De problemen rond de kinderopvang beheersen het publiek debat al maanden. Om de impact van kinderopvang op tewerkstelling in kaart te brengen, hebben Vlaams ministers Jo Brouns en Hilde Crevits een grondige doorlichting van de situatie aangevraagd. Uit de resultaten van de HIVA-studie blijkt dat zowel betaalbaarheid als toegankelijkheid een probleem zijn voor mensen die vandaag nog geen gebruikmaken van de georganiseerde formele kinderopvang. 22 procent van hen zou bij een groter en betaalbaarder aanbod hun kinderen naar de opvang sturen.
Opvallend is dat vooral dat hoger opgeleide tweeverdieners niet alleen van de georganiseerde kinderopvang, maar dat zij ook opmerkelijk vaker gebruikmaken van de informele opvang door familie of kennissen. ‘Dat is een substantiële groep aan werkenden, waarbij in 97 procent van de gevallen de grootouders worden ingeschakeld. Zij spelen dus een ontzettend belangrijke rol in de kinderopvang, maar lijken keer op keer vergeten te worden in het debat daarrond’, stelt Maarten Gerard, sociaaleconomisch adviseur bij het ACV.
Eindeloopbaanregelingen als sleutel
‘Je ziet dat grootouders die nog aan de slag zijn vaak minder beginnen te werken of in sommige gevallen zelfs definitief stoppen om voor de kleinkinderen te kunnen zorgen. Daarom is het belangrijk dat het beleid beter focust op eindeloopbaanregelingen die rekening houden met die realiteit’, zegt Gerard. ‘Als je de mogelijkheden voor landingsbanen (waarbij je deeltijds gaat werken met behoud van loon, red.) en andere eindeloopbaanstelsel, dan knibbel je automatisch ook aan de kinderopvang. En dat terwijl de sector nu al overbevraagd is.’
Volgens Gerard toont dat eveneens de eenzijdige visie op het tewerkstellingsdebat aan. ‘Er wordt enkel gefocust op hoeveel mensen aan het werk zijn en hoe je ze aan het werk houdt. Maar er wordt nooit naar de sociale gevolgen of zelfs perverse effecten gekeken. Wie voor kinderen moet zorgen of mantelzorger is, vervult een belangrijke maatschappelijke taak die door aanhoudende besparingen niet meer voldoende wordt aangeboden vanuit de overheid. Als je geen oog hebt voor die informele opvang en zorgtaken en de mogelijkheid daartoe inperkt, stort het systeem op termijn in.’
Tewerkstellingsgraad
Volgens Gerard is het dan ook duidelijk dat als we de vooropgestelde werkzaamheidsgraad van 80 procent ooit willen halen, dat investeren in kinderopvang én eindeloopbaanregelingen prioritair moeten zijn. ‘Want als je ervoor zorgt dat de grootouders langer en meer moeten werken, dan zal dat in het huidige systeem automatisch ten koste gaan van de jongere ouders die dan noodgedwongen thuis moeten blijven om voor de kroost te zorgen.’
Ook Matthias Somers van denktank Minerva stipte onlangs in Visie reeds meer investeren in kinderopvang aan als een van de oplossingen voor een hogere tewerkstellingsgraad. ‘Het ligt voor de hand om te focussen op de groepen die momenteel minder aan het werk zijn, zoals kortgeschoolden. Daarvan is net de helft aan de slag. Ter vergelijking: onder hooggeschoolden is dat negen op de tien. Alleen komen kortgeschoolden vaak terecht in banen met onregelmatige uren. Daar is bijvoorbeeld onze kinderopvang niet op voorzien.’