Luc Van Gorp - CM-voorzitter
Een nieuwe dag, een nieuwe mistoestand in een woonzorgcentrum, zo lijkt het. En elke keer struikelen beleidsverantwoordelijken over elkaar om hun verontwaardiging uit te drukken en op te sommen welke stappen ondernomen zijn om te voorkomen dat dit nog gebeurt. Dan horen we dat er (nog) meer controles komen, dat er bijkomende middelen werden uitgetrokken of dat er (nog) strengere sancties uitgesproken zullen worden. Maar toch blijven de incidenten zich opstapelen.
En wie krijgt meestal de zwartepiet toegespeeld? De mensen in de zorg die er in moeilijke omstandigheden elke dag het beste proberen van te maken. Ver weg lijkt de tijd dat we massaal op straat kwamen om voor hen te applaudisseren. Hoewel verpleegkundigen en zorgkundigen een cruciale rol vervullen in onze samenleving, lijken we er niet in te slagen om de problemen in de zorgsector ten gronde aan te pakken. Als samenleving moeten we bereid zijn om in eigen boezem te kijken. Investeren we voldoende in de opleiding van mensen die kiezen voor een job in de zorg? En is de instroom in die opleidingen altijd van voldoende hoog niveau?
Het rapport over de HBO5-opleiding Verpleegkunde, een drie jaar durende graduaatsopleiding (hoger beroepsonderwijs), dat de Onderwijsinspectie van de Vlaamse overheid begin dit jaar publiceerde, doet in elk geval alarmbellen afgaan. Van de twintig HBO5-opleidingen Verpleegkunde in Vlaanderen zijn er vier die een ongunstig advies krijgen met mogelijkheid tot opschorting. Dertien opleidingen vertonen tekorten. Slechts drie opleidingen voldoen aan de verwachtingen. Wat het nog wat schrijnender maakt: drie van de vier scholen met een ongunstig advies vertegenwoordigen samen veertig procent van alle studenten.
Vooral het curriculum, de leeractiviteiten op school en in het werkveld en ontwikkelingsgerichte feedback en evaluatie voldoen volgens het rapport niet. Zo valt te lezen dat ‘een aantal stageplaatsen zich zorgen maakt over zowel het niveau van de theoretische kennis als het klinisch redeneren.’ Ze geven ook aan dat ‘het beheersen van de Nederlandse taal voor sommige lerenden een struikelblok blijft en dat verdere taalondersteuning wenselijk is.’
Even verontrustend is dat de inspectie veel inbreuken opmerkt, al dan niet op erkenningsvoorwaarden. ‘Om instroom te genereren, zoeken scholen naar allerlei creatieve mogelijkheden onder de vorm van diverse trajecten’, staat er te lezen. ‘Daarbij verliezen ze soms de regelgeving en de kwaliteit uit het oog.’
Aan de docenten of de begeleiding ligt het niet, want op dat vlak scoren de opleidingen goed. De vraag die we moeten durven stellen, is of de studenten die voor een HBO5-opleiding kiezen, altijd het juiste profiel hebben voor een job als verpleegkundige. Als de kwaliteit van de instroom onvoldoende is, weegt dat op de volledige opleiding. En je mag de beste zorg-attitude hebben, als kennis en vaardigheden onvoldoende ontwikkeld worden, loopt het vroeg of laat fout.
We stellen – terecht – hoge eisen voor onze zorg op het vlak van zorgkwaliteit. Maar als het in de opleiding al scheef zit, wordt het moeilijk om die lat te halen. En ja, we zullen de komende jaren alle handen nodig hebben om de zorg te garanderen, maar we moeten er tegelijkertijd over waken om de geschikte profielen op de juiste plaats in te zetten. Niemand heeft er baat bij om mensen een verantwoordelijkheid te geven die te hoog gegrepen is en hen daarna met de vinger te wijzen als het misloopt. Wie nieuwe Eureka’s of Pandora’s wil vermijden, zet in de eerste plaats in op een kwaliteitsvolle opleiding en bijhorende instroom. Ook dat is een kwestie van respect voor al die mensen die later zorg zullen dragen voor ons.