Het gebeurt niet vaak dat een wet vernoemd wordt naar een bedrijf. Renault viel die twijfelachtige eer wel te beurt. De wet-Renault was een reactie op de brute manier waarop de Renaultwerknemers moesten vernemen dat ze hun baan kwijt waren, onherroepelijk. Ze versterkt eerdere wetgeving en legt de procedure vast die de werkgever moet volgen bij collectieve ontslagen. Eerst moeten de werknemersvertegenwoordigers op de hoogte gebracht worden, vooraleer de beslissing publiek mag worden gemaakt.
‘De informatie- en vraag- en antwoordsessies moeten de werknemers in staat stellen om de economische en financiële informatie van de onderneming en de redenen voor de gemaakte keuzes te begrijpen’, licht Geneviève Laforêt van het ACV toe. ‘Op basis daarvan moeten ze hun opmerkingen en suggesties kunnen formuleren, zodat de werkgever er rekening mee kan houden. De raadplegingen gaan over hoe het collectief ontslag vermeden of beperkt kan worden, en hoe de gevolgen verzacht kunnen worden. En daar is nog veel ruimte voor verbetering. In 2020 kregen 6 966 werknemers te horen dat ze hun baan zouden verliezen bij een collectief ontslag. Uiteindelijk werden na de hele procedure van de wet-Renault 6 206 mensen effectief ontslagen. De wet voorkwam dus in het beste geval slechts 11 procent van de aangekondigde collectieve ontslagen.’
Anticiperen
De wet werd in februari 1998 gestemd, en is helaas al meermaals toegepast moeten worden. Voor het ACV kan de wet een stevige update gebruiken. ‘We stellen immers vast dat de kwaliteit van de meegedeelde informatie sterk verschilt van bedrijf tot bedrijf en dat de raadpleging zeer vaak louter formeel is, aangezien de beslissingen al zijn genomen. We zouden graag hebben dat de dialoog tussen werkgever en werknemers echt plaatsvindt’, aldus Laforêt. ‘We willen ook dat informatie meer aansluit bij de realiteit van veel bedrijven. Belangrijke beslissingen worden vaak in het buitenland genomen. Het is essentieel dat werknemersvertegenwoordigers voortdurend informatie krijgen om de strategie beter te begrijpen en te anticiperen op mogelijke beslissingen.’
‘Er zou moeten worden geprobeerd om de onderneming te redden, of toch ten minste de sluiting te verhinderen wanneer de economische resultaten dat niet kunnen verantwoorden.’
Verplicht sociaal plan
Daarnaast wil het ACV dat ook andere bedrijven die door de sluiting van een bedrijf getroffen worden – zoals onderaannemers of toeleveranciers – mee worden opgenomen in de procedure. Zij vallen vandaag uit de boot, net als de werknemers die hun baan verloren door een faillissement, een overname of een procedure van gerechtelijke reorganisatie.
Een ander heikel punt bij collectief ontslag is het sociaal plan voor de ontslagen werknemers, met bijvoorbeeld een ontslagvergoeding, outplacement of andere begeleiding. ‘Momenteel is een sociaal plan bij collectief ontslag niet verplicht’, legt Laforêt uit. ‘We willen een verplichte onderhandeling over zo’n sociaal plan, met een onderscheid tussen ondernemingen die werkelijke financiële moeilijkheden ondervinden en ondernemingen die winstgevend zijn. De aanleg van een spaarpot voor het risico op herstructureringen moet zorgen voor een minimaal sociaal plan in ondernemingen in moeilijkheden. Dat plan moet ook gelden voor de uitzendkrachten en tijdelijke werknemers.’
Renault bij Volkswagen
Die bekommernissen worden gedeeld door William Van Erdeghem. Hij is voorzitter van ACV-CSC METEA, maar was tot 2006 hoofdafgevaardigde bij Volkswagen Vorst. Dat bedrijf was in november 2006 hetzelfde lot beschoren als Renault Vilvoorde: de sluiting werd aangekondigd. ‘Er was overcapaciteit bij Volkswagen, en in vergelijking met de twee Duitse fabrieken waar destijds ook de Golf werd gebouwd, was Vorst te duur.’
Bijna 5 000 werknemers kregen te horen dat de fabriek zou sluiten, en dus werden de procedures volgens de wet-Renault opgestart. Niet zonder succes, want na enkele maanden syndicale strijd kende de fabriek een doorstart. Sindsdien worden er Audi’s gebouwd. ‘De rol van de wet-Renault in dat verhaal is evenwel beperkt’, zegt Van Erdeghem. ‘We hebben de informatie- en onderhandelingsrondes goed benut, maar de eigenlijke doorbraak is er gekomen door politieke inzet én door vakbondssamenwerking in de Europese ondernemingsraad van de Volkswagengroep. Audi, dat deel uitmaakt van de groep, had een capaciteitstekort en kon gebruikmaken van de fabriek.’
Zodoende konden 2 000 werknemers aan de slag bij Audi Brussels, 2 700 mensen vloeiden af. ‘Een deel kon op vervroegd pensioen, een ander deel is vrijwillig vertrokken. Niemand werd verplicht ontslagen.’
‘Werknemers die in een procedure van collectief ontslag zitten, hebben nood aan een aantal dingen. Financiële zekerheid en uitzicht op een nieuwe baan, maar ook psychologische ondersteuning, en vooral transparantie: ze willen weten waar ze aan toe zijn, en waarom de fabriek – ook al is die in sommige gevallen rendabel – dicht moet’, besluit Van Erdeghem.
In de woelige periode na de aankondiging van de sluiting van Renault Vilvoorde maakte het ACV een documentaire over dit sociaal drama.