Om zelfstandige kunstenaars en auteurs, die vaak in precaire situaties werken, financiële ademruimte te geven, bestaat al ruim tien jaar een speciale behandeling voor inkomsten uit auteursrecht. Tot 62 550 euro per jaar beschouwt de fiscus het als roerende inkomsten, en worden ze belast tegen 15 procent. Bovendien geldt de helft van die inkomsten tot 16 680 euro als forfaitaire kosten, waardoor de reële belastingdruk voor de laagste schijf slechts 7,5 procent bedraagt.
‘Niet alle inkomsten komen in aanmerking om als auteursrechten belast te worden, maar de fiscus springt er erg vrij mee om’, vertelt fiscaal expert van het ACV Ive Rosseel. ‘Financiën stond de regeling al toe voor partners van een communicatiebureau omdat die hielpen bij het uitdenken van marketingstrategieën, of voor PowerPointpresentaties van consultants. Bovendien vervangt het auteursrecht daardoor steeds vaker het loon voor werknemers.’
Broodnodige regeling
Sinds 2013 is het aantal mensen dat van de regeling gebruik maakt, gestegen van 20 000 tot ruim 50 000 belastingplichtigen. In totaal werd in 2020 voor 399 267 817 miljoen euro aan bruto-inkomsten uit auteursrechten aangegeven, een stijging van maar liefst 270 procent ten opzichte van acht jaar geleden. De Hoge Raad voor Financiën, het adviesorgaan van de minister van Financiën, pleit daarom voor een algehele, gefaseerde afschaffing.
Een heikel thema, want voor sommige beroepsgroepen, zoals in de cultuursector, is de regeling broodnodig om het hoofd boven water te houden. ‘Er zou minstens een duidelijke definitie van auteursrechten in het belastingwetboek moeten komen’, stelt Rosseel voor.
Tot een volledige afschaffing lijkt het niet te komen, maar minister Van Peteghem wil wel een serieuze aanpassing op tafel leggen. Hoe die eruit zal zien, is voorlopig onmogelijk te zeggen, klinkt het op zijn kabinet.
De minister wil eerst alle belanghebbenden, zoals ook zelfstandige journalisten of in de ICT, bezoeken om de knelpunten te bespreken en zal daarna een voorstel aan de regering voorleggen’, reageert zijn woordvoerder Miet Deckers. ‘Maar we moeten opletten dat we het kind niet met het badwater weggooien.