1 301 euro kosten per maand om te mógen werken. Een doorsnee Belgische stagiair kijkt volgens het European Youth Forum tegen dat bedrag aan om een eerste werkervaring op te doen buiten een opleiding om. Het totale kostenplaatje loopt enorm op, zeker als de stage verschillende maanden duurt en het werk onbetaald is. En die onbetaalde stages zijn wijdverspreid. Een bevraging onder jonge, Europese stagiairs toont dat ruim drie kwart niet betaald werd voor hun stage.
‘Is je stage onderdeel van een officiële opleiding, dan is die bijna altijd onbetaald’, geeft Nelis Jespers van Jong ACV aan. ‘We zien trouwens dat stages steeds vaker deel uitmaken van een opleiding. Niet alleen meer in de klassieke zorgopleidingen zoals verpleegkunde. Bijna iedere professionele bachelor heeft tegenwoordig een stageonderdeel, zoals bijvoorbeeld de opleiding Communicatie.’
Ruim drie kwart van alle stages is onbetaald.
‘Op universitair niveau is dat nog redelijk beperkt tot bijvoorbeeld artsen in opleiding, al worden zij vaak verplicht om werkweken tot 72 uren te draaien. Dat is zelfs helemaal wettelijk’, vervolgt Jespers. Cynisch is dat er voor artsen in spe wel regels bestaan over dat hoge aantal stage-uren, maar dat voor heel wat andere stagiaires regels helemaal ontbreken. Zo ook voor een vergoeding. Daarvoor wordt er louter naar de stageovereenkomst of -contracten gekeken. Jespers: ‘In de praktijk zien we dat studenten vaak zelfs hun vervoerskosten moeten betalen.’
‘Het gros van de vragen die wij bij Jong ACV ontvangen, gaat over de kosten die studenten moeten maken voor hun stage. Vooral omdat een groot deel onder hen hun studentenwerk stopzetten om stage te kunnen lopen. Er zijn dus extra kosten én minder inkomsten.’ Wie buiten een opleiding en dus op eigen initiatief een stage start, ontvangt dikwijls wel een of andere vergoeding. Maar ook die vergoeding blijkt zelden de echte kosten te dekken.
Mag het wel?
Aan de oorsprong van de kostelijke stages ligt een wettelijke leemte. Jespers: ‘Het is in de wet niet duidelijk of onbetaald werk leveren eigenlijk wel mag, als stage of in een andere vorm. Voor wie wel een vergoeding ontvangt voor het stagewerk, zijn er trouwens ook geen heldere regels. Is de stagiair een werknemer? Een vrijwilliger? Voor ieder statuut zijn er andere regels.’
De Europese Raad tikte ons land vorig jaar nog op de vingers voor zogenaamde ‘nepstages’, waarbij jongeren onder het mom van een stage dezelfde arbeid doen als de werknemer. Volgens de instelling schenkt de Belgische arbeidsinspectie te weinig aandacht aan het oneigenlijk gebruik van stages. Op Europees niveau beweegt er de laatste jaren trouwens wel meer op dat vlak. ‘Maar daarbij is het afwachten of ook echt tot duidelijke regels of er een minimumvergoeding komt en voor wie’, besluit Jespers.
Ongelijkheid vergroot
Vooral jongeren die zelf aangeven van betere komaf te zijn, zijn geneigd om een onbetaalde stage te aanvaarden, blijkt nog uit het onderzoek van European Youth Forum. Bij jongeren die het thuis niet breed hebben, is het tot acht keer minder waarschijnlijk dat zij een onbetaalde stage zullen of kunnen starten. ‘Dat toont hoe onbetaalde stages de ongelijkheid vergroten’, zegt Jespers. ‘In de praktijk zullen vooral jongeren die het zich kunnen permitteren of ouders hebben die de kosten dragen de stap kunnen zetten naar zo’n stage.’
‘Vervelend om steeds aan mijn ouders geld te vragen’
‘Mijn stage is eigenlijk een gewone werkweek van 40 uren. Er blijft dus weinig tijd over voor studentenwerk. Nochtans zou ik het geld kunnen gebruiken. Steeds aan mijn ouders vragen om bijvoorbeeld de benzine te betalen om naar mijn stageplek te rijden vind ik wat vervelend. Maar zonder auto geraak ik er niet. Vrienden die met de bus kunnen gaan, hebben dan weer die kosten. Normaal zou ik nog wat werken tijdens de vakantieperiode, maar die was vorige keer al gevuld met taken voor mijn studie.’