steeds meer dan alleen maar les geven’
Na een tijdje in de privésector, maakte Michelle twintig jaar geleden de overstap naar het onderwijs. Ze geeft wiskunde in de derde graad op een middelbare school. ‘Ik ben in het onderwijs gestapt omdat het bedrijf waar ik werkte ging verhuizen. Ik heb een lerarenopleiding gevolgd, omdat het me een aantrekkelijk beroep leek om te combineren met een gezin. Al bleek dat eigenlijk toch minder dan verwacht het geval.’
‘In onze school is het vooral moeilijk om voor de praktijkvakken leerkrachten te vinden, maar ook voor Frans of wiskunde. Er is weinig instroom, maar ik zie ook steeds vaker dat leerkrachten de overstap maken naar de privésector, waar het loon en de arbeidsvoorwaarden beter zijn. Het lesgeven op zich is in die jaren niet zo veranderd, maar er komt steeds meer bij kijken: toezicht, administratie en vergaderingen. Die vergaderingen zijn vaak ’s avonds, zonder dat daar een vergoeding tegenover staat. Zonder die belasting zou het beroep veel aantrekkelijker zijn.’
‘89 chauffeurs, 29 vacatures’
Op zijn 21ste werd Roland vrachtwagenchauffeur. ‘Uiteraard is er op 40 jaar tijd veel veranderd. Het verkeer is veel drukker. Mensen houden niet altijd rekening met vrachtwagens als ze willen in- of uitvoegen op de weg. Ook willen ze leveringen, maar tegelijk willen ze vrachtwagens weg, want die vinden ze vervelend.’
‘In het bedrijf waar ik werk zijn er 89 chauffeurs, maar staan er 29 vacatures open. De baas doet nochtans een financiële inspanning om het werk aantrekkelijk te maken. De reden waarom er tegenwoordig zo moeilijk chauffeurs worden gevonden, is volgens mij omdat de stress groter is dan vroeger, maar ook omdat een rijbewijs behalen erg duur is geworden. De kostprijs kan oplopen tot 4 000 euro, die je als kandidaat-chauffeur zelf moet betalen. Jonge chauffeurs kiezen liever voor een baan bij De Lijn. Dat zijn vaste uren, dichter bij huis. Als je chauffeur wordt, doe je dit uit liefde. Anders hou je het niet lang uit.’
‘Zwaar werk, lage lonen’
Patrick werkt voor een groot afvalverwerkend bedrijf. ‘Ik haal bij bedrijven de afvalcontainers op. PMD, restafval, papier en karton … Toen ik begon was er niet te veel verkeer op de baan, en er hingen nog geen camera’s die de snelheid of tonnagebeperking controleerden. Ik zeg weleens dat een vrachtwagen tegenwoordig een elektronische enkelband heeft. Er zitten namelijk traceersystemen in, zodat de baas je overal kan volgen.’
‘Het werk zelf is plezant. Maar wel zwaar. Wij moeten constant in en uit onze vrachtwagen, om containers leeg te maken. We doen soms dagen van elf of twaalf uur. Al het papierwerk dat erbij komt kijken betekent een extra belasting. Vroeger hielpen de mensen je, als je pech had of de weg zocht. Dat is tegenwoordig niet meer zo. Bovendien liggen de lonen in de sector erg laag. Die moeten omhoog, anders gaan de vacatures niet opgevuld geraken. Maar ik ben blij dat ik als afgevaardigde toch al wat verbeteringen voor de mensen in mijn bedrijf heb kunnen realiseren.’
‘Mensen zijn ongeduldiger geworden’
Al 33 jaar legt Marc wegen aan. ‘Vroeger zei men dat je in de bouw goed je boterham kon verdienen. Vandaag verdien je in fabrieken meestal meer.’
‘In ons bedrijf werken in totaal zo’n 600 mensen. Er werd altijd al naar personeel gezocht, maar nu is het toch opvallend moeilijker om nieuwe mensen te vinden. Tegenwoordig zijn het vooral mensen uit Roemenië of Eritrea die aangenomen worden.’
‘Ik heb leuke tijden gehad met de collega’s. Je komt op verschillende plaatsen, dat is fijn. Maar de waardering van anderen wordt steeds kleiner. Mensen zijn niet tevreden als je in hun straat werkt. Ze zijn ook ongeduldiger geworden, en negeren steeds vaker de omleiding. ‘We moeten hier zijn’, zeggen ze dan. Maar als er een versperring staat, is dat omdat je niet door kunt.’
‘Om het werk aantrekkelijk te maken, moet de verloning omhoog. Het zou bovendien ook mooi zijn als de rijtijd naar de werf ook als arbeidstijd wordt gerekend. Dan zouden weer meer jonge mensen zin hebben om in de bouw te werken.’