Toen ACV-voorzitter Marc Leemans onlangs stelde dat ook studenten baat zouden hebben om bij te dragen aan de sociale zekerheid, kwam er meteen uit verschillende hoeken kritiek. Open VLD-voorzitter Egbert Lachaert reageerde onthutst op sociale media: ‘Een vakbond die ervoor pleit mensen die werken meer te belasten en netto minder te laten overhouden. Terwijl we de hoogste lasten op arbeid in Europa hebben.’
Uit onderzoek blijkt dat niet enkel de sociale zekerheid gebaat is bij het voorstel van Leemans. In tegenstelling tot wat Lachaert beweert houden studenten zelf immers netto meer over wanneer ze meer bijdragen betalen. ‘Eigenlijk is het heel eenvoudig: je betaalt een hogere socialezekerheidsbijdrage, maar hebt recht op een werkbonus en vakantiegeld. Bovendien tellen de gewerkte dagen mee voor je pensioen later. Je krijgt zo meer loon terug dan je eerst afgeeft’, klinkt het bij Joke Vrijs van Jong ACV.
Stel: een jobstudent werkt in de zomervakantie één maand voltijds en daarna nog twee losse dagen aan hetzelfde loon. Hij krijgt daarvoor hetzelfde maandloon als een arbeider, namelijk 1 960,66 euro bruto. Aan het einde van zijn 24 werkdagen houdt de jobstudent in de huidige situatie met een 2,71 procent RSZ-bijdrage 2 080,94 euro over. Wanneer jobstudent en werkgever op dat loon een volwaardige RSZ-bijdrage betalen, dan houdt de student van hetzelfde brutoloon maar liefst 2 336,50 euro over. Een verschil van 255 euro. Enkel studenten die een maandloon van meer dan 2 611,78 euro bruto verdienen, maken geen aanspraak op de werkbonus, maar dat is een zeer kleine minderheid.