Verrassend lijkt dat heel wat arbeiders onderuitgaan aan psychosociale klachten. In 2021 zijn er voor elke 1 000 arbeiders 75 die langdurig ziek zijn door psychische aandoeningen, en 78 door spier- en skeletaandoeningen. Voor bedienden gaat het in 2021 om respectievelijk ‘slechts’ 32 en 19 per duizend.
Maarten Hermans, ACV-expert welzijn op het werk, kijkt er niet van op: ‘We associëren mentale belasting en burn-out eerder met hoofdarbeid en kantoorwerk. De cijfers tonen echter aan dat dat niet klopt. Arbeiders kennen het fenomeen van mentale uitputting al heel lang. Vroeger, in industriële zones, gingen de poedertjes tegen de zenuwen ook al vlot over de toonbank. Maar de laatste tien jaar neemt het fenomeen mentale uitputting en burn-out ook sterk toe bij andere groepen. Cru gezegd: dat door ziekmakend werk in toenemende mate ook bedienden door psychische problemen uitvallen, helpt voor de aandacht in de media.’
Chronische stress
Sandra (56) ziet zichzelf als een schoolvoorbeeld van die cijfers, zo vertelt ze: ‘Ik heb altijd gewerkt als inpakster in een fabriek. Vlak voor mijn vijftigste verjaardag ben ik uitgevallen. Mijn lichaam was toen al een paar jaar aan het sputteren en ik sliep al lange tijd slecht. Een vroege shift werd steeds moeilijker voor mij. Door de invoering van de automatisering is het werk ook enorm veranderd. Die invoering van robots en computers aan de machines bezorgde me nog meer stress. Regelmatig draaiden de machines vierkant, terwijl de band bleef lopen.’
‘Hoge werkdruk, weinig autonomie, repetitief werk en nachtwerk maken ziek.’
Maarten Hermans
‘Ik had ook last van het carpaletunnelsyndroom (geknelde handzenuw, red.). Na een operatie kreeg ik het verdict ‘zenuwschade’. Achteraf gezien was dat fysieke letsel gewoon de druppel die mijn emmer deed overlopen. Ik heb mijn lichaam tot ver over de grens geduwd. En herstellen lukt me niet meer. Ik ben nu al zes jaar thuis met chronische stress. Ik ben lang niet de enige die uitvalt. Fysieke klachten zoals pijn aan rug en schouders zijn schering en inslag. Maar ook mentaal gaan heel wat collega’s eronderdoor.’
Ook Jessy (38), die werkt als machine operator bij Henco, zat er mentaal volledig door: ‘Ik heb acht jaar lang nachtshifts gedaan. Dat verstoort de slaap enorm, maar toen was ik me daar niet van bewust.
Ik sliep al tijden niet meer en kreeg ’s avonds paniekaanvallen. In maart dit jaar ben ik gecrasht. Mijn lichaam heeft het letterlijk begeven. Ik had voortdurend gele plekken voor mijn ogen, en ik sliep niet meer. De diagnose die ik kreeg was een zware depressie. Ik heb toen zes maanden thuis gezeten. Vandaag werk ik weer. Geen nachtshifts meer, enkel nog overdag. De plekken voor mijn ogen zijn nog niet verdwenen. Ik heb mijn lichaam te ver gepusht en betaal daar nu de rekening voor.’
Ziekmakende arbeid reguleren
‘De verhalen van Jessy en Sandra illustreren hoe werk ziek kan maken. Hoge werkdruk, weinig autonomie of nachtwerk kunnen een werknemer onderuit doen gaan … Letterlijk ziekmakende arbeid, die we als samenleving toch blijven gedogen’, aldus Maarten Hermans van het ACV. ‘Of het nu gaat om arbeiders of bedienden, we blijven toestaan dat werkgevers roofbouw plegen op werknemers: hoge werkdruk, weinig autonomie, repetitieve arbeid, onnatuurlijke ritmes zoals nachtwerk. We weten dat dit ziek maakt, toch aanvaarden we dat mensen op zulke plekken werken.’
Cijfers over langdurig zieken leggen pijnpunten van de manier waarop we arbeid organiseren bloot. ‘Het eerste wat de samenleving moet doen, is erkennen dat het probleem daar ligt en niet bij de werknemer zelf. Zolang winst in geld en productietijd boven menselijk welzijn op het werk staat, zullen mensen hier ziek van worden. Dat moet eruit. Net zoals we ook vanzelfsprekend vinden dat we de blootstelling aan toxische gassen en stoffen reguleren, moeten we dat ook strikt doen voor andere dimensies van ziekmakende arbeid’, besluit Hermans.
Lees hier meer getuigenissen
Steff (31) - arbeider

‘Ik werk voltijds als arbeider bij Soudal. Mijn job combineerde ik met vakbondswerk en een studie. Op het werk deed ik zowel vroege als late shifts. Het afwisselen tussen shifts weegt zwaar door op je bioritme, zeker wanneer je kinderen krijgt. Op de duur sliep ik nog 2 à 3 uur per nacht. Tot ik begin dit jaar ben gecrasht. Twee februari, ik herinner me de datum nog perfect. Ik heb zeven maanden thuisgezeten met een burn-out. Die eerste weken heb ik alleen maar geslapen. Ik was echt op. Vanaf september heb ik het werk opnieuw hervat. Maar ik ben van plan het anders aan te pakken nu. Loon is voor mij niet meer het belangrijkste. Nu focus ik in de eerste plaats op mijn gezin. Ik zie steeds meer mensen uitvallen. Er moet dringend werk gemaakt worden van psychosociale ondersteuning. Dat was dan ook het eerste dat ik aangekaart heb bij mijn terugkeer naar het werk. Vandaag wordt daar wel degelijk naar geluisterd, vijf jaar geleden zou men er eens goed mee gelachen hebben. Ruimte creëren op de werkvloer voor mentaal welzijn is nu mijn absolute topprioriteit.’
Peter (51) - arbeider

‘Ik werk al 33 jaar als mecanicien in een textielfabriek. Al een tijd liep ik rond met pijn aan mijn schouder. Begin dit jaar ben ik onderuitgegaan. Mentaal zat ik er helemaal door. In het begin wou ik dat absoluut niet aan mezelf toegeven. Dat ik te kampen zou hebben met een depressie, had ik nooit durven denken. Ik had altijd wat scepsis tegenover mentale problemen. Toch heb ik zelf drie maanden thuisgezeten met een depressie. Ik ben naar een psycholoog geweest en dat heeft me enorm geholpen. Vandaag gaat het weer goed, ik werk opnieuw voltijds en kan weer genieten van het leven.’