Professor Wim Van Lancker op bakfiets onder boom.
© Wouter Van Vooren
 

Wim Van Lancker mocht onlangs de Haec Olimprijs in ontvangst nemen van zijn middelbare school, het Sint-Lodewijkscollege in Brugge. Lees hier een deel van die speech. ‘Geluk is niet gelijk verdeeld over de samenleving.’

 07 februari 2023

Ik was niet de beste leerling van de klas. Wel integendeel. Ik heb voor deze gelegenheid nog eens mijn rapporten opgeduikeld, en dat was toch ontluisterend. Mijn punten waren om het met mijn klastitularis van de zesdes te zeggen, ‘ronduit beschamend’, of nog volgens mijn klastitularis van de vijfdes ‘duidelijk problematisch.’ Ik zeg dat niet om de draak te steken met mijn oud-leerkrachten die ik ten zeerste waardeer, wel integendeel. Ze hadden gelijk. Ik zeg dat omdat het helemaal niet zo vanzelfsprekend was dat ik hier ooit op het podium zou staan.

Het Sint-Lodewijkscollege in Brugge was voor mij een school waar heel veel kon en waar heel veel mogelijkheden tot ontplooiing waren en nog steeds zijn. Ik was actief in het muziekensemble Ons Dorado onder leiding van Paul Hanoulle, waarmee we in de paasvakantie Europa rondreisden om overal te musiceren; ik nam actief deel aan de vele buitenschoolse activiteiten, met een – al zeg ik het zelf – geslaagd muzikaal optreden in het zesde jaar samen met een aantal kompanen waarbij we de triangel zowaar tot solo-instrument bombardeerden; ik herinner mij nog als de dag van gisteren de Griekenlandreis die we mochten maken met de zesdes, een reis waar een aantal aanwezigen hier nog interessante verhalen over kunnen opdissen. Maar het is niet omdat het kan, dat het ook moet, nietwaar?

Tegelijk was het Sint-Lodewijkscollege een school waar de grenzen duidelijk waren afgebakend, een soms strenge school, een school van sérieux en prestatie, getuige de tientallen keren dat ik op zaterdag strafstudie mocht komen schrijven, veelal na een vaderlijke bolwassing van de onderdirecteur.

Dit is het punt: mijn intellectuele bloeiperiode (in de veronderstelling dat ik daar nog niet uit ben) viel niet samen met mijn middelbare schoolperiode en is pas veel later gekomen. We kunnen dat wijten aan een laattijdige puberteit, aan verkeerde vrienden, een manifeste pijn aan mijn goesting, een interessesfeer die elders lag, of een onvolgroeide prefrontale cortex. Waarschijnlijk is het een combinatie van al die zaken samen.

Maar net daarom is het voor mij een ongelofelijke eer om deze Haec Olim prijs te mogen ontvangen, een teken van appreciatie voor mijn werk vanwege het college waar ik bloeide en faalde tegelijkertijd.

En toen ik mijn rapporten aan het doornemen was vroeg ik me af: welke lessen kunnen we daar eigenlijk uit trekken?

De eerste les gaat over ‘geluk’. We leven in een samenleving die erg gefocust is op verdienste. Wie hard werkt en aanleg heeft, die komt er wel. Die verdient zijn of haar positie in de samenleving. Het is een meritocratische gedachte waar de meerderheid van de mensen zich achter schaart. Stef Bos zong het al: we kunnen alles worden, als je maar je huiswerk kent.

Maar het klopt niet. Want er is zoiets als de factor toeval, geluk hebben, en dat geluk is niet gelijk verdeeld over de samenleving. Geluk dwing je af, hoor je wel eens zeggen, vooral door mensen die zelf heel vaak gelukkig zijn geweest. Neen, geluk overkomt je. Na het vierde middelbaar kreeg ik het studieadvies: ‘wij zien Wim goed functioneren in de richting boekhouden-informatica.’ Dat zou uiteraard betekenen: de school verlaten en overstappen naar het technisch secundair onderwijs. Is dat erg? Op zich niet natuurlijk, maar de kans dat ik professor zou geworden zijn, was dan zo goed als onbestaande geweest.

In onze opleiding sociologie van de KU Leuven heeft 92 procent van de studenten een ASO achtergrond. Omdat het algemeen secundair onderwijs rechtstreeks voorbereidt op het hoger onderwijs, en sociale posities en goedbetaalde jobs in een kenniseconomie sterk samenhangen met een diploma hoger onderwijs, is overschakelen van het ASO naar het TSO zonder dat daar duidelijke technische capaciteiten mee gepaard gaan inderdaad zoveel als de waterval naar beneden. Het is dankzij mijn ouders die mij hebben ondersteund in mijn voornemen om toch in het Sint-Lodewijkscollege te blijven, dat ik kón blijven. Dankzij de omgeving waarin ik opgroeide, kon ik bijlessen volgen. Chemie, bij mijn grote broer, tevens oud-leerling van deze school en eveneens een connaisseur van de strafstudie op zaterdagochtend, maar ook wiskunde en fysica.

Ik heb geen enkele verdienste gehad aan het feit dat ik op deze school kon blijven. Ik heb geluk gehad dat ik opgroeide in een omgeving waar het belang van ASO voor het hoger onderwijs goed werd ingeschat, en waar de mogelijkheden aanwezig waren om mij bij te spijkeren.

Omgekeerd: wie uit een gezin in armoede komt, of een gezin met een migratieachtergrond, en al te vaak is er een overlap tussen die twee, die heeft vaak dat geluk niet. Wie in die positie een advies krijgt van de school zal dat sneller volgen, en dergelijke adviezen worden veel sneller gegeven. De ervaring van vrouwen met een Koerdische of Turkse achtergrond als Zuhal Demir of Meyrem Almaci spreekt boekdelen: het was snit en naad en niets anders. Zij moesten telkens keihard vechten om ASO te kunnen blijven doen, ondanks hun capaciteiten. Ik kon ASO blijven doen, ondanks mijn slechte punten. Als de factor geluk mee bepaalt of je in het ASO kunt blijven of niet, dan weet je dat best wel wat talent verloren gaat.

Lees de volledige speech op de website van Knack.

Visie Nieuwsbrief inschrijven

Blijf op de hoogte via onze nieuwsbrief!