Het nieuws over de uitbuiting op de havenwerf van Borealis zindert ook vandaag nog na. Waar Borealis gisteren nog bij hoog en laag beweerde niet op de hoogte geweest te zijn van dergelijke praktijken, bleek vandaag dat zij wel degelijk al sinds mei van de wantoestanden afwisten, zoals Gazet van Antwerpen vandaag berichtte. Ook Patrick Vandenberghe, voorzitter van ACVBIE, verschiet niet van het nieuws. ‘De sociale uitbuiting en mensenhandel op de Borealis-werf tonen aan dat de bouwsector in België steeds verder aan het verrotten is. Dergelijk misbruik is onaanvaardbaar en moet dringend stoppen, het is hoog tijd dat de spelregels veranderen.’
‘Economische uitbuiting en sociale duimping zijn bijna business as usual geworden. Sinds de Europese rechtspraak het toelaat om derdelanders in Europa te laten werken, is het hek van de dam. Inwoners van Moldavië, Georgië en Oekraïne kunnen gemakkelijk toegang krijgen via inschrijving in een Europese firma. Polen spant op dit vlak de kroon. Het gaat zelfs zo ver dat er bilaterale akkoorden zijn gesloten tussen Roemenië en Nepal, Tsjechië en de Filipijnen. ’
‘Op deze manier kunnen de mensenhandelaars die ook in Qatar actief zijn hun markt verder uitbreiden naar de Europese Unie. Dezelfde systemen als in Qatar vinden we hier steeds meer terug. De malafide bendes richten tijdelijke vennootschappen op en vissen naar onderaannemingscontracten. De betrokken werknemers worden geronseld en zijn al snel tevreden met betere lonen dan in hun thuisland,’ stelt Vandenberghe. Hij wijst erop dat terwijl firma's als Borealis 50 euro per uur loonkosten betalen aan de onderaannemer, daarvan slechts 5 euro in het loonzakje van de buitenlandse arbeider terechtkomen. De mensenhandelaars lopen met de woekerwinsten weg.
Te weinig controles
Dergelijke praktijken kunnen bij ons lang onder de radar blijven, doordat er simpelweg niet genoeg controleurs zijn. ‘Helaas is de inspectiecapaciteit zeer beperkt. Slechts eens om de tientallen jaren hoeft een werkplek zich aan controle te verwachten’ zei Kris Van Eyck, expert welzijn op het werk bij het ACV, onlangs in Visie. ‘Momenteel zijn er zo’n 77 voltijdse inspecteurs beschikbaar om op de werkvloer de veiligheid van vier miljoen werknemers te controleren in ons land. En dat op zo’n 295 000 vestigingsplaatsen. Die menskracht moet minstens verdubbeld worden.’
Dat is iets wat ook Kristien Colman beaamt. Zij werkt bijna 20 jaar als sociaal inspecteur bij de arbeidsinspectie. ‘Op werven achterhalen wie werkt voor welke onderneming is een uitdaging, want vaak zijn wel tien onderaannemers op één werf aan het werk. We gaan na hoeveel ze betaald worden en hoeveel uren ze werken. Mensen moeten hier hetzelfde loon krijgen voor hetzelfde werk als een Belgische arbeider. Maar het controleren van een buitenlandse onderneming is een pak arbeidsintensiever. Onze kerntaak, het toezicht op de loon- en arbeidsvoorwaarden, begint daaronder te lijden. Als er een klacht komt van een werknemer, gaf dat vroeger aanleiding tot de audit van het volledige bedrijf. Nu blijft het in veel gevallen bij een beperkt onderzoek. Doordat we alsmaar meer taken opgelegd krijgen, kunnen we minder diepgaand werken. In sommige regio’s hebben we nog maar één controleur voor 2 500 werkgevers.’
Betere en striktere controles met meer slagkracht is iets waar ook Patrick Vandenberghe voor ijvert. Maar voor een daadkrachtig beleid is er een gecoördineerde nationale en Europese aanpak nodig. ‘Wij blijven dit intussen aankaarten in het sociaal overleg met de werkgevers, maar het is een werk van lange adem. Zij vrezen vooral teveel regels en controles bij kleine, lokale bouwbedrijven. Voor ACVBIE moet er ook vanuit politieke hoek initiatief genomen worden. We blijven intussen alles in het werk stellen om de regeringen en werkgeversorganisaties te overtuigen om hierin de krachten te bundelen.’