Wanneer wordt voldoende meer dan te veel? Volgens Ingrid Robeyns kan niemand met een uitgestreken gezicht beweren dat hij of zij het verdient om multimiljonair te zijn. Regelmatig levert dat haar een verwijtend ‘communist’ op. Oneerlijk, vindt ze. Politici en commentatoren die zich blindstaren op haar voorgestelde rijkdomsgrens van tien miljoen euro – of haar persoonlijke morele grens van een miljoen euro – missen de essentie. ‘We moeten als samenleving het gesprek aangaan over wat we onaanvaardbare rijkdom vinden.’
Waarom is extreme rijkdom een probleem?
ROBEYNS ¬ ‘De meeste mensen vinden een te grote ongelijkheid een probleem. Dan moet je ook de bovenkant van de vermogensverdeling aanpakken. Maar extreme rijkdom is ook een gevaar voor de democratie. Vastgoedhandelaar Cor van Zadelhoff organiseerde voor de afgelopen Nederlandse verkiezingen een etentje met ondernemers waar ze 1,2 miljoen euro ophaalden voor de VVD (rechts-liberale partij van voormalig premier Mark Rutte, red.). Partijen beweren dat je daarmee geen invloed koopt. Hoe naïef denk je dat burgers zijn? Reken maar dat die ondernemers het privénummer van een minister bellen als ze iets willen.’
‘We moeten muren bouwen tussen de sfeer van het geld en van de politiek. Maar je kunt niet alles dichttimmeren. Rijken die invloed willen uitoefenen, huren lobbyisten in, terwijl veel groepen zich dat niet kunnen permitteren. Daarom is het zo belangrijk om het middenveld en burgergroeperingen sterk te houden.’
De levensstijl van de allerrijksten komt met een enorme maatschappelijke kostprijs. De armste helft van de wereldbevolking stoot per persoon gemiddeld jaarlijks 1,4 ton CO2 uit, de rijkste 1 procent 101 ton.
ROBEYNS ¬ ‘Zowel door hun levensstijl – denk aan privéjets of ruimtereizen – als door hoe ze hun geld beleggen, richten superrijken meer schade aan. En vaak ging de verwerving van die rijkdom al gepaard met schade. Oliemaatschappijen zijn extreme voorbeelden, maar heel wat bedrijven hebben een vervuilend productieproces of ondermaatse werkvoorwaarden. Anders zouden de winsten eenvoudigweg niet zo hoog liggen.’
Cruciaal voor uw stelling is dat uiteindelijk niemand extreme rijkdom uitsluitend en volledig aan zichzelf te danken heeft.
ROBEYNS ¬ ‘Ongeveer de helft van al het vermogen is geërfd. Daarvan kan geen enkele ontvanger beweren dat die het verdient. Het aandeel geërfd vermogen steeg in Europa van minder dan 40 procent in de jaren zeventig naar 50 à 60 procent in 2010, en zal de komende jaren nog toenemen. Niet zozeer erfenissen op zich zijn het probleem, wel de zeer ongelijke verdeling ervan.’
‘Maar zelfs als rijkdom het resultaat is van hard werk, dan nog hebben toeval, je genetische opmaak, en de samenleving en het gezin waarin je opgroeit een grote rol gespeeld. Er zijn veel meer getalenteerde, hardwerkende mensen dan er multimiljonairs of plekken aan de top zijn. Bovendien kun je alleen rijk worden dankzij anderen, zoals werknemers, of klanten.’
‘Ik ben niet tegen een bepaalde mate van inkomensongelijkheid, maar wel als die grenzeloos is. Is een zakenbankier echt 250 keer meer waard dan een thuisverpleger?’
Voor uw boek 'Limitarisme' hebt u superrijken gevraagd of ze hun rijkdom rechtvaardig vinden, en vanaf welke grens ze genoeg hebben.
ROBEYNS ¬ ‘Zelf legden ze die grens tussen de twee à vier miljoen voor zichzelf en hun gezin. Er zijn best wat rijken die verveeld zitten met hun eigen geld. Denk maar aan Mackenzie Scott, de ex-vrouw van de Amerikaanse Amazonbaas Jeff Bezos, die haar hele vermogen beloofde weg te schenken, of aan het initiatief TaxMeNow, waarin verschillende superrijken zich verenigen om hogere belastingen te bepleiten. Zelf krijg ik vaak het verwijt dat ik jaloers ben, maar dat kun je van hen natuurlijk niet zeggen.’
De aftredende Nederlandse minister van Financiën Sigrid Kaag (D66) nodigde u in Den Haag uit voor een gesprek. Heeft Vincent Van Peteghem (CD&V) al gebeld?
ROBEYNS ¬ (lacht) ‘Zo snel gaat het niet. Het verbaasde me dat minister Kaag me uitnodigde. We hadden een vertrouwelijk gesprek, daar kan ik niets over zeggen, maar … (aarzelt) ik denk dat het idee van het limitarisme echt iets is voor de lange termijn.’
Wat verwacht u op de korte termijn van politici en politieke partijen?
ROBEYNS ¬ ‘In de eerste plaats verwacht ik dat ze niet plooien voor lobbyisten en grote geldschieters. Ik hoop ook dat ze dit debat kunnen ingaan met open vizier, zonder meteen ‘communist’ te roepen. Ik ben geen rabiate antikapitalist, de gemengde economie van Les Trente Glorieuses (periode van grote welvaartstoename in Europa na de Tweede Wereldoorlog, red.) zou ik niet meteen afschrijven. Maar sindsdien is de ongelijkheid schrikbarend toegenomen.’
‘Daarnaast moeten politici over internationale grenzen heen samenwerken om belastingparadijzen te sluiten en de mobiliteit van kapitaal aan banden te leggen. Zolang dat niet gebeurt, kun je geen effectieve vermogensbelasting inrichten.’‘Vermogenskadaster is volgende stap naar faire bijdrage grootste vermogens’
‘Extreme rijkdom ondermijnt onze welvaartsstaat en onze democratie. Dan is het aan een sterke overheid om in te grijpen. Wie meer dan een miljoen euro aan effecten heeft, betaalt sinds deze regering al een miljonairsbelasting (0,15 procent, red.) en in afwachting van de internationale minimumbelasting (15 procent op de winst van multinationals met een jaaromzet van 750 miljoen euro, vanaf 2024, red.) voerden we al een soort minimumbelasting in die 300 miljoen euro per jaar opbrengt.’
‘Maar we moeten nog meer stappen zetten naar een faire bijdrage van de grootste vermogens. Een grote groep werkenden betaalt te veel omdat een kleine groep vermogenden te weinig betaalt. We hebben nood aan een vermogenskadaster en de opheffing van het bankgeheim, zoals in andere beschaafde Europese landen. Dan kunnen we de lasten op arbeid verlagen en verschuiven naar vermogensinkomsten.’
‘Ook de erfbelasting is aan hervorming toe. De werkende Vlaming betaalt de volle pot, terwijl de grootste vermogens dankzij dure consultants de dans ontspringen. Voor erfenissen tot 250.000 willen we de erfbelasting afschaffen, maar daarboven moet er een progressieve belasting komen.’