Waarom dalen de cijfers niet?
DALLE ¬ ‘Brussel kent te vaak een uitkering die te laag is om van te leven en zet te weinig in op echte inclusie. Ik geloof in een sociaal activeringsbeleid. De realiteit van mensen in armoede is geen hangmat, maar een spijkerbed. We moeten ingaan tegen valse clichés en blijven investeren in mensen zodat ze hun talenten kunnen ontplooien en uit de vicieuze cirkel raken.’
VAN DEN BRANDT ¬ ‘De teneur vandaag is individuele verantwoordelijkheid. Die focus op zelfredzaamheid schiet in de praktijk tekort. Kinderarmoede heeft impact op alle aspecten van het leven. Daar kan een verkokerd beleid onvoldoende antwoord op geven.’
Wat is er deze legislatuur gebeurd om de kinderarmoede in te perken?
VAN DEN BRANDT ¬ ‘Via de bevoegdheid mobiliteit zetten we bij een heraanleg in op meer speel- en ademruimte voor kinderen die thuis een heel kleine ruimte moeten delen. Mobiliteit is ook sociale mobiliteit, het vergroot de leefwereld, met bijbehorende kansen.’
‘Daarnaast versterken we mensen in armoede door het structureel herwaarderen van sociale voorzieningen en investeren in toegankelijk onderwijs en gezondheidszorg. Alsook een focus op organisaties waar mensen in armoede het woord nemen.
DALLE ¬ ‘We werkten op twee speerpunten: meer middelen voor organisaties waar mensen in armoede het woord nemen en strijd tegen kinderarmoede. Dat laatste door de vele organisaties die sterk werk leveren op het terrein elkaar beter te laten vinden. Met daarnaast een focus op innovatieve ideeën met positief effect op de directe leefomgeving van kinderen en die gezinnen ankers biedt om het leven verder in handen te nemen.’
Wat moet er in de volgende beleidsperiode gebeuren?
VAN DEN BRANDT ¬ ‘Er moet een 360-gradenbeleid komen dat de mens centraal zet, een overkoepelend armoedeplan met concrete doelstellingen dat verkokering over-stijgt – in coördinatie met Vlaanderen, Wallonië en federaal. We mogen niet cynisch wegkijken. Het probleem aanpakken kost minder dan het niet te doen. Denk bijvoorbeeld aan warme maaltijden op school of een klimaatplan.’
DALLE ¬ ‘We moeten het probleem in zijn geheel proberen benaderen. Brussel is bijvoorbeeld een sociale lift voor veel mensen, maar vaak trekken ze weg zodra ze de mid-denklasse bereiken. Dat zet de betaalbaarheid van ons sociaal systeem onder druk. Ik zie dagelijks het (jong) talent in Brussel, maar zie ook hoe uitzichtloosheid een deel van dat talent doet verloren gaan. Brussel moet nog meer zorg dragen voor wie kwetsbaar is, maar vooral investeren in mensen en hun talenten om hen volwaardig te laten deelnemen aan alle aspecten van de samenleving. Daar wil ik de komende jaren mijn schouders onder zetten, samen met een sterk middenveld.’
Hoe is de verstandhouding tussen de verschillende overheden?
DALLE¬ ‘Brussel heeft een specifieke context en specifieke noden. Als Brusselaar helpt het om vanuit die gedeelde realiteit naar oplossingen te zoeken. Maar nog betere samenwerking kan iedereen enkel ten goede komen.’
VAN DEN BRANDT ¬ ‘De Brusselse complexiteit wordt vaak met een diepe zucht onthaald (lacht). Er zijn veel overheden en die werken te weinig aan gezamenlijke doelstellingen. Gedeelde plannen over de beleidsniveaus heen, met liefde en interesse voor Brussel, zou iedereen versterken. Onze jongeren borrelen van talent. We moeten in hen geloven en een toekomst geven.’
Tekst Tijs De Geyndt