Op 1 juli stijgen een hele reeks sociale uitkeringen boven op de indexatie. Bovendien werden ook diverse berekeningsplafonds aangepast. ‘Dit is voorzien in de zogenaamde welvaartsenveloppe die de wetgeving tweejaarlijks toekent om de uitkeringen bovenop de indexering te kunnen laten stijgen zodat die gelijke tred kunnen houden met de evolutie van de lonen’, legt Chris Serroyen, hoofd van de ACV-studiedienst, uit.
‘Maar nadat er eerder al meer dan 40 miljoen euro tegen alle beloftes in werd geknipt in het budget voor 2023-2024, door de minimumuitkeringen voor volledig werklozen minder sterk op trekken dan aanvankelijk voorzien. Bovenop besliste de regering in maart om de bijkomende verhogingen van de minimumuitkeringen die gepland waren voor 1 januari 2024 te schrappen. Enkel de pensioenen zullen dan nog een bijkomende verhoging bovenop de index krijgen.’
‘Nochtans zijn die verhogingen essentieel om alle minimumuitkeringen op termijn eindelijk boven de Europese armoedegrens te krijgen. Enkel kunnen rekenen op stijgingen door indexeringen is ruim onvoldoende. We eisen dan ook dat het systeem van de welvaartsenveloppe gevrijwaard wordt door de volgende regering’, aldus Serroyen.
Hier vind je een overzicht van alle verbeteringen.
Tijdelijk werklozen
- Verhoging minimum: +3,5 procent. Dat is een verhoging met 55,85 euro bruto voor wie een volledige maand tijdelijk werkloos is.
- Verhoging berekeningsplafond: +1,1 procent. Dat is een verhoging van de maximumuitkering met 22,87 euro bruto per maand.
Uitkeringen volledig werklozen (incl. SWT en brugpensioen)
- Verhoging minima en forfaitaire uitkeringen: +1,3 procent (ongeacht de gezinssituatie). Dat betekent voor gezinshoofden een verhoging met 21,45 euro bruto per maand en voor alleenstaanden 17,38 euro. Voor samenwonenden is het aantal euro’s afhankelijk van de werkloosheidsduur.
- Verhoging inschakelingsuitkeringen schoolverlaters (met inbegrip van de beschermingsuitkeringen voor niet-toeleidbaren die hun inschakelingsuitkering verliezen):
- Gezinshoofden: +3,5 procent
- Bevoorrecht samenwonenden: +3,5 procent
- Alleenstaanden: +2,4112 procent
- Gewone samenwonenden +2 procent
- Verhoging RVA-forfaits voor jeugdvakantie, seniorvakantie, mantelzorgers en onthaalouders: +2,4112 procent
- Verhoging berekeningsplafonds: +1,1 procent (behalve voor SWT’ers die net als vorige rondes met 1 procent stijgen). Dit geldt ook voor wie al werkloos is.
Zieken en invaliden
- Verhoging minima
- Regelmatige werknemers met gezinslast: +2,5 procent
- Alleenstaande regelmatige werknemers: +2 procent
- Samenwonende regelmatige werknemers: +2 procent
- Onregelmatige werknemers: +2 procent
- Verhoging oudere invaliditeitsuitkeringen boven het minimum
- Uitkeringen die in 2018 zijn ingegaan: +2 procent
- Uitkeringen die vóór 2008 zijn ingegaan: +0,95 procent
- Invaliditeitspensioen voor mijnwerkers: +2,5 procent
Arbeidsongevallen en beroepsziekten
- Verhoging minima en forfaits: +2 procent
- Herwaardering oudere uitkeringen boven minimum: zelfde scenario als voor invaliden
- Verlaging sociale bijdrage voor wie uitkering cumuleert met pensioen: van 4,45 procent naar 3,35 procent
Pensioenen
- Verhoging minimumpensioen: +2 procent. Dat is een verhoging met 32,74 euro bruto per maand voor een alleenstaande en 40,91 euro voor een gezinspensioen.
- Herwaardering oudere pensioenen boven minimum:
- Pensioenen ingegaan in 2018: +2 procent
- Pensioenen ingegaan vóór 2008: +1,2 procent
Extra voor alleenstaande ouders
- Uitkering thematisch verlof voor zorg van kind: +1,2 procent
- Uitkering bij 1/5-tijdskrediet voor zorg van kind: +1,2 procent
Gerechtigden op sociale bijstand
- Leeflonen en IGO voor bejaarden: +2 procent
- Inkomensvervangende tegemoetkoming voor personen met een handicap (IVT): +2,2 procent