Zo’n 510.000 mensen moesten vorig jaar rondkomen met een inkomen dat onder de armoedegrens zit. Dat zijn er ongeveer evenveel als een jaar eerder, waarmee een einde gekomen is aan de dalende trend die sinds enkele jaren aan de gang was. ‘Maar nog belangrijker is dat we kijken wat zich allemaal rond dat cijfer beweegt. Het aantal mensen in armoede is dan wel gelijk gebleven, maar de armoedekloof is groter dan ooit tevoren’, zegt Seppe Vanhex tijdens de voorstelling van de zestiende Armoedebarometer. Hij is coördinator van Decenniumdoelen, het platform van armoedeorganisaties, vakbonden, ziekenfondsen en het brede Vlaamse middenveld.
Armoedekloof vergroot
De armoedekloof geeft de afstand tussen het mediaaninkomen van mensen onder de armoedegrens aan ten opzichte van de armoedegrens zelf. Terwijl dat in 2021 nog 14,7 procent was, steeg de armoedekloof in 2022 tot 18 procent. ‘Mensen in armoede krijgen het steeds moeilijker. We zien ook dat bepaalde groepen zoals eenoudergezinnen, alleenwonenden en wie een woning huurt harder geraakt worden door armoede.’
‘Bepaalde groepen zoals eenoudergezinnen, alleenwonenden en huurders harder geraakt worden door amoede.’
Seppe Vanhex, coördinator Decenniumdoelen
Uit de armoedebarometer blijkt dat steeds meer gezinnen flirten met de armoedegrens. Volgens Vanhex bevindt zich zo’n 7,5 procent van alle Vlamingen net boven de armoedegrens. ‘We zagen vorig jaar een enorme toename van het aantal aanvragen bij onder andere voedselbanken en OCMW’s. Dat is een belangrijk signaal waaruit blijkt dat steeds meer mensen het moeilijk krijgen. Vorig jaar zag je bijvoorbeeld ook meer en meer jonge mensen en tweeverdieners aankloppen bij het OCMW omdat de kosten voor het levensonderhoud te hard gestegen waren.’
Decenniumdoelen-voorzitter Ann Van Lancker prijst de inzet van sociale maatregelen om de ongeziene stijging van de levensduurte van vorig jaar op te vangen. ‘Armoede bestrijden komt de volledige samenleving ten goede. We zagen dat zaken als het uitgebreide sociale energietarief een duidelijk effect hebben. Maak daarvan dan ook een structureel middel met een getrapt systeem voor mensen net boven de armoedegrens. Zij vallen vaak uit de boot en dreigen zonder de nodige steunmaatregelen toch in armoede te geraken.’
Structurele oplossingen
Voor het ACV toont de armoedebarometer opnieuw de nood aan structurele oplossingen, en niet enkel voor wie al in armoede verkeert. ‘De nieuwe armoedebarometer toont wat er beweegt rond de armoededrempel’, klinkt het bij Jolien De Norre van de ACV-studiedienst. ‘Zo zien we bijvoorbeeld dat bovenop het half miljoen mensen die onder de armoedegrens leven, nog eens evenveel mensen maar één kleine tegenslag van die grens verwijderd zijn. Een beleid dat gebaseerd is op structurele solidariteit en sociale bescherming blijft dus prioritair.’
‘Iedereen heeft recht op een menswaardig inkomen.’
Sandra Rosvelds, Beweging.net
In de barometer wordt ook verwezen naar het optrekken van de verschillende minimumuitkeringen die bovenop de index verhoogd werden, een van de beloftes van de huidige regering. Hoofd van de ACV-studiedienst Chris Serroyen: ‘De meeste minimumuitkeringen bevinden zich ondanks politieke beloftes en inspanningen nog steeds onder de armoedegrens. Er zijn wel al grote stappen gezet voor sommigen, waardoor onder andere het volledige minimumpensioen voor alleenstaanden boven de armoedegrens zit. Maar we moeten die armoedegrens ook met de nodige voorzichtigheid hanteren. Die is gebaseerd op de inkomens van 2021, terwijl de prijzen enorm zijn gestegen. 1366 euro voor een alleenstaande, is dat wel voldoende om een menswaardig leven te kunnen leiden?’
Sandra Rosvelds van beweging.net pleit daarom samen met Decenniumdoelen voor het inzetten van referentiebudgetten. Dat zijn wetenschappelijke berekening van alle uitgaven die een gemiddeld gezin nodig heeft om een bepaalde levensstandaard te bereiken. ‘Iedereen heeft recht op een menswaardig inkomen. De referentiebudgetten liggen hoger dan de huidige minimumuitkeringen en leeflonen. Maar om doelmatig te zijn moeten zij rekening houden met de individuele context. Nu wordt in de berekening bijvoorbeeld uitgegaan van personen in goede gezondheid. Maar wie met hoge medische kosten geconfronteerd wordt, heeft daarvoor een extra budget nodig.’