In 2011 werd een conventie opgesteld door de Internationale Arbeidsorganisatie voor een betere bescherming van dienstboden en huispersoneel. Nadat deze conventie in 2015 door de Belgische regering geratificeerd werd, duurde het uiteindelijk toch nog tot vandaag voordat alle bepalingen van deze internationale conventie in een Koninklijk Besluit gegoten kon worden. ‘Tot zondagavond viel die groep dus buiten de welzijnswetgeving waardoor zij geen bescherming voor hun welzijn en gezondheid op het werk genoten. Gelukkig is dat nu eindelijk verleden tijd’, verklaart Kris Van Eyck, expert welzijn op het werk van het ACV.
‘Een van de belangrijkste verbeteringen is dat de werkgevers van de dienstbodes nu verplicht worden om zich bij een externe preventiedienst aan te sluiten,’ legt Van Eyck uit. ‘Daardoor krijgen de werknemers ook toegang tot een externe arbeidsarts die zij ook spontaan kunnen consulteren, zonder hun werkgever op de hoogte te brengen. Dat was voor ons heel belangrijk omdat je het huispersoneel zo een extern en onafhankelijk contactpersoon ter beschikking stelt, waardoor eventuele uitwassen of misbruik sneller en eenvoudiger gemeld kunnen worden. Elke dienstbode moet bij de start ook een document ontvangen met onder andere de risico’s voor de veiligheid en gezondheid, de maatregelen om die risico’s weg te werken en de rechten op het vlak van gezondheidstoezicht. ’
Vruchten van meer dan 20 jaar werk
ACV Voeding & Diensten-voorzitter Pia Stalpaert zat in 2010 mee aan de onderhandeltafel, samen met onder andere Jeanne Devos, om de situatie van huispersoneel te verbeteren. Zij is dan ook zeer opgetogen met het Koninklijk Besluit: ‘We zijn in totaal al twintig jaar of langer bezig om het statuut van die mensen te verbeteren. Het doet deugd om nu eindelijk de vruchten daarvan te kunnen plukken, maar daarmee zijn zeker nog niet alle problemen van de baan.’
‘Het is een heel kwetsbare en moeilijk bereikbare doelgroep omdat zij voornamelijk in een één op één-relatie werken. Via de nieuwe wetgeving en bestaande cao’s zijn er heel wat rechten voor hen voorzien, maar vaak zijn ze daar niet van op de hoogte. De grootste uitdaging is die mensen te informeren over hun rechten en te overtuigen dat ze er gebruik van kunnen en moeten maken.’
Geen exacte aantallen
Exacte cijfers over hoeveel mensen in ons land aan de slag zijn als huispersoneel ontbreken nog steeds. Kris Van Eyck: ‘Dat is een groep die moeilijk te bereiken en identificeren is. We weten niet exact waar zij zitten omdat een groot deel via het informele circuit tewerkgesteld worden. Volgens RSZ-gegevens hebben we wel al zo’n 2.000 mensen die officieel tewerkgesteld zijn in dat statuut kunnen opsporen, maar we gokken dat dat slechts een klein deel is. Er zijn namelijk ook veel mensen zonder papieren of arbeidscontract aan de slag als dienstbode.’
Om de doelgroep beter te bereiken werkt het ACV al jaren samen met onder andere Fairworks die actief op zoek gaan naar huispersoneel en hen proberen te verenigen en helpen, legt Pia Stalpaert uit. ‘Ook mensen die niet officieel aangegeven zijn hebben dezelfde rechten, maar kunnen dat niet altijd afdwingen door hun zeer precaire situatie. Wie een arbeidsongeval heeft is ook zonder geldig arbeidscontract verzekerd, de werkgever zal dus voor de kosten moeten opdraaien. Het blijft daarom belangrijk om iedereen die zich in die situatie bevindt te informeren, zodat ook hun situatie verbeterd kan worden.’