Wie deze zomer kluste, stelde het vast: de prijzen in doe-het-zelfzaken swingen de pan uit. Een prijsverdubbeling is geen uitzondering. Wie bouwt of verbouwt met een aannemer krijgt vaak geen prijsofferte meer voor de benodigde materialen. Materiaalprijzen worden zoals vis op restaurant: de dagprijs. En het valt te vrezen dat ook hier het ‘frituureffect’ zal optreden. Als de aardappeloogst mislukt, worden frietjes duurder, maar als de aardappeloogst overvloedig is, dalen de prijzen niet navenant.
COVID-19 verstoorde productieprocessen.
Tegelijk is er een zeer grote vraag, naar bijvoorbeeld huishoudelektro. Microchips worden zo schaars dat autofabrieken tot stilstand komen. Allemaal ideale omstandigheden voor speculanten.
Het stemt tot nadenken. Wie verdient hier (buitensporig) aan? Hoogstwaarschijnlijk niet de productiearbeider in de computerchipfabriek. Hoe robuust en houdbaar is een systeem van wereldwijde toelevering én afhankelijkheid, zeker in tijden van klimaatverandering? Komt er ook een voedselcrisis op ons af?
'De loonnormwet zijn we beter kwijt dan rijk, hoe sneller hoe liever.'
Marc Leemans, ACV-voorzitter
Maar het leidt ook tot vaststellingen. De index, die zorgt dat ons inkomen de stijgende levensduurte deels volgt, is al zeer vaak verguisd door werkgevers en liberale politici. We zullen die index nu meer dan ooit nodig hebben om de schokken op te vangen. Voor de loonnormwet geldt het tegenovergestelde: dure prijzen maar lonen die structureel niet volgen door sjoemelsoftware in de loonnormwet, dat leidt snel tot algemene verarming. Die wet zijn we beter kwijt dan rijk, hoe sneller hoe liever.