Vooruit-voorzitter Conner Rousseau bekwam dankzij een eenzijdig verzoekschrift bij de rechter een publicatieverbod over een voorval in Sint-Niklaas een tweetal weken geleden. Met dwangsommen vermijdt de politicus dat Het Laatste Nieuws en VTM citeert uit het proces-verbaal dat volgde op enkele dronken uitlatingen van de voorzitter. Inperking van de persvrijheid, volgens sommigen. Het is alleszins niet de eerste keer dat zo’n eenzijdig verzoekschrift de discussie over fundamentele grondrechten op scherp stelt.
‘Iedereen kan bij een rechter aankloppen om zogenaamd onrecht aan te kaarten, en met een gekleurd verhaal of met bijvoorbeeld net de juiste fotoselectie zijn gelijk te krijgen. Omdat bij een eenzijdig verzoekschrift de tegenpartij niet aan het woord komt, gaat de rechter daar dan ook redelijk makkelijk in mee’, zegt Piet Van den Bergh, juridisch expert van het ACV.
Ook bij Delhaize
Hetzelfde gebeurde bij Delhaize de voorbije maanden, waarbij de directie met zulke eenzijdige verzoekschriften sommige stakingen liet breken. Nochtans maakt het recht op vereniging en collectieve actie deel uit van onze grondrechten, net zoals de persvrijheid. ‘Nadien kun je dan wel die snelle beslissing van een rechter laten rechtzetten bij de rechtbank die eigenlijk echt bevoegd is, maar wat ben je een jaar later met een uitspraak als het kwaad al geschied is?’ vraagt Van den Bergh retorisch.
Nochtans werd België in het verleden al in Straatsburg veroordeeld voor te scherpe uitspraken na eenzijdige verzoekschriften. Van den Bergh: ‘Het Hof van Cassatie heeft zich nadien ook bij die veroordeling aangesloten.’ Volgens de expert is de beperkte vakkennis van de rechters die over de verzoekschriften moeten oordelen, deel van het probleem.
‘Als bijvoorbeeld Delhaize een staking wil breken, zou het bedrijf beter langs een arbeidsrechtbank gaan. Alleen, zo’n eenzijdig verzoekschrift belandt bij de burgerlijke rechtbank van eerste aanleg. Het is logisch dat zo’n rechter niet in alle domeinen helemaal thuis is. Daarom hebben we ook gespecialiseerde rechtbanken, die wellicht in veel gevallen anders zouden oordelen over zulke verzoekschriften.’
Nochtans oordeelden ook in de zaak Delhaize al drie rechters in eerste aanleg dat het verzoek om de staking te breken niet geoorloofd was. Logisch, vindt Van den Bergh. ‘Eenzijdige verzoekschriften zijn er eigenlijk voor situaties die heel dringend zijn, waarbij de andere partij niet gekend is of een zaak van groot maatschappelijk belang. Stel dat een chemische fabriek dreigt te ontploffen, dan wil je natuurlijk dat een rechter snel kan ingrijpen. Maar bij de discussie met Delhaize merkten die rechters terecht op dat alle partijen gewoon rond de tafel moesten komen.’