‘Deze campagne is broodnodig’, aldus Kris Vanautgaerden van ACV Voeding en diensten. ‘De centrale hield in 2017 al een grootschalige bevraging. Daaruit bleek dat 31 procent van de vrouwen aangaf al met seksueel geweld geconfronteerd te zijn op de werkvloer.’
‘Schoonmaken doe je op je eentje, op een plek zonder sociale controle. Dat maakt huishoudhulpen extra kwetsbaar. Het kan over subtiele vormen van geweld gaan – een klant die ongepaste opmerkingen geeft – tot extremere vormen zoals ongewenste aanrakingen en bedreigingen. Op sectoraal vlak en in de bedrijven willen we deze problemen aanpakken, maar dat verloopt moeizaam. Maar in de praktijk doen werkgevers dat onvoldoende. Zo zullen ze na een klacht de huishoudhulp niet meer sturen naar de klant die de hulp heeft lastiggevallen, maar ze sturen dan een andere collega, die hetzelfde risico loopt. Het probleem wordt niet besproken met de klant.’
‘Al wenend weggelopen’
Dat blijkt ook uit het verhaal van huishoudhulp Sofie*. ‘Ik heb al heel wat slechte ervaringen gehad. Zo ben ik terechtgekomen in het appartement van een klant waar heel veel beeldjes van penissen stonden, overal lagen condooms, open en bloot. De klant was thuis en ging liggen in de zetel, waar ik aan het stofzuigen was. Hij gaf me een ongepaste blik en zei: mensen zien werken, dat is het schoonste dat er is. Ik zei dat hij beter elders kon gaan zitten.’
‘Later toen ik de vaat deed, kwam hij achter me staan met zijn armen rond me, zogezegd om iets uit een kast te nemen, en schurkte zich tegen me aan. Ik ben al wenend weggelopen. Op het bureau kreeg ik te horen dat ik niet meer terug moest naar deze klant. Hij had al gebeld en gezegd dat ik mijn werk niet goed deed. Ik kreeg geen gehoor bij mijn baas. Daar heb ik het nog het moeilijkste mee. Steun en omkadering krijg je precies niet. Ik ben nog altijd bang als ik een klant achter mij hoor, hoewel het vijf jaar geleden is. Het is telkens een grote stap om een nieuwe deur binnen te gaan.’
‘Ondernemingen moeten een beleid uitwerken waarin aan klanten duidelijk gemaakt wordt wat van hen verwacht wordt en wat de grenzen zijn’, aldus Vanautgaerden. ‘Een positief bedrijfsklimaat waarbij problemen bespreekbaar zijn en huishoudhulpen problemen kunnen melden, een procedure van opvang en nazorg bij klachten en een sanctiebeleid tegen klanten die ongepast optreden zijn onontbeerlijk. Dat mag niet beperkt blijven tot een jaarlijkse campagne, er moet permanent werk van worden gemaakt.’