Nu 22 jaar geleden kwam Adam* aan vanuit Congo in West-Vlaanderen, als eerste Afrikaanse missionaris. ‘Het was kerstavond en het sneeuwde. Ongelooflijk, dat had ik nog nooit gezien. En dan al die kerstlichtjes, ik was betoverd! In de jaren nadien doorkruiste ik met het evangelie de hele provincie, van Kortrijk naar Oostende tot bij de nonnen van Menen. Daar noemden ze me de zon van Menen.’
‘Dag meneer pastoor, hoor ik nog soms. Vooral van oudere mensen, die dan ook heimelijk verwachten dat ik standaard in habijt met kruisje verschijn. Maar ik loop liever rond in gewone kleren. Mijn geloof zit vanbinnen.'
‘Heel wat collega's hebben nood aan een vrouw naast zich. En waarom ook niet? Voor mij mag het celibaat op de schop.'
Pastoor Adam
'Wat me meteen opviel, was de saaiheid van de Westerse misvieringen. En veel lege stoelen. In Afrika swingt een mis makkelijk vijf of zes uur lang. Ik wou iets van die warme Afrikaanse sfeer naar hier halen en richtte een multicultureel koor op. Dat bestaat nu nog steeds.’
‘In Menen heb ik ook acht weken samengeleefd met een moslim uit Iran. Hij was een theatermaker op zoek naar een tijdelijk onderkomen. We hadden een hoop interessante discussies. Vandaag zijn we nog steeds vrienden.’
Negatief imago
‘Wanneer ik mezelf voorstel als priester, zie ik weleens sceptische blikken. Aan priesters kleeft een negatief imago, dat besef ik wel. Vroeger had een priester ontzettend veel macht, te veel. Dat pikken mensen niet meer. Ik laat het niet aan mijn hart komen dat we van ons voetstuk zijn gevallen. Het beeld van de almachtige, volmaakte priester voor wie je moet buigen, past geenszins bij mij. Enkel god is volmaakt.’
‘Een vrouw naast een priester, dat moet echt wel kunnen, vind ik. Heel wat collega’s hebben een ‘huishoudster’. Ze hebben nood aan een vrouw naast zich. En waarom ook niet? Voor mij mag het celibaat op de schop. Zelf zal ik wel alleen blijven, ik heb altijd mijn eigen boontjes gedopt: wassen, strijken, koken, een preek schrijven, alles doe ik zelf.’
‘Mensen lopen soms rond met geheimen. Als iemand me in vertrouwen neemt, dan raakt me dat.’
Pastoor Adam
‘Biechten? Dat gebeurt vandaag nog nauwelijks. De traditionele biechtstoel is een pronkstuk, maar wie wil biechten doet dat bij mij gewoon aan tafel. Face to face. Wie nood heeft aan zijn hart luchten of een veilige plek, kan bij mij terecht. De priester is een vertrouwenspersoon. Mensen lopen soms rond met geheimen waar ze zich over schamen. Als iemand me in vertrouwen neemt, dan raakt me dat. Problemen wegtoveren kan ik niet, een luisterend oor bieden is vaak genoeg. En hoop geven voor een betere toekomst.’
Stress
‘Maar dat is ook onze achilleshiel. Mijn deur staat de klok rond open, maar wie houdt dat vol? Mijn werkdagen zijn in feite onbeperkt, soms krijg ik midden in de nacht telefoon om een ziekenzalving te doen. Dat is enorm zwaar. Heel wat priesters kampen dan ook met burn-out. Priester kan soms een heel ondankbare baan zijn. Je moet doseren, want de dag dat je uitvalt, sta je er alleen voor. Terwijl je je hele leven in dienst hebt gesteld van iedereen.’
‘Als priester is het belangrijk om je eigen mentaal welzijn goed in de gaten te houden. Ik heb een rustdag ingebouwd, waarop ik mezelf verplicht om even af te koppelen en weer op te laden. En dan sta ik de volgende dag weer klaar met frisse moed en open blik.’