In zijn straat in Brugge is de elektriciteit zopas uitgevallen. De koffiekan raakte nog net gevuld. ‘Zelf kan ik niets’, grapt De Nijs. Nochtans wijdde hij zijn hele loopbaan aan arbeid. Domeinen als het bedrijfsleven, de sociale zekerheid of de welzijnssector kent hij als zijn broekzak na 35 jaar verslaggeving. De journalistiek was een vak waar hij in tuimelde, terwijl hij aan de slag was in de gehandicaptenzorg.
'Arbeid kan ongelukkig maken, maar omgekeerd zag ik ook dat arbeid zin geeft.'
‘Een bijzondere interesse voor zwakkeren heb ik altijd gehad. Dat is een rode draad door mijn loopbaan. Hoe zorg je ervoor dat mensen zonder veel scholing of een handicap op de arbeidsmarkt hun weg vinden? Vroeger zag ik al hoe mensen met een handicap kunnen openbloeien in een job. Werk kan hen sterker maken. Arbeid kan ongelukkig maken, maar omgekeerd zag ik ook dat arbeid zin geeft.’
Kijken we neer op handenarbeid?
‘Ik vind van wel. Terwijl dat volledig onterecht is. Ook vandaag zie ik met lede ogen aan hoe technische vaardigheden onderaan bungelen. In de jaarlijkse schoolverlatersrapporten blijkt dat nog steeds grote aantallen jongeren die in het beroepsonderwijs kantoor volgen. In tijden van AI en automatische registratie lijken me dat vogels voor de kat. Waarom niet een ambacht met kennis en vaardigheden leren, als bouwvakker of schilder? We blijven denken dat kantoorbanen waardevoller zijn.’
‘Ik geloof heel sterk in jobfierheid. Ooit maakte ik een reportage in een fabriek waar confectie-arbeidsters met volle overtuiging jeans stikten. Door de eindredactie was de term ‘ongeschoolde arbeidsters’ in de reportage geslopen. Kwaad dat die vrouwen op mij waren, want ‘kun jij dan een broek stikken?’
Amper een maand na uw pensioen verzamelt de pers aan de poorten van busbouwer Van Hool. Hoe kijkt u daarnaar?
‘Ik ben eigenlijk sinds ‘88 bij alle grote sociale conflicten geweest. Voor het eerst in al die jaren stond ik zelf niet aan die poort, maar zag ik het op televisie. Ik voelde de aandrang om in mijn auto te springen, maar er is een tijd van komen en gaan.’
‘Wat bij Van Hool gebeurt is de voortzetting van een trend: die afbouw van de industriële arbeid is allang bezig. In 1988 was de kledingnijverheid al bijna helemaal weg uit Vlaanderen. Ook in de metaalverwerkende nijverheid is bijvoorbeeld de fabrieksarbeid bij Philips of bij Bekaert al helemaal of grotendeels weg. Hetzelfde geldt voor de voertuigen. Het begon met Renault, dan Opel Antwerpen, Ford Genk. In Wallonië verdween Caterpillar. Nu gaat het over Van Hool, wellicht volgt Audi. We moeten ook opletten dat we dat niet eenzijdig toeschrijven aan loonverschillen met de buurlanden. Bij Van Hool gaat het om concurrentie met de zeer lage lonen in de eigen fabriek in Noord-Macedonië.’
Welke gevolgen ziet u voor de werknemers?
‘We zijn sterk opgeschoven naar diensten en non-profit. En meer mensen werken. In ‘88 was in Vlaanderen ongeveer 60 procent aan de slag, nu zo’n 77 procent. Maar hierbij komt een belangrijke kanttekening: het verdwijnen van de industrie is vooral een probleem voor wie kortgeschoold is. Vroeger zorgde de industrie voor werkgelegenheid met goede loon- en arbeidsvoorwaarden. Ook mensen met een eenvoudige, korte scholing konden daar tegen een goed loon aan de slag. Dat is nu veranderd. De lagere middenklasse vindt vandaag moeilijker een duurzame job met goede loon-en arbeidsvoorwaarden.’
Ook de sfeer in betogingen en stakingen is veranderd volgens u.
‘Dat kadert voor mij eveneens in die verschuiving naar diensten. In de industrie was het relatief simpel: doe de poort toe en je doel is bereikt. De fabrieksbazen lijden verlies. Maar vandaag werken meer mensen in winkels, in dienstverlening, bij de overheid, in welzijn of gezondheidszorg. Hun acties treffen niet meer enkel de baas, maar ook patiënten, ouderen, treinreizigers… Dat bemoeilijkt sociaal protest.’
‘Verder voel ik een toenemend onbehagen. Zo zie ik bij betogingen vaker relschoppers opduiken. Geen gele hesjes zoals in Frankrijk, maar ‘zwarte maskers’, die een ongeorganiseerd en moeilijker te kanaliseren sociaal protest belichamen.’
Wat gaat u doen met uw pensioen?
'Op een radicale uitspraak na mijn journalistieke jaren ga je me niet kunnen betrappen. Ik probeer genuanceerd in het midden te blijven staan en geloof steevast in goed doordachte compromissen.’
‘Daarnaast zoek ik nu naar een nieuw ritme. In ieder geval wil ik betrokken blijven bij welzijn en arbeid voor de zwaksten (De Nijs zit mee in het bestuur van een maatwerkbedrijf en een voorziening voor mensen met een handicap, nvdr.). En ten slotte wil ik meer met mijn handen werken. Rustgevend vind ik dat, terwijl je nauwgezet bezig bent is er geen tijd voor andere gedachten.’