Deze maand zwaait u af als voorzitter van het ACV. Hoe voelt u zich?
Marc Leemans ¬ ‘Zeer dankbaar. Onze vakbond is geen doordeweekse vereniging: afgevaardigden en collega’s delen dezelfde drijfveren en belangen. Het is dankzij die groepsgeest dat we tot analyses en actie komen. En alles daartussen. Ik ben blij omdat ik weet dat het werk wordt voortgezet door vele en goede handen.’
‘Trouwens, dat ik nu afscheid kan nemen van het voorzitterschap van het ACV is ook een speling van het lot. Want toen ik afstudeerde aan de sociale school, kon ik ook beginnen in een verzekeringskantoor of een groothandel in vis. Ook waardevol werk, maar wel iets heel anders natuurlijk.’
U geeft het stokje door na twaalf jaar. Wat is er veranderd in die tijd?
Leemans ¬ ‘In die twaalf jaar hebben we een aantal grote crisissen gekend. Er was de financiële crisis en haar lange nasleep. Er was de covidcrisis. Er is de energiecrisis. Al bij al hebben we ons daar in België relatief goed doorgeslagen. Ons maatschappelijk bouwsel is overeind gebleven dankzij systemen als de tijdelijke werkloosheid, een bijpassing van het inkomensverlies, de index … Onderschat die verdienste niet, want een crisis doorstaan is allerminst vanzelfsprekend. Kijk naar de gele hesjes in Frankrijk. Daar zie je grote stukken van het land ontvolken: mensen vinden er geen werk meer, het sociaal weefsel valt uiteen.’
‘Wat me de voorbije jaren vooral opviel is de individualisering van onze samenleving. Mensen denken soms dat ze alles op eigen houtje kunnen. Ze voelen zich sterk met een salariswagen, een cafetariaplan … Dat is hun recht. Maar als het misloopt, je werkgever wil van je af, je wordt ziek of je privéleven eist meer van je tijd, dan ontdekken we de waarde van de sociale zekerheid of van een vakbond. Niet uit solidariteit, maar uit eigenbelang.’
'Mensen denken soms dat ze alles op eigen houtje kunnen. Maar als het misloopt, ontdekken ze de waarde van de sociale zekerheid.'
In de jaren van het voorzitterschap heeft u één keer een interprofessioneel akkoord kunnen onderhandelen. Hoe komt dat?
Leemans ¬ ‘Er is maar één interprofessioneel akkoord onder die noemer afgesloten. Maar er zijn wel heel veel nationale sociale akkoorden onderhandeld. We hebben het prehistorische onderscheid tussen arbeiders en bedienden stevig afgebouwd in een historisch akkoord. Er zijn stevige verhogingen van het minimumloon en de pensioenen afgesproken. Landingsbanen zijn uitgebreid, de fietsvergoeding is veralgemeend. Net zoals er in de Nationale Arbeidsraad, in de sectoren en in bedrijven honderden cao’s zijn afgesloten.’
‘Over één essentieel onderdeel van het nationaal sociaal overleg konden we echter geen akkoorden sluiten: loonsverhogingen voor iedereen. Dat verwijt ik aan de regering-
Michel, die met de loonnormwet de lonen heeft geblokkeerd, ook nu nog. Het gevolg is dat het loonoverleg verschuift naar sectoren en bedrijven. Zo gaan sommige werknemers er gelukkig wel nog op vooruit. Maar veel andere werknemers financieel niet. Hun enige optie is er nog een flexi-job bijnemen, terwijl bedrijven toch goede zaken doen. Dat is niet hoe we dit land hebben uitgebouwd na de Tweede Wereldoorlog. In het sociaal pact van 1944 hebben vakbonden en bedrijfsleiders afgesproken om de welvaart waar we allemaal hard voor werken, eerlijk te verdelen. Dat gemeenschappelijk streven mogen we niet loslaten. Want anders krijgen we op de duur een heel ongelijke samenleving.’
Wat bracht de voorbije twaalf jaar het meest genoegen?
Leemans ¬ ‘De vakbond heeft ervoor gezorgd dat fiscale rechtvaardigheid écht op de politieke agenda staat. Alleen zijn er nog steeds partijen die dat dwarsbomen. Hoe kun je in het belang van álle kiezers werken als je blokkeert op een essentieel punt van ongelijkheid? Mensen die werken betalen te veel belastingen in verhouding tot wie geld verdient op een andere manier, zoals door tientallen huizen te kopen en te verhuren. Een journalist verweet mij naïviteit, toen ik nog maar eens hamerde op rechtvaardige fiscaliteit. Ik stel vast dat daar ondertussen een enorm draagvlak voor is in de samenleving. Ik blijf het herhalen: politici maken wetten, ook foute wetten, maar ze kunnen die rechtzetten, en wij blijven duwen. Vroeger hadden vrouwen toch ook geen stemrecht?’
Enerzijds wordt moord en brand geschreeuwd over onze sociaaleconomische situatie, anderzijds zeggen velen dat we het zo slecht nog niet hebben in ons land. Waar staat u op die lijn?
Leemans ¬ ‘Door de komst van de sociale media zijn politici permanent in verkiezingsmodus. Werkgeversorganisaties geven ook contant signalen om de politiek onder druk te zetten met economische doemscenario’s. Ze praten de economie vaak naar beneden: nochtans wordt de lijst van knelpuntberoepen en bedrijven die monsterwinsten maken alleen maar langer. Morgen gelooft niemand het nog als het eens echt brandt.’
‘Tegelijkertijd wordt ook gezegd dat de gemiddelde Vlaming het beter heeft. Maar de gemiddelde Vlaming, die bestaat niet. Veel Vlamingen hebben het goed. Maar ik stel ook vast dat velen moeten vechten voor een leefbaar inkomen. Duizenden mensen werken voor een laag loon zonder opslag: dienstenchequewerknemers, mensen in de bewakingssector ... Dat ligt aan het verdienmodel van hun werkgevers.’
Heeft dat als gevolg dat in 2024, met zowel in het voor- als najaar verkiezingen, mensen extremer zullen stemmen?
Leemans ¬ ‘Mensen accepteren niet dat de politiek ongelijkheid organiseert. Als er steeds meer winsten en minder belastingen zijn voor bedrijven, terwijl van werknemers steeds meer flexibiliteit, een hogere pensioenleeftijd en minder eindeloopbaanstelsels worden geëist, dan voelen mensen zich tweederangs. Het is nodig dat werkgevers en politiek dat inzien en ernaar handelen.’
(snel) ‘De vraag die ik mezelf altijd stel: welke politici willen we het lot van onze kinderen en kleinkinderen in handen geven? Ze moeten kunnen opgroeien in een samenleving zonder zware ongelijkheden, waarin we zorgzaam omgaan met elkaar. Maar een aantal politieke partijen wil geen discussie over echte welvaart, en verschuift de aandacht gewoon naar migratie. Maar het is niet de oorlogsvluchteling uit Oekraïne die heeft beslist dat de lonen niet mogen stijgen. Het is niet de Turkse wegarbeider die de fiscale hervorming tegenhield. Het is niet de Moldavische vrachtwagenchauffeur die de crisis in de kinderopvang creëerde. Dat zijn simpelweg politieke keuzes. Daarom: maak de samenleving zo rechtvaardig mogelijk. Inkomsten ploeg je zoveel mogelijk terug naar mensen. Zo werk je inclusiviteit in de hand. En vooral: zorg ervoor dat mensen niet elkaars concurrenten zijn voor kruimels.’
Zou u tekenen voor een vervolg van de Vivaldi-regering?
Leemans ¬ ‘Een coalitieregering betekent in de praktijk dat iedere partij de anderen af en toe een trofee moet gunnen. Schoonheidsprijzen ga je daarmee niet altijd winnen en het kan altijd beter, maar als ik zie wat er de afgelopen jaren allemaal op ons is afgekomen, ben ik blij dat de Vivaldi-regering er was. Anders dan met de Zweedse regering van Michel, is er gemeende interesse in overleg. Als er na de verkiezingen een nieuw regeerakkoord komt met voldoende draagvlak, kan er een positief vervolg zijn.’