De redenen voor bedrijfsleiders om hun productie te verkassen naar verre landen staan steeds meer onder druk. Van de terugkeer van productie uit het buitenland of reshoring zijn weinig cijfers beschikbaar. Maar als de loonverschillen kleiner worden, als digitaliseren en automatiseren arbeid sparen, als transportkosten stijgen en als een pandemie, vastzittende containerschepen in het Suezkanaal en buitenlandse conflicten de toelevering verstoren, dan wordt nabij produceren misschien weer interessanter. Willen we strategische voorraden hebben en minder afhankelijk zijn van onbetrouwbare partners voor steeds schaarser wordende grondstoffen, dan moeten we met zijn allen dringend aan de slag.
Aantrekkelijk
Kurt Peys, algemeen directeur Team Bedrijfstrajecten bij het Agentschap Innoveren & Ondernemen van de Vlaamse overheid, windt er geen doekjes om: ‘De kosten van de milieu- en klimaatimpact zullen steeds meer doorgerekend worden. Daarom moeten we grote en kleine bedrijven bij ons steunen, en investeren in onze regio zo aantrekkelijk mogelijk maken. Belangrijk is dat we daar duurzaamheid aan koppelen.’
Op dit moment ligt de nadruk van het Vlaamse beleid op technologische oplossingen, op ondergrondse CO2-opslag, op biomassa en op elektrificatie, oordeelt Ann Vermorgen, nationaal secretaris voor het Vlaams ACV. ‘Maar als we de omslag echt willen maken, moeten subsidies gekoppeld worden aan klimaatdoelstellingen en sociale voorwaarden, zoals energiereductie en bijkomende opleiding voor personeel.’
Het Vlaams ACV pleit er ook voor om de circulaire economie, die materialen hergebruikt, meer gewicht te geven in dat proces. ‘De circulaire economie is arbeidsintensiever, wat meer industriële banen betekent en meer manieren om afvalstromen in te zamelen en te verwerken tot nieuwe grondstoffen. Die banen kunnen kansen geven aan mensen die werkgevers spijtig genoeg vandaag nog altijd over het hoofd zien.’
Peys, eveneens een voorstander van de circulaire economie, ziet hier ook een rol weggelegd voor maatwerkbedrijven. ‘Maatwerkers kunnen bijvoorbeeld producten demonteren en zo componenten herwinnen.’ Volgens Wilfried Herpoele, sectorverantwoordelijke bij ACVBIE, laten bedrijven nu nog te vaak potentiële partnerschappen liggen met de 21 000 maatwerkers in ons land: ‘Soms negeert men kansen omdat het te hoge opstartkosten vraagt, maar net die kleine opdrachten verankeren je in je omgeving en zorgen voor lokaal beschikbare onderdelen.’
Europa
Met samenwerking op Vlaams en Belgisch niveau alleen gaan we er niet komen. ‘Europese samenwerking is een must voor juiste toepassing van industrieel beleid, maar de wijze waarop is heel belangrijk’, zegt Victor De Decker, geo-econoom bij het Egmontinstituut, dat internationale relaties bestudeert.
Nadat premier Alexander De Croo (Open VLD) de Verenigde Staten verweet Europese bedrijven te lokken met een groene subsidiewet – de VS maken een smak geld vrij voor de noodgedwongen groene transitie – kondigde Ursula von der Leyen, voorzitter van de Europese Commissie, vorige week nieuwe industriële initiatieven binnen de green deal aan. Op een Europese top op 9 en 10 februari buigen de Europese leiders zich over de ambitie om tegen 2050 geen CO2 meer uit te stoten en tegelijk industrie en welvaart hier te houden. Dat moet gaan via investeringen in groene energie en versnelde procedures.
Zo eenvoudig is dat echter niet, leren ons dossiers als hoogspanningslijn Ventilus. Daarnaast wil Von der Leyen de regels voor staatssteun tijdelijk en gericht vereenvoudigen. Maar kleine lidstaten zoals België, die minder budget voor staatssteun hebben dan grote landen zoals Frankrijk en Duitsland, vrezen daardoor de verstoring van hun eigen markt. De subsidieregeling van de ene lidstaat mag een ander EU-lid niet onderuithalen. Of collectieve Europese fondsen daarin een oplossing kunnen bieden, moet nog blijken op die Europese top.