In mei 1921 werden belangrijke fundamenten gelegd voor onze welvaart en ons welzijn. Vrijheid van vereniging en vakbondsvrijheid werden erkend, staken was niet langer verboden. Het belang daarvan kan men onmogelijk overschatten. Vakbonden en hun protestacties zijn wereldwijd vaak de motor van fundamentele veranderingen. Dat verklaart ook waarom repressieve regimes het heel vaak gemunt hebben op vakbondsmensen. Omdat mensen die zich verenigen en zich samen scharen achter bepaalde eisen een belangrijke tegenmacht vormen.
Na de Tweede Wereldoorlog stuwden de vakbonden de welvaartsstaat naar ongekende hoogten. Met de uitbouw van de sociale zekerheid, van betere arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden als hoge toppen. Maar ook met vrouwenrechten, internationale solidariteit, een waardig leven voor ouderen en zieken …
Die enorme successen van de naoorlogse vakbeweging lokten natuurlijk een tegenreactie uit. We kennen de impact van Thatcher en Reagan op de vakbeweging in Groot-Brittannië en de Verenigde Staten. Maar zelfs in eigen land organiseert de tegenstand zich. Aan de vrijheid van vereniging durft men nog niet expliciet te raken. Maar dat andere cruciale recht, het stakingsrecht, krijgt wel heel strakke en brutale tegenwind. Via juridische procedures van werkgevers bij specifieke acties. Door het steeds verder uitdijen van de minimumdienstverlening.
Dat soort praktijken wordt minutieus voorbereid door sluipende tegenstand. En daar komen media en beeldvorming op de proppen. Een eerste techniek is de ontmenselijking van de vakbeweging. Een vakbond is niet langer een groep van mensen die zich sinds 1921 vrij mogen verenigen en samen en solidair voor iets opkomen. Het zijn geen mensen die uit onvrede door de straten van Brussel trekken. Nee, het zijn ‘de vakbonden’ die betogen en die enkel hinder veroorzaken. Wier eisen en voorstellen makkelijk als onhaalbare, negentiende-eeuwse dromen worden opzijgeschoven.
Die ontmenselijking maakt ook de weg vrij om de vakbeweging te criminaliseren. Een stakerskas van tientallen miljarden in tropische belastingparadijzen. Een verdienmodel dat geweldig floreert door het uitbetalen van werkloosheidsuitkeringen. Onverantwoordelijke organisaties die zich voor gewelddadige acties kunnen verschuilen achter de afwezigheid van rechtspersoonlijkheid. Heel veel indianenverhalen en onzin doen de ronde. Dat de vakbeweging heel sterk gedreven wordt door waarden en principes maakt haar tegelijk ook bijzonder kwetsbaar voor dit soort bewuste en onjuiste (morele) criminalisering.
Het geraas en gedaas waartegen vakbonden moeten optornen wordt steeds complexer. Maar dat geldt evenzeer voor de modale individuele werknemer die er in een alsmaar troebeler wereld steeds meer belang bij heeft samen met zijn collega’s en met luidere stem te kunnen (re)ageren om hun eerlijke deel te krijgen van de meerwaarde die ze creëren. En om een onderlinge bijstand te organiseren die steun geeft bij tegenspoed of ouderdom. Daarom is het stakingsrecht een fundamenteel mensenrecht, dat belangrijker is dan pakweg het commercieel belang van een Nederlandse supermarktketen. En moet het dat ook onverkort blijven. Zodat kleine mensen zich samen sterk kunnen maken.