De Kamer van Volksvertegenwoordigers heeft afgelopen dinsdag 7 mei een wet aangenomen die mensen in schulden beter beschermt tegen overmatige schuldenlast.
In plaats van pas schuldbemiddeling aan te bieden wanneer mensen in de problemen er zelf om vragen – en de schuldenproblematiek vaak al verergerd is door oplopende kosten voor onbetaalde facturen – moeten voortaan alle actoren van meet af aan schuldbemiddeling aanbieden, van schuldeisers en incassobureaus tot gerechtsdeurwaarders en advocaten.
‘Het was niet eenvoudig om de tegenstand van die partijen te overwinnen’, vertelt Sandra Rosvelds van beweging.net. Zij probeert politici al jaren te overtuigen om die zogenaamde schuldindustrie te veranderen.
‘Voor gerechtsdeurwaarders en incassobureaus was het oude model een echt verdienmodel geworden.’
Sandra Rosvelds - Directeur onderzoek & ontwikkeling bij beweging.net
‘Voor gerechtsdeurwaarders en incassobureaus was het oude model een echt verdienmodel geworden. Zij traden enkel op in het belang van hun cliënten, de schuldeisers, ongeacht de positie van de schuldenaar. Veel leed kon vermeden worden als mensen sneller gepaste hulp krijgen.’
Misschien verloopt de invordering van schulden in de toekomst dan wat trager, mensen zullen wel minder snel verdrinken in een berg van opstapelende facturen. ‘Het vorige model duwde meer mensen in armoede, dan dat het hen eruit hielp’, aldus Rosvelds.
Reeks van wetten
De nieuwe wet is al de derde in een reeks van vier wetten die de schuldindustrie aan banden legt en dat is uniek in Europa.
‘Eerder werd al bepaald dat schuldeisers een gratis herinnering dienen te versturen en pas daarna wettelijk gelimiteerde kosten kunnen aanrekenen. De wet die deze week werd aangenomen is de belangrijkste stap. Want nu krijgt de bemiddelende procedure altijd voorrang. Iedereen krijgt de kans om schuldbemiddeling aan te vragen en om een haalbaar afbetaalplan af te spreken met de schuldeiser. Zo kan men dagvaarding vermijden. In een volgende laatste stap willen we de collectieve schuldenregeling vernieuwen en minnelijker maken. Maar dat zal voor een volgende regering zijn.’