Marianne Coopman, algemeen secretaris van het Christelijk Onderwijzersverbond die het kleuter- en lager onderwijs vertegenwoordigt, reageert met gemengde gevoelens: ‘Wij dromen van onderwijs zonder mondmaskers, omwille van de pedagogische ontwikkeling van het kind. Maar nooit meer is te voorbarig. We kunnen niet in een glazen bol kijken. Als het gevaar te groot is, zal toch een andere beslissing moeten worden genomen. In overleg uiteraard.’
Koen Van Kerkhoven, secretaris-generaal van de Christelijke Onderwijscentrale en spreekbuis voor het middelbaar en hoger onderwijs, sluit zich daarbij aan: ‘Kan je als minister nu al zo’n belofte doen? Het lijkt mij toch voorbarig dat de mondmaskerplicht voor kinderen op de basisschool zo expliciet naar de prullenmand wordt verwezen. Bij sommigen klinkt het dat men dit de kinderen niet wil aandoen, maar wat met hun veiligheid? We zitten in een nieuwe golf met reëel besmettingsgevaar. Daarom pleit ik voor bijkomende testen én betere luchtkwaliteit in alle klassen.’
Ook viroloog Marc Van Ranst neemt het definitieve karakter van Weyts’ uitspraak alvast met een korrel zout: ‘Je kunt eigenlijk nooit definitief een maatregel afvoeren. We zetten de mondmaskers in de klas vandaag niet meer op dankzij alle inspanningen die we in de afgelopen twee jaar geleverd hebben. Dat het epidemiologisch momenteel niet nodig is om extra maatregelen te nemen, kan altijd weer veranderen. Belangrijk is dat ventilatie in de klas geen dode letter blijft. Hoewel dat natuurlijk nu met de hoge energiefacturen een bijkomende uitdaging wordt. Voortschrijdend inzicht, dat blijft mijn uitgangspunt.’