De oorsprong van de gereglementeerde seizoenarbeid zoals wij die vandaag kennen in de land- en tuinbouw, situeert zich in de vroege jaren 80 van de vorige eeuw. Misbruik van seizoenarbeiders was toen eerder regel dan uitzondering. Sociale partners en overheid legden vervolgens spelregels vast die de afgelopen 20 jaar hun vruchten afwierpen en het misbruik sterk terugdrongen. ‘Hoewel seizoenarbeiders nog steeds geconfronteerd worden met onrechtvaardigheden’, zegt Johan.
Walgelijk
Huisvesting is één van de problemen waar tijdelijke buitenlandse arbeiders tegenaanlopen. De huisvestingsnormen voor seizoenarbeiders zijn echt laag. ‘Zo moet er maar één gemeenschappelijk(e) bad of douche per tien bewoners zijn en de oppervlakte van een kamer of slaapruimte moet slechts acht vierkante meter per persoon bedragen’, vertelt Johan. Daarenboven worden deze erg lage minimumnormen nog steeds met de voeten getreden ondanks de vele controles door inspectiediensten. ‘Zoals recent nog bij een fruitbedrijf in het Hageland waar de seizoenarbeiders in walgelijke omstandigheden verbleven.’
Buurvrouw
De bal werd daar aan het rollen gebracht door een buurvrouw. ‘Seizoenarbeiders zelf zullen niet gemakkelijk de stap naar de inspectiediensten of de vakbond zetten’, zegt Johan. ‘Vaak omdat zij met handen en voeten gebonden zijn aan de werkgever zowel wat hun loon, huisvesting als transport betreft. Hierdoor zitten zij in een zwakke positie en aanvaarden ze maar de omstandigheden waarin ze zich bevinden.’
Mens
Arbeidsmigranten hebben doorgaans één doel: meer geld verdienen dan in hun thuisland, waar de loon- en arbeidsvoorwaarden nog veel schrijnender zijn dan in de Belgische seizoenarbeid. ‘Toch mag deze onderdanigheid niet leiden tot almachtige broodheren die zich aan god noch gebod houden’, zegt Johan. ‘Denk je getuige te zijn van misbruik? Contacteer dan de arbeidsinspectie of het ACV. Gelukkig zijn er ook veel land- en tuinbouwers die doen wat ze moeten doen en misschien zelfs meer. Talloze werkgevers zien – gelukkig maar – ook de mens achter de seizoenarbeider.’
Tekst Vicky Jans